Beschrijving
Studenten die de Masterspecialisatie Leerproblemen volgen hebben de keuze tussen een klinische stage of een onderzoeksstage. Voor beide typen stages gaan studenten zelf op zoek naar een stageplek. Voor praktische ondersteuning kunnen ze terecht bij het Stagebureau.
Tijdens de klinische stage binnen de Masterspecialisatie Leerproblemen loopt de student stage bij een externe instelling waarbij de nadruk ligt op diagnostiek en behandeling. Afhankelijk van de mogelijkheden van de stageplaats kan de student de NVO Basisaantekening Diagnostiek behalen.
Een onderzoeksstage binnen de Masterspecialisatie Leerproblemen biedt de student de mogelijkheid bekend te raken met onderzoeksactiviteiten op dit gebied. In de onderzoeksstage wordt de nadruk gelegd op het uitvoeren van verschillende onderzoeksactiviteiten zoals het werven van proefpersonen, het onder supervisie verzamelen en coderen van onderzoeksdata en het analyseren van data.
NVO-registraties
NVO Basis Orthopedagoog en NVO Basis Pedagoog
Studenten die de Masterspecialisatie Leerproblemen volgen, kunnen zich kwalificeren voor de NVO-registratie NVO Basis Orthopedagoog of NVO Basis Pedagoog. Zij dienen dan ook op Bachelorniveau aan de eisen van de NVO voldoen. Lees de Brochure Beroepsregistraties voor meer informatie. Voor studenten die zich willen kwalificeren voor de NVO-registratie Basis Orthopedagoog geldt dat zij een klinische stage moeten lopen. Studenten die zich niet willen kwalificeren voor deze NVO-registratie kunnen ook een onderzoeksstage lopen.
Wie een klinische stage doet moet de cursussen Diagnostiek en behandeling: theorie in praktijk en Klinische vaardigheden (Diagnostiek en Behandeling) gevolgd hebben (ongeacht of studenten tijdens hun klinische stage de Basisaantekening Diagnostiek willen behalen). De uren voor de Basisaantekening Diagnostiek gaan pas tellen als de laatste demo-bijeenkomst van het vak Klinische vaardigheden (Diagnostiek en Behandeling) is bijgewoond en studenten deel hebben genomen aan het tentamen van het vak Diagnostiek en Behandeling: theorie in praktijk.
NVO Basisaantekening Diagnostiek
Tijdens een klinische stage is het mogelijk de Basisaantekening Diagnostiek (BaD) te behalen. Voor alle duidelijkheid wijzen wij erop dat het behalen van deze aantekening geen deel uitmaakt van het verplichte curriculum van de Masteropleiding Education and Child Studies; het is dus ook geen verplicht onderdeel van het Masterexamen. Daarbij is het goed te bedenken dat het behalen van de BaD vrijwel altijd zal leiden tot een verlenging van de stage en daarmee van de duur van de Masteropleiding. Het is aan de student om daarvoor te kiezen.
Lukt het niet om de casussen tijdens de stage te verrichten dan kan dat ook ná het behalen van het Masterdiploma.
De casussen kunnen dan ter beoordeling worden ingeleverd bij de NVO, die ze tegen betaling nakijkt. Het Instituut Pedagogische Wetenschappen speelt daar geen rol bij.
Voor alle informatie over het behalen van de Basisaantekening Diagnostiek verwijzen we naar de Wegwijzer Masterstage die op de website van het Stagebureau Pedagogische Wetenschappen te vinden is. Lees deze nauwkeurig door.
Leerdoelen
De algemene leerdoelen van de stage zijn:
1. Het integreren van eerder in de opleiding aangeleerde kennis en vaardigheden met de (onderzoeks)praktijk, met name in realistische werksituaties.
2. Het verwerven van verdere relevante kennis en vaardigheden en inzicht in praktische situaties in het werkveld.
3. Intensief kennismaken met een onderzoeks- of pedagogisch werkveld.
4. Leren zelfstandig en verantwoordelijk te functioneren in een organisatie (professionele houding).
5. Zicht krijgen op de eigen mogelijkheden en beperkingen in professionele situaties.
Rooster
Er zijn twee instroommomenten: augustus/september en januari/februari. De stagebijeenkomsten zijn hierop afgestemd. Stagebijeenkomsten vinden overdag plaats en worden gepland door de stagedocent aan de start van de stage op basis van de aanmeldingen van studenten (zie onder).
Onderwijsvorm
Tijdens de stage wordt de begeleiding verzorgd vanuit de opleiding (stagedocent) en vanuit de stage-instelling (stagebegeleider). Gedurende de stage zijn er stagebijeenkomsten waarin uitwisseling van kennis en ervaringen tussen studenten en stagedocent mogelijk is. Aan deze bijeenkomsten nemen ook studenten met de masterspecialisatie kinderen met leer- en gedragsproblemen in het onderwijs deel.
Voor de stagebijeenkomsten geldt een aanwezigheidsplicht. Er mag maximaal één bijeenkomst gemist worden. Afwezigheid moet vooraf per mail gemeld worden bij de stagedocent. Ter vervanging van de gemiste bijeenkomst moet de student een vervangende opdracht inleveren. Als meer dan één bijeenkomst wordt gemist, dient in overleg met de stagecoördinator geëvalueerd te worden in hoeverre de leerdoelen en de opdrachten van de stage behaald kunnen worden.
Stagedocent
De begeleiding door de stagedocent bestaat uit individuele gesprekken en een aantal groepsbijeenkomsten. De stagedocent zal je vragen om kritisch te reflecteren op je leerproces. Je stagedocent beoordeelt je functioneren en leerproces gedurende je stage en bekijkt daarnaast of je voldoende diepgang biedt in je verslaglegging (bv. stageplan, tussentijds reflectieverslag, eindverslag). De tussentijdse en eindevaluatie vindt plaats met je stagedocent en stagebegeleider.
Stagebegeleider
De stagebegeleider is een universitair geschoolde (ortho)pedagoog/psycholoog met minstens één jaar werkervaring en werkt voor de organisatie/instelling waar je stage loopt. Hij of zij geeft je de kans om nuttige praktijkervaring op te doen binnen de instelling en zorgt dat je over de noodzakelijke faciliteiten beschikt om je taken op de stageplaats uit te kunnen voeren. Daarnaast geeft de stagebegeleider een advies aan je stagedocent voor de tussentijdse evaluatie en de eindbeoordeling. Precieze afspraken over de begeleiding in de instelling maak je voorafgaand aan je stage en deze worden in het stagecontract vastgelegd.
Rolverdeling stagebegeleider & stagedocent
De stagebegeleider richt zich in het beoordelingsadvies op het professionele handelen van de student tijdens de stage en hoe de werkzaamheden uitgevoerd worden.
De stagedocent let, naast het bovenstaande advies, ook op het niveau van de werkzaamheden, de academische reflectie in de verslagen en gesprekken en de activiteiten van de student tijdens de stagebijeenkomsten op de universiteit .
Toetsvorm
Reflectie
Tijdens de stage maak je een aantal (reflectie)opdrachten, waarin het academische karakter van je stage aan bod komt. Denk hierbij aan:
Een reflectie op je voortgang,
Een beschrijving van de theoretische achtergrond van het (onderzoeks)project waaraan je deelneemt,
Een analyse van de stage-instelling en/of
Een beschrijving van de wetenschappelijke inzichten die richtinggevend zijn voor het praktisch handelen binnen de instelling.
Deze opdrachten bespreek je met je stagedocent en/of medestudenten.
Met deze opdrachten reflecteer je op je leerproces en de ontwikkeling van je professionele gedrag. Een deel van deze opdrachten is onderdeel van het stageplan, tussentijds reflectieverslag en eindverslag.
Stageplan, tussentijdse evaluatie en eindevaluatie
Aan de start van je stage schrijf je een stageplan waarin o.a. persoonlijke leerdoelen worden geformuleerd die passen bij de vijf hoofddoelen. Halverwege je stage schrijf je een tussentijds verslag en vindt een tussentijdse evaluatie plaats. Het doel van de tussentijdse evaluatie is na te gaan hoe ver je bent met het behalen van je persoonlijke leerdoelen en vaststellen of aanpassingen nodig zijn in de werkzaamheden die je doet. Eventuele knelpunten komen aan de orde en er wordt gezamenlijk gezocht naar een oplossing of volgende stap in je leerproces. Aan het einde van de stage schrijf je een eindverslag en vindt een eindgesprek plaats. Tijdens het gesprek wordt het functioneren van de student besproken, waarbij er teruggeblikt wordt op de professionele ontwikkeling en de visie van de student.
Eindbeoordeling
Na de eindevaluatie bepaalt de stagedocent het eindcijfer.
Dit cijfer is gebaseerd op:
1. Het beoordelingsadvies van de stagebegeleider.
2. De kwaliteit van de verslagen en/ of opdrachten.
3. De participatie in stagebijeenkomsten.
Richtlijnen over de opdracht(en) en beoordelingsformulieren zijn te vinden op Brightspace. Er mag geen gebruik gemaakt worden van AI.
Brightspace
Tijdens dit vak wordt gebruik gemaakt van Brightspace.
Literatuur
Gedetailleerde informatie over de stage is te vinden in de ### Beschrijving
Studenten die de Masterspecialisatie Kinderen met Leer- en Gedragsproblemen in het Onderwijs (KLGO) volgen hebben de keuze tussen een klinische stage of een onderzoeksstage. Voor beide typen stages gaan studenten zelf op zoek naar een stageplek. Voor praktische ondersteuning kunnen ze terecht bij het Stagebureau.
Klinische stage
De klinische stage biedt studenten de mogelijkheid kennis te maken met de manier waarop in een schoolsetting interventies worden ontwikkeld en gebruikt voor kinderen met achterblijvende leerprestaties. Deze stage staat gedeeltelijk in het teken van het gebruik van de methode Continue Voortgangsmonitoring (CVM). CVM is een psychometrisch onderbouwde, praktisch bruikbare methode die orthopedagogen in de schoolsetting kunnen gebruiken om de voortgang van leerlingen te monitoren en de effectiviteit van interventies te evalueren. Op de stagepagina op Brightspace is meer informatie te vinden over CVM.
Na afloop van de klinische stage zijn studenten in staat om te analyseren waar leerlingen tegenaan lopen op school en hoe hun leeromgeving passend gemaakt kan worden, met als doel om leerlingen zo lang mogelijk in een reguliere onderwijssetting te laten blijven.
Onderzoeksstage
Een onderzoeksstage biedt de student de mogelijkheid bekend te raken met onderzoeksactiviteiten op dit gebied. In de stage wordt de nadruk gelegd op het uitvoeren van verschillende onderzoeksactiviteiten zoals het werven van proefpersonen, het onder supervisie verzamelen en coderen van onderzoeksdata (in het lab, thuis, in de kliniek) en het analyseren van data. De onderzoeksstage staat gedeeltelijk in het teken van onderzoek naar CVM.
NVO-registraties
NVO Basis Orthopedagoog en NVO Basis Pedagoog
Studenten die de Masterspecialisatie Kinderen met Leer- en Gedragsproblemen in het Onderwijs volgen, kunnen zich kwalificeren voor de NVO-registratie Basis Orthopedagoog of NVO Basis Pedagoog. Zij dienen dan ook op Bachelorniveau aan de eisen van de NVO voldoen. Lees de Brochure beroepsregistraties voor meer informatie. Voor studenten die zich willen kwalificeren voor de NVO-registratie Basis Orthopedagoog geldt dat zij een klinische stage moeten lopen. Studenten die zich niet willen kwalificeren voor deze NVO-registratie kunnen ook een onderzoeksstage lopen.
NVO Basisaantekening Diagnostiek
Tijdens een klinische stage is het mogelijk de Basisaantekening Diagnostiek (BaD) te behalen. Voor alle duidelijkheid wijzen wij erop dat het behalen van deze aantekening geen deel uitmaakt van het verplichte curriculum van de Masteropleiding Education and Child Studies; het is dus ook geen verplicht onderdeel van het Masterexamen. Daarbij is het goed te bedenken dat het behalen van de BaD vrijwel altijd zal leiden tot een verlenging van de stage en daarmee van de duur van de Masteropleiding. Het is aan de student om daarvoor te kiezen.
Lukt het niet om de casussen tijdens de stage te verrichten dan kan dat ook ná het behalen van het Masterdiploma. De casussen kunnen dan ter beoordeling worden ingeleverd bij de NVO, die ze tegen betaling nakijkt. Het Instituut Pedagogische Wetenschappen speelt daar geen rol bij.
Voor alle informatie over het behalen van de Basisaantekening Diagnostiek verwijzen we naar de Wegwijzer Masterstage, te vinden op de website van het Stagebureau Pedagogische Wetenschappen . Lees deze nauwkeurig door.
Voor studenten die zich willen kwalificeren voor de NVO-registraties Basis-Orthopedagoog en de Basisaantekening Diagnostiek geldt dus dat zij een klinische stage moeten lopen. Om de Basisaantekening Diagnostiek te halen moeten zij, behalve het volledige programma van de Masterspecialisatie Kinderen met Leer- en Gedragsproblemen in het Onderwijs, ook het vak Klinische vaardigheden (Diagnostiek en behandeling) met een voldoende afronden.
Voor studenten van de specialisatie Kinderen met Leer- en Gedragsproblemen in het Onderwijs gaan de uren voor de Basisaantekening Diagnostiek pas tellen als zij de laatste demo-bijeenkomst van het vak Klinische vaardigheden hebben bijgewoond èn deel hebben genomen aan het tentamen van het vak Kinderen met Speciale Onderwijsbehoeften en aan het tentamen van het vak Diagnostiek en behandeling: theorie in praktijk.
Leerdoelen
De algemene leerdoelen van de stage zijn:
1. Het integreren van eerder in de opleiding aangeleerde kennis en vaardigheden met de (onderzoeks)praktijk, met name in realistische werksituaties.
2. Het verwerven van verdere relevante kennis en vaardigheden en inzicht in praktische situaties in het werkveld.
3. Intensief kennismaken met een onderzoeks- of pedagogisch werkveld.
4. Leren zelfstandig en verantwoordelijk te functioneren in een organisatie (professionele houding).
5. Zicht krijgen op de eigen mogelijkheden en beperkingen in professionele situaties.
Rooster
Er zijn twee instroommomenten: augustus/september en januari/februari. De stagebijeenkomsten zijn hierop afgestemd. Stagebijeenkomsten vinden overdag plaats en worden gepland door de stagedocent aan de start van de stage op basis van de aanmeldingen van studenten (zie onder).
Onderwijsvorm
Tijdens de stage wordt de begeleiding verzorgd vanuit de opleiding (stagedocent) en vanuit de stage-instelling (stagebegeleider). Gedurende de stage zijn er stagebijeenkomsten waarin uitwisseling van kennis en ervaringen tussen studenten en stagedocent mogelijk is. Aan deze bijeenkomsten nemen ook studenten met de masterspecialisatie leerproblemen deel.
Voor de stagebijeenkomsten geldt een aanwezigheidsplicht. Er mag maximaal één bijeenkomst gemist worden. Afwezigheid moet vooraf per mail gemeld worden bij de stagedocent. Ter vervanging van de gemiste bijeenkomst moet de student een vervangende opdracht inleveren. Als meer dan één bijeenkomst wordt gemist, dient in overleg met de stagecoördinator geëvalueerd te worden in hoeverre de leerdoelen en de opdrachten van de stage behaald kunnen worden.
Stagedocent
De begeleiding door de stagedocent bestaat uit individuele gesprekken en een aantal groepsbijeenkomsten. De stagedocent zal je vragen om kritisch te reflecteren op je leerproces. Je stagedocent beoordeelt je functioneren en leerproces gedurende je stage en bekijkt daarnaast of je voldoende diepgang biedt in je verslaglegging (bv. stageplan, tussentijds reflectieverslag, eindverslag). De tussentijdse- en eindevaluatie vindt plaats met je stagedocent en verantwoordelijke stagebegeleider.
Verantwoordelijke stagebegeleider
De verantwoordelijke stagebegeleider is een universitair geschoolde (ortho)pedagoog/psycholoog met minstens één jaar werkervaring en werkt voor de organisatie/instelling waar je stage loopt. Dit kan ook namens een externe organisatie zijn. Hij of zij houdt zicht op jouw leervoortgang en draagt zorg voor voldoende begeleidingsgesprekken. Daarnaast geeft de stagebegeleider een advies aan je stagedocent voor de tussentijdse evaluatie en de eindbeoordeling. Precieze afspraken over de begeleiding in de instelling maak je voorafgaand aan je stage en deze worden in het stagecontract vastgelegd. De verantwoordelijke stagebegeleider kan tevens je dagelijkse begeleider zijn.
Dagelijkse stagebegeleider
De dagelijkse stagebegeleider heeft ten minste een HBO Bachelor + HBO master (zoals Master SEN) afgerond en begeleidt je dagelijks in de organisatie/instelling waar je stage loopt. Hij of zij geeft je de kans om nuttige praktijkervaring op te doen binnen de instelling en zorgt dat je over de noodzakelijke faciliteiten beschikt om je taken op de stageplaats uit te kunnen voeren. Precieze afspraken over de begeleiding in de instelling maak je voorafgaand aan je stage en deze worden in het stagecontract vastgelegd.
Rolverdeling stagebegeleider & stagedocent
De stagebegeleider richt zich in het beoordelingsadvies op het professionele handelen van de student tijdens de stage en hoe de werkzaamheden uitgevoerd worden. De stagedocent let, naast het bovenstaande advies, ook op het niveau van de werkzaamheden, de academische reflectie in de verslagen en gesprekken en de activiteiten van de student tijdens de stagebijeenkomsten op de universiteit.
Toetsvorm
Reflectie
Tijdens de stage maak je een aantal (reflectie)opdrachten, waarin het academische karakter van je stage aan bod komt. Denk hierbij aan:
een reflectie op je voortgang,
een beschrijving van de theoretische achtergrond van het (onderzoeks)project waaraan je deelneemt,
een analyse van de stage-instelling of
een beschrijving van de wetenschappelijke inzichten die richtinggevend zijn voor het praktisch handelen binnen de instelling.
Deze opdrachten bespreek je met je stagedocent en/of medestudenten.
Met deze opdrachten reflecteer je op je leerproces en de ontwikkeling van je professionele gedrag. Een deel van deze opdrachten is onderdeel van het stageplan, tussentijds reflectieverslag en eindverslag.
Stageplan, tussentijdse evaluatie en eindevaluatie
Aan de start van je stage schrijf je een stageplan waarin o.a. persoonlijke leerdoelen worden geformuleerd die passen bij de vijf hoofddoelen. Halverwege je stage schrijf je een tussentijds verslag en vindt een tussentijdse evaluatie plaats. Het doel van de tussentijdse evaluatie is na te gaan hoe ver je bent met het behalen van je persoonlijke leerdoelen en vast te stellen of aanpassingen nodig zijn in de werkzaamheden die je doet. Eventuele knelpunten komen aan de orde en er wordt gezamenlijk gezocht naar een oplossing of volgende stap in je leerproces. Aan het einde van de stage schrijf je een eindverslag en vindt een eindgesprek plaats. Tijdens het gesprek wordt het functioneren van de student besproken, waarbij er teruggeblikt wordt op de professionele ontwikkeling en de visie van de student.
CVM-opdracht
Als specifieke stage-opdracht voer je een CVM-opdracht uit. Je analyseert daarbij de onderwijsbehoeften van de leerling en ontwerpt een passend ondersteuningsplan en monitoringstool.
Eindbeoordeling
Na de eindevaluatie bepaalt de stagedocent het eindcijfer. Dit cijfer is gebaseerd op:
1. Het beoordelingsadvies van de stagebegeleider.
2. De kwaliteit van de verslagen en/ of opdrachten.
3. De participatie in stagebijeenkomsten.
Richtlijnen over de opdracht(en) en beoordelingsformulieren zijn te vinden op Brightspace. Er mag geen gebruik gemaakt worden van AI.
Brightspace
Tijdens de cursus wordt gebruik gemaakt van Brightspace.
Literatuur
Gedetailleerde informatie over de stage is te vinden in de Wegwijzer Masterstage die op de website van het Stagebureau Pedagogische Wetenschappen staat.
Aanmelden
Aanmelden voor de stage is verplicht. Studenten melden zich voorafgaand aan de start van de stage via een aanmeldlink op de Brightspacepagina van de cursus.
Contact
Contactpersoon voor de Masterstage Kinderen met Leer- en Gedragsproblemen is Dr. S. Chung
Voor algemene informatie over de Masterstage en het vinden van een stageplaats kun je contact opnemen met het Stagebureau Pedagogische Wetenschappen.
Aanmelden
Aanmelden voor de stage is verplicht. Studenten melden zich voorafgaand aan de start van de stage via een aanmeldlink Brightspacepagina van de cursus.
Contact
Contactpersoon voor de Masterstage Leerproblemen is Dr. Siuman Chung
Voor algemene informatie over de Masterstage en het vinden van een stageplaats kun je contact opnemen met het Stagebureau Pedagogische Wetenschappen