Prospectus

nl en

Clinical problems in the general practice setting

Course
2016-2017

Beschrijving

Het laatste blok in het bachelorprogramma behandelt vraagstukken uit de klinische praktijk, uitgaande van de huisartsenpraktijk, waarbij de kennis uit eerdere blokken geïntegreerd wordt. De casuïstiek wordt discipline-overstijgend geëxploreerd.
Aan de hand van themapatiënten wordt het klinisch denken in de praktijk geperfectioneerd, waarbij ruim aandacht is voor de rol die aanvullende diagnostiek (laboratorium en beeldvormend) kan bieden.
Verder worden verschillende klinische presentaties van een klacht (bijvoorbeeld dyspnoe) bekeken. Er wordt aandacht besteed aan patroonherkenning, en de student wordt gevraagd te reflecteren op wat hem stuurt bij zijn keuzes.

Leerdoelen

1 De student kan bij presentatie van een klacht beoordelen hoe urgent deze klacht is en op welke termijn deze gezien moet worden.
2 De student kan naar aanleiding van een klinische presentatie autonoom, op basis van deze presentatie een differentiële diagnose opstellen met de meest waarschijnlijke diagnosen gezien de presentatie, geslacht, leeftijd, en eventueel bekende voorgeschiedenis.
3 De student is in staat op basis van anamnese en zijn initiële differentiële diagnose gerichte anamnesevragen te formuleren die onderscheidend zijn t.a.v. de verschillende waarschijnlijkheidsdiagnosen in de differentiële diagnose.
4 De student is in staat bevindingen bij lichamelijk onderzoek te interpreteren en kan aangeven welke bevindingen bij het lichamelijk onderscheidend zijn t.a.v. de verschillende waarschijnlijkheidsdiagnosen in de differentiële diagnose.
5 De student is in staat bevindingen bij aanvullend beeldvormend en laboratorium onderzoek te interpreteren en kan aangeven welke aanvullende onderzoeken bijdragen aan het stellen van een diagnose.
6 De student kent de voor het blok relevante richtlijnen op niveau van de samenvattingskaart. De student is instaat aanwijzingen uit deze en andere richtlijnen te interpreteren en deze toe te passen op specifieke studentcasus.
7 De student is in staat contextuele informatie als zodanig te herkennen en deze toe te passen in een specifieke schriftelijke casus.
8 De student is in staat patiëntspecifieke informatie (gender, leeftijd, etniciteit) te identificeren en deze toe te passen in een papieren casus.
9 De student kent de in het blok in college’s, blokboek, blackboard, E-ZSO’s en werkgroepen behandelde leerstof en kan deze desgevraagd reproduceren en in papieren casus toepassen.
10 Aangezien dit blok focust op (voorbereiding op) werken in de praktijk zullen alle CanMed competenties geïntegreerd aan bod komen. Studenten horen deze te beheersen op eindniveau bachelor.

Onderwijsvorm

E-learning
Patiënt demonstraties
Responsiecolleges
Werkgroepen
Hoorcolleges

Toetsing

Tussen- en eindtoetsen

Contact

Blokcoördinatoren Vraagstukken in de Praktijk