Let op: in collegejaar 2020/2021 is de digitale leeromgeving voor dit vak Brightspace. Voor informatie over aanmelden in Brightspace, klik hier.
Toegangseisen
Inleiding Recht of Methoden en technieken van de Rechtswetenschap; of oud: Schrijfvaardigheid: juridisch betoog/Rechtsvinding in de theorie en praktijk.
Beschrijving
Aan de hand van een op het notariële recht toegespitste casus moeten de studenten zelfstandig drie schriftelijke werkstukken maken, waarin de argumenten worden gepresenteerd die naar aanleiding van de in de casus neergelegde rechtsvraag aan de orde moeten komen. Hiertoe gaan de studenten op zoek naar het relevante juridische materiaal, zoals wetgeving, jurisprudentie en literatuur. De ingeleverde werkstukken worden door de docenten becijferd en iedere student ontvangt van hen individuele feedback. Naast deze oefening in de schriftelijke vaardigheden worden aan de hand van dezelfde casuspositie ook de mondelinge vaardigheden getraind. Door middel van videotrainingen en het uiteindelijk pleiten voor een rechtbank leren de studenten om een helder betoog, met goede argumenten onderbouwd, te presenteren en de stellingen van de wederpartij te weerspreken.
Leerdoelen
Doel van het vak:
Het vak Moot Court Notarieel Recht heeft tot doel dat de student de vaardigheid verwerft om zelfstandig, door grondige analyse van een complex juridisch probleem, een partijstandpunt met een steekhoudende juridische argumentatie zowel schriftelijk als mondeling voor het voetlicht te brengen.
Leerdoelen
U kunt zelfstandig relevant juridisch materiaal (regelgeving, jurisprudentie en literatuur) dat u nodig heeft voor de beantwoording van een concrete, gemiddeld complexe, voor het onderwijs geconstrueerde casus opzoeken in bibliotheken en databanken.
U kunt meer complexe rechtsregels uit de wet, verdragen en jurisprudentie plaatsen in het grotere systeem van het recht.
U kunt in de beschrijving van gemiddeld complexe, voor het onderwijs geconstrueerde juridische casus de relevante feiten en de hiervoor relevante rechtsregels identificeren en met elkaar in verband brengen.
U kunt uit de beschrijving van een gemiddeld complexe, voor het onderwijs geconstrueerde casus relevante rechtsvragen en subvragen afleiden.
U kunt een gemiddeld complexe onderzoeksvraag opstellen voor een tijdens het onderwijs behandelde juridische kwestie.
U kunt een beoordelingskader formuleren voor het oplossen van de rechtsvraag en/of subvragen uit een gemiddeld complexe, voor het onderwijs geconstrueerde casus.
U kunt op basis van het IRAC-model een relevante, navolgbare en juridisch correcte argumentatie opstellen voor de beantwoording van een rechtsvraag over een gemiddeld complexe, voor het onderwijs geconstrueerde casus;
U kunt voor de beantwoording van een gemiddeld complexe rechtsvraag/onderzoeksvraag relevante van niet-relevante argumenten onderscheiden.
U kunt een doorzichtige, navolgbare en juridisch correcte argumentatie opstellen voor de beantwoording van een gemiddeld complexe onderzoeksvraag.
U kunt zich een onderbouwd eigen oordeel vormen over een overzichtelijke juridische kwestie of gemiddeld complexe onderzoeksvraag / rechtsvraag.
U kunt zich een onderbouwd eigen oordeel vormen over een overzichtelijke juridische kwestie of gemiddeld complexe onderzoeksvraag / rechtsvraag vanuit het standpunt van (een van) de procespartijen.
U kunt een rechtsvraag/onderzoeksvraag over een voor het onderwijs geconstrueerde casus, beoordelingskader, argumentatie en oordeel/conclusie verwerken tot een overtuigend, goed opgebouwd betoog, inclusief adequate bronvermeldingen en verwijzingen, dat voldoet aan de eisen van rechtswetenschappelijk onderzoek.
U kunt een tekst schrijven in begrijpelijke volzinnen zonder taal- of spelfouten.
U kunt uw betoog vanuit het standpunt van een van de procespartijen verwerken tot een stuk zoals gebruikelijk is in de beroepspraktijk (zoals beroepsschrift, verweerschrift, requisitoir, pleitnota).
U kunt uw argumentatie, oordeel/conclusie over een voor het onderwijs geconstrueerde casus mondeling helder en bondig presenteren en verdedigen.
U kunt een pleidooi op overtuigende, heldere en boeiende stijl presenteren ten overstaan van een 'rechtbank' (Moot Court).
U kunt op adequate wijze vragen beantwoorden.
U kunt op adequate wijze re- en dupliceren.
Rooster
Kies voor bachelor en master
Het rooster voor de werkgroepen en de videotrainingen staat niet op uSis, maar wordt vóór aanmelding bekend gemaakt op de Brightspace-omgeving voor Moot Court. Hierop staat ook vermeld wanneer de inschrijving wordt opengesteld. De aanmelding zelf gaat wel via uSis. Wanneer de aanmeldingstermijn is verstreken wordt de student automatisch toegevoegd aan de Brightspace-omgeving van zijn eigen werkgroep.
Onderwijsvorm
Openingsatelier
Aantal à 3 uur: 1
Namen docenten: prof. mr. C.G. Breedveld-de Voogd, mr. R.M.C.M. Koot, mr. W.H. van Heuvel en anderen
In het openingsatelier maken studenten kennis met Moot Court door verschillende ateliers te bezoeken, zoals: pleitdemonstratie, retorische analyse van belangrijke toespraken en college tour met praktijkjurist.
Vereiste voorbereiding van studenten: raadpleging van informatie over het vak Moot Court in syllabus en op Brightspace (m.n. roosters).
Hoorcolleges
Aantal à 2 uur: 1
Namen docenten: prof. mr. C.G. Breedveld-de Voogd en (gast)docent op gebied van juridische retorica
Vereiste voorbereiding door studenten: Bestuderen van via Brightspace bekend te maken studiestof en van de syllabus Moot Court Notarieel Recht
Werkgroepen
Aantal: 5 (inclusief bibliotheekinstructie) (3 werkgroepen worden in zeer kleine groepen (2 studenten) c.q. individueel gegeven)
Namen docenten: prof. mr. C.G. Breedveld-de Voogd, mr. R.M.C.M. Koot, mr. W.H. van Heuvel en nader bekend te maken docenten
Vereiste voorbereiding van studenten: bestuderen van opgegeven stof en uitwerken van de casuïstiek. Tijdig inleveren van de schriftelijke werken, welke tijdens de individuele werkgroepen worden besproken.
Videotrainingen
Aantal à 1 uur: 5
Namen docenten: prof. mr. dr. C.G. Breedveld-de Voogd, mr. R.M.C.M. Koot, mr. W.H. van Heuvel en student-assistenten
Vereiste voorbereiding door studenten: de vereiste voorbereiding per videotraining staat vermeld in de syllabus Moot Court Notarieel Recht.
Toetsing
Toetsvorm(en)
De student zal aan de hand van een op het notariële recht toegespitste casus drie schriftelijke werkstukken maken en een afsluitend pleidooi houden. Het eindcijfer wordt als volgt berekend:
Het gewogen gemiddelde van (a) het gemiddelde cijfer van de schriftelijke werkstukken (SW) en (b) het cijfer van de Moot Court rechtbank (MCR). Hierbij weegt het gemiddelde cijfer van SW vijf keer mee en het cijfer van de MCR twee keer. (SW:MCR = 5:2)
Bij de berekening van het gemiddelde cijfer van de SW telt het cijfer van de argumentenlijst (ARG) één keer mee, dat van de rechtsgeleerde beschouwing drie keer en dat van de pleitnota (PL) twee keer (ARG : RB : PL = 1:3:2)
Het gemiddelde cijfer van de SW moet ten minste een 5,50 bedragen alvorens de student wordt toegelaten tot het afsluitend pleidooi voor de MCR. Als de student om deze reden niet wordt toegelaten tot het afsluitend pleidooi, behaalt hij als tentamencijfer voor Moot Court het gemiddelde cijfer van de (drie) SW.
Let op:
Indien het gemiddelde cijfer van de (drie) SW boven de 5,50 zou uitkomen en een student niet deelneemt aan MCR, is het eindcijfer een 5.
Indien na beoordeling van het eerste schriftelijke werkstuk een of meer van de daarop volgende schriftelijke werkstukken niet of niet tijdig ter beoordeling worden ingeleverd, wordt het eindcijfer berekend alsof alle schriftelijke werkstukken zijn ingeleverd en het afsluitend pleidooi is afgelegd, met dien verstande dat uitsluitend ten behoeve van deze berekening het cijfer van een niet of niet tijdig ingeleverd schriftelijk werkstuk en van het niet afgelegde pleidooi op fictief op 1 wordt gesteld. In gevallen waarin na de beoordeling van het eerste werkstuk geen schriftelijke werkstukken meer zijn ingeleverd kan de directeur Moot Court met het oog op bijzondere omstandigheden geen eindcijfer toekennen.
De cijfers van de SW blijven alleen geldig gedurende het desbetreffende studiejaar.
- Het onderwijs van Moot Court c.q. het maken van de SW en de aanwezigheid bij en deelname aan de werkgroepen en videotrainingen zijn zogenaamde praktische oefeningen. Dat wil zeggen hieraan moet zijn voldaan, anders wordt de student niet toegelaten tot het afsluitend pleidooi voor de MCR.
Dit pleidooi is op zichzelf ook weer een afsluitende praktische oefening.
Inleverprocedures
Via Brightspace. Daarnaast door middel van hard copy en e-mail.
Examenstof
De examenstof bestaat uit het verdedigen van een partijstandpunt in een juridische kwestie op het terrein van het notarieel recht ten overstaan van een rechtbank (Moot Court) bestaande uit drie rechters (twee praktijkjuristen en één lid van het wetenschappelijk personeel van de faculteit) in aanwezigheid van publiek.
De drie schriftelijke werkstukken behoren eveneens tot de examenstof.
Literatuur
Verplicht studiemateriaal Literatuur:
Nader bekend te maken (zie Brightspace)
Leidraad voor juridische auteurs, Deventer, Kluwer, laatste druk (ook te raadplegen op Internet)
Werkboek:
- Casus Moot Court voor notariëlen (op Brightspace)
Reader:
- Syllabus Moot Court Notarieel recht (op Brightspace)
Aanbevolen studiemateriaal
- Specifiek per casus door docent opgegeven literatuur
Aanmelden
De aanmelding verloopt via uSis.
Contact
Vakcoördinator: prof. mr. C.G. Breedveld-de Voogd
Werkadres: Steenschuur 25, 2311 ES Leiden, kamer A 3.17
Spreekuur: Woensdagmiddag 14.30-16.00 uur, na afspraak via secretariaat
Telefoon: 071 – 527 1985
E-mail: mootcourt@law.leidenuniv.nl
Instituut/afdeling
Instituut: Metajuridica
Afdeling: Moot Court
Kamernummer secretariaat: A 3.19
Openingstijden: ma t/m vrij 09.00 –16.30 uur
Telefoon secretariaat: 071 – 527 1985
E-mail: mootcourt@law.leidenuniv.nl
Opmerkingen
Het voorbereiden en het bespreken van de schriftelijke werkstukken geschiedt individueel. De videotrainingen vinden plaats in groepen van vier studenten.