Toegangseisen
De BSA-norm is behaald en beide Themacolleges zijn met een voldoende afgerond.
Beschrijving
Koloniale legers veroverden vanaf 1870 in enkele decennia met schijnbaar gemak grote delen van Azië en Afrika. Maar na een korte consolidatiefase onttakelden diezelfde westerse imperia vanaf 1945 in een verbazingwekkend hoog tempo. In dit college gaan wij op zoek naar verklaringen voor dit succes en falen door ons te concentreren op de militaire aspecten van zowel het koortsachtige expansieproces als de snelle teloorgang van de Europese koloniën. Daarbij vormt de Nederlandse ervaring het uitgangspunt. We zullen die vergelijken met Franse en Britse ervaringen, en gaan ook uitgebreid in op het perspectief van de overheerste volkeren en opstandelingenbewegingen.
Bij de behandeling van het moderne imperialisme (1870-1914) staan we stil bij de expansionistische drijfveren, die lange tijd centraal hebben gestaan in imperialisme-debat onder Nederlandse historici, om ons vervolgens te richten op de middelen (‘the tools of empire’) en de gehanteerde strategieën en tactieken. Was bij de veroveringsgolf superieure westerse technologie van doorslaggevende betekenis, zoals sommige historici beweren, waren het vooral de inheems gerekruteerde koloniale troepenmachten die het verschil maakten, of was uiteindelijk toch de collaboratie van inheemse elites de sleutel tot succes? Intimiderend militair geweld speelde hoe dan ook een belangrijke rol, maar was er rond 1900 desondanks al sprake van enigszins ‘verlichte’, bevolkingsgerichte methoden bij het bestrijden van guerrilla’s? En kon koloniale oorlogvoering beschouwd worden als een unieke militaire ‘tak van sport’, zoals koloniale officieren als Hubert Lyautey en Joannes van Heutsz beweerden? Door de bestudering van verschillende koloniale ‘doctrines’ zoeken we een antwoord op de vraag of er naast de Franse en Britse koloniaal-militaire school ook sprake was van een unieke Nederlandse methode die Van Heutsz’ succes in rond 1900 kan verklaren.
Als brug tussen de twee te bestuderen tijdvakken gaan we op zoek naar een verklaring voor de politieke en militaire kwetsbaarheid van veel niet-westerse gemeenschappen aan het einde van de negentiende eeuw en de verrassende weerbaarheid van bijvoorbeeld de Atjeeërs na 1873. Welke organisatievorm en strijdwijze waren kenmerkend voor Aziatische en Afrikaanse volkeren en wat is de waarde van de door sommige militair historici omhelsde culturele verklaringen? Vervolgens maken we de sprong naar de dekolonisatiegolf van na de Tweede Wereldoorlog en onderzoeken we, wederom met de Nederlandse ervaring in Azië als startpunt, zowel de toegenomen effectiviteit van guerrillabewegingen als de westerse zoektocht naar een passend antwoord. Welke rol speelde de mondiale proliferatie van zowel politieke ideologieën als guerrilla-doctrines hierbij en wat was de werkelijke invloed en betekenis van het breed omhelsde hearts and minds-paradigma in westerse counter-insurgency?
Dit werkcollege sluit aan bij het Kerncollege ‘Global Connections’ (sem. II).
Leerdoelen
Algemene leerdoelen
De student kan:
1) een gezamenlijke opdracht succesvol uitvoeren;
2) een onderzoek met een beperkte omvang opzetten en uitvoeren, en daarbij:
a. vakliteratuur zoeken, selecteren en ordenen;
b. relatief grote hoeveelheden informatie organiseren en verwerken;
c. een wetenschappelijk debat analyseren;
d. het eigen onderzoek in het wetenschappelijk debat plaatsen3) reflecteren op de primaire bronnen waarop de literatuur is gebaseerd;
4) een probleemgestuurd werkstuk schrijven en een referaat houden naar het format van syllabus Themacolleges, en daarbij;
a. een realistische planning hanteren;
b. een probleemstelling en deelvragen formuleren;
c. een beargumenteerde conclusie formuleren;
d. feedback geven en ontvangen;
e. aanwijzingen van de docent verwerken.5) participeren in de discussies tijdens colleges.
Leerdoelen, specifiek voor de afstudeerrichting
6) De student heeft kennis opgedaan van de afstudeerrichting(en) waartoe het BA-Werkcollege behoort;
bij de afstudeerrichting Algemene Geschiedenis: voor de plaatsing van de Europese geschiedenis van na 1500 in een mondiaal perspectief; in het bijzonder de ontwikkeling en rol van politieke instituties; in het bijzonder bij de track Geschiedenis van de Europese Expansie en globalisering: voor het ontstaan van wereldomvattende netwerken die een steeds intensievere circulatie van mensen: dieren, gewassen, goederen en ideeën bewerkstelligen, en de centrale rol van de Europese expansie daarin vanaf circa 1500.7) De student heeft kennis van en inzicht in de kernbegrippen, de onderzoeksmethoden en –technieken van de afstudeerrichting, met speciale aandacht; bij de afstudeerrichting Algemene Geschiedenis: voor de bestudering van primaire bronnen en de relativiteit van nationaal gedefinieerde geschiedenissen; en in het bijzonder bij de track Geschiedenis van de Europese Expansie en globalisering: voor het combineren van historiografische debatten met empirisch onderzoek in primaire bronnen en/of het verbinden van gescheiden historiografische tradities door middel van innovatieve vraagstelling.
Leerdoelen, specifiek voor dit college
De student:
8) heeft kennis van de recente historiografie met betrekking tot de (militaire) aspecten van modern imperalisme en dekolonisatie.
9) heeft kennis van de kernthema’s rond koloniale oorlogvoering en inzicht in de basisprincipes van insurgency en counter-insurgency.
10) verkrijgt mede door het lezen van eigentijdse doctrinepublicaties en vergelijkbare primaire bronnen inzicht in het spanningsveld tussen theorie en praktijk rond irreguliere oorlogvoering.
Rooster
Onderwijsvorm
Werkcollege met aanwezigheidsplicht
Dit houdt in dat studenten bij alle werkcolleges aanwezig moeten zijn. Indien een student toch verhinderd is dient hij dit vooraf te melden aan de docent. De docent bepaalt vervolgens of, en zo ja, hoe het gemiste college door een vervangende opdracht kan worden ingehaald. Als er specifieke beperkingen zijn bij een college dan maakt de docent dat aan het begin kenbaar. Indien de student niet voldoet aan voornoemde voorwaarden, wordt een onvoldoende toegekend en moet het werkcollege opnieuw gevolgd worden.Excursie (Nationaal Militair Museum)
Studielast
Totale studielast 10 EC x 28 uur = 280 uur.
Bijwonen college: 26 uur
Voorbereiden college: 26 uur
Maken opdracht(en) : 26 uur
Voorbereiding voor toetsing: 42 uur
Schrijven werkstuk (inclusief bestuderen literatuur): 160 uur
Toetsing
Toetsing
Werkstuk (6000 woorden, gebaseerd op literatuur, inclusief noten en bibliografie)
getoetste leerdoelen: 2-4, 6-9Mondelinge presentatie(groepspresentatie, in groepjes van max. 3 studenten)
getoetste leerdoelen: 1,3-4, 6-10Participatie en opdrachten
getoetste leerdoelen: 1,5, 6, 8, 9
Weging
Werkstuk: 70%
Mondelinge presentatie: 10%
Participatie: 20%
Het eindcijfer komt tot stand op basis van het gewogen gemiddelde op basis van de deelcijfers, met daarbij als aanvullende eis dat het werkstuk ten minste een 6 moet zijn.
Deadlines
Voor het inleveren van de werkstukken geldt de aangegeven deadline
Herkansing
Het werkstuk kan worden herkanst. Hiervoor geldt de aangegeven deadline
Nabespreking werkstuk
Uiterlijk bij het bekendmaken van de uitslag van het werkstuk wordt aangegeven op welke wijze en op welk tijdstip de nabespreking van het werkstuk plaatsvindt.
Blackboard
Blackboard wordt gebruikt voor:
Communicatie tussen docent en student
Beschikbaar stellen van literatuur
Literatuur
De inleidende literatuur wordt nader bekend gemaakt via Blackboard
De literatuur voor het werkstuk wordt door studenten zelf gezocht
Aanmelden
Inschrijven via uSis is verplicht.
Aanmelden Studeren à la carte en Contractonderwijs
Niet van toepassing
Contact
Opmerkingen
geen