Toegangseisen
Geen.
Beschrijving
Het is de bedoeling dat de student zich vooral richt op de hoofdlijnen van de aangeboden studies. Wat zijn de belangrijkste slotsommen? Langs welke weg komt de schrijver tot die conclusies? De gevolgde redenering, de methode, de aanpak, daar gaat het om. Probeer, tussen de verschillende studies verbanden te leggen. Het is bovenal de bedoeling dat de student zich kritisch opstelt. In hoeverre vind je wat je gelezen hebt overtuigend? Welke argumenten heb je voor je standpunt?
Leerdoelen
Verscherpt inzicht dankzij een confrontatie met de gedachten van anderen. Toegenomen vertrouwdheid met het schrijven over literatuur. Meer kans op succes bij het schrijven van de BA-scriptie.
Rooster
Het accenttentamen kan worden afgelegd in de reguliere tentamenperiodes.
Voor het eerste semester kan dat in de periode 24 tot 27 januari 2011. Wie in het eerste semester het mondelinge accenttentamen wil afleggen, dient zich daarvoor uiterlijk 15 december 2010 op te geven bij dr. A.A. P. Francken.
Voor het tweede semester kan dat in de periode 20 tot 23 juni 2011. Wie in het tweede semester het mondelinge accenttentamen wil afleggen, dient zich daarvoor uiterlijk 15 mei 2011 op te geven bij dr. A.A.P. Francken.
Onderwijsvorm
Zelfstandige literatuurstudie
Toetsing
Mondeling tentamen.
Blackboard
Nee.
Literatuur
Berry Dongelmans: “Tweehonderd jaar na 1782. Veranderingen in de paratekst van de roman Sara Burgerhart.” In: Gert-Jan Johannes, José de Kruif , Jeroen Salman (red.), Een groot verleden voor de boeg. Cultuurhistorische opstellen voor Joost Kloek. Aangeboden bij het afscheid van prof. dr. J.J. Kloek als hoogleraar Sociale geschiedenis van de literatuur aan de Universiteit Utrecht. Leiden 2004, p. 107-130.
S. Dresden: Het vreemde vermaak dat lezen heet. Amsterdam z.j.. Hieruit p. 83-95 en p. 109-116.
Eep Francken: “De onbekendste Nederlandse bestseller. Bart Nel de opstandeling van J. van Melle.” In: Theo D’haen en Peter Liebregts (red.): Tussen twee werelden. Het gevoel van ontheemding in de postkoloniale literatuur. Leiden 2001, p 37-58. Ook op DBNL.
Jaap Goedegebuure: “Postmoderne modernisten en modernistische postmodernen; Nederlandstalige schrijvers van de twintigste eeuw herlezen.” In: Nederlandse letterkunde 6 (2001) nr 1, p. 13-32. Ook
op www.dbnl.org/tekst/goed004post01_01H.A. Gomperts: Wij tolken. Amsterdam 1981. Afscheidscollege Leiden. Ook in: Intenties 1,2 en 3. Amsterdam 2003, p. 543-560.
Hella S. Haasse: “Inzake Paulina”. In: R.J. Benders en W. Smulders (red.): Apollo in Brasserie Lipp. Bespiegelingen over Willem Frederik Hermans. Amsterdam 2001, p. 131-147.
Helma van Lierop-Debrauwer: Perspectief op het verleden: over jeugdliteratuur, volwassenenliteratuur en hun geschiedenis. Leiden 2000. Oratie. Ook in: Literatuur zonder leeftijd 14 (2000) nr 51 p 74-94.
René Marres: “Waarom vermoordde Willem Termeer zijn vrouw?” In: Bewustzijn en isolement, psychologische interpretaties van literatuur. Leiden 1988, p. 39-56.
Susanne Janssen: In het licht van de kritiek. Hilversum 1994.
Mary Kemperink: Het verloren paradijs; de Nederlandse literatuur en cultuur van het fin de siècle. Amsterdam z.j. Hieruit de hoofdstukken I, III t/m V, VIII en IX.
Marita Mathijsen: “Verborgen leven.” In: De gemaskerde eeuw. Amsterdam 2002, p. 19-94.
H.U. Jessurun d’Oliveira: Het gedicht als wereld; essays over Lucebert, Leo Vroman en Rutger Kopland. Amsterdam 2003.
Bert Paasman: “Buitendijks, binnendijks: Nederlandstalige koloniale en postkoloniale literaturen.” In: Arie J. Gelderblom e.a. (red.): Neerlandistiek de grenzen voorbij. Woubrugge 2004, p. 263-281.
Olf Praamstra: “De omstreden bloei van de Indisch-Nederlandse letterkunde, een afbakening van het corpus.” In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 113 (1997), p. 257-274. Ook op:
http://www.dbnl.org/tekst/praa007omst01_01/Harry G.M. Prick: In de zekerheid van eigen heerlijkheid. Het leven van Lodewijk van Deyssel tot 1890. Amsterdam 1997. Hieruit p. 451-497.
J.H. de Roder, Het onbehagen in de literatuur. Essays. Nijmegen 2001. Hieruit p. 23-46, 101-111 en 147-160.
Frans Ruiter: “Willem Frederik Hermans en het nihilisme in de Nederlandse literatuur.” In: Frans Ruiter en Wilbert Smulders (red.): De literaire magneet. Amsterdam 1995, p. 14-37.
Thomas Vaessens: De verstoorde lezer; over de onbegrijpelijke poëzie van Lucebert. Nijmegen 2001.
Peter van Zonneveld, “Een proces van innere Dekolonisation. Hella S. Haasse en de Indische literatuur.” In: Een nieuwer firmament. Hella S. Haasse in tekst en context. Onder redactie van Anthony Mertens, Arnold Heumakers en Peter van Zonneveld. Amsterdam 2006, p. 95-113.
Aanmelden
Via uSis.
Niet beschikbaar voor A la carte- of Contractonderwijs.
Contact
Bij de docenten: Dr. A.A.P.Francken,
Prof.dr. J. Goedegebuure,
Prof.dr. H. Van Lierop-Debrauwer,
dr. P.A.W. Van Zonneveld.