Beschrijving
Onder Academische en Wetenschappelijke vorming wordt de ontwikkeling van een kritische attitude verstaan die blijk geeft van nieuwsgierigheid. Het gaat daarbij ook om het kijken over de grenzen van het vakgebied. Wetenschappelijke vorming omvat wetenschapstoepassing of –overdracht. De academicus is in staat wetenschappelijke kennis te vergaren, op waarde te schatten, eigen te maken en waar nodig over te dragen aan derden.
In de lijn Academische en Wetenschappelijke Vorming komt een breed spectrum aan vaardigheden aan bod; het uitvoeren en opzetten van empirisch onderzoek, onderwijs geven, kritisch denken, evidence based werken en sturing geven aan het eigen leerproces. Filosofie, geschiedenis van de geneeskunde, ethiek en de humaniora maken deel uit van Academische en Wetenschappelijke Vorming.
Het verwerven van deze vaardigheden vereist oefening. In elk blok komen daarom ook academisch en/of wetenschappelijk vormende elementen aan bod. Voorbeelden hiervan zijn het voeren van een debat, museumbezoek om historische context van een klinisch probleem te illustreren of het schrijven van een abstract bij een artikel.
In het blok Wetenschappelijke vorming in jaar 1 doen studenten zelf echt onderzoek. Hiervoor verzamelen en analyseren ze zelf data naar aanleiding van de Zorgstage. Studenten formuleren een antwoord op hun eigen onderzoeksvraag. Gedurende het twee weeks blok krijgen studenten onderwijs in vooral wetenschappelijke vorming door actief onderzoek te doen. Onderwerpen die aan bod komen zijn; het formuleren van een vraagstelling, onderzoeksopzet, kansrekenen, ethiek, beschrijvende statistiek, empirische cyclus, zoeken van literatuur, werken met spss en het schrijven en presenteren van een beknopt onderzoeksverslag.
Leerdoelen
1 De student kent de beginselen voor de structuur en formulering in medische rapportages. (JAAR 1)
2 De student kan deze beginselen toepassen in een verslag dat geschikt is als collegiale overdrachtsrapportage over een patiënt.
3 De student kan op een positieve manier feedback kunnen geven bij een gespreksverslag van medestudenten.
4 De student kan de feedback die bij een gespreksverslag is gegeven interpreteren en toepassen bij het verbeteren van dit verslag en bij het maken van een volgend gespreksverslag.
5 De student weet wat de beginselen zijn van de structuur en formulering in medisch-wetenschappelijke rapportages.
6 De student kan deze beginselen toepassen in een abstract over zelf uitgevoerd onderzoek.
7 De student kan op een positieve manier feedback geven bij het abstract van medestudenten.
8 De student kan feedback die bij het eigen abstract is gegeven interpreteren en toepassen om de tekst te verbeteren.
9 De student kan schrijven in ‘lopende tekst’ die geordend is in de gegeven structuur van het geneeskundig model.
10 De student kan zorgvuldig formuleren volgens de eisen van het medisch-wetenschappelijke register en in helder en correct Nederlands.
11 De student kan gegevens die zijn ontleend aan publicaties van anderen verantwoorden in de Vancouverstijl.
12 De student kan op een positieve manier feedback geven bij het verslag van medestudenten.
13 De student kan feedback die bij het eigen verslag gegeven is, interpreteren en toepassen om dit verslag te verbeteren.
Onderwijsvorm
Hoorcolleges, werkgroepen, practica, responsiecolleges, studieopdrachten.
Toetsing
Schriftelijke verslagen, essays, presentaties en tentamen.
Literatuur
Grondslagen der epidemiologie – Vandenbroucke JP