Toegangseisen
—
Beschrijving
Van diep in de klassieke Oudheid tot ver in de achttiende eeuw is bij tijd en wijle een grote dreiging uitgegaan van nomadische volkeren uit Centraal-Azië op de sedentaire samenlevingen van China, India, het Midden-Oosten en Europa. Wat was hiervan de achtergrond? Waarom ontstonden soms wel en soms niet heuse stepperijken, en hoe functioneerden die? Welke overeenkomsten en verschillen zijn aan te wijzen in de aanvallen van steppekrijgers op de sedentaire wereld? Welke invloed hebben steppenomaden gehad op de geschiedenis van middeleeuws Europa? Deze vragen, en ongetwijfeld nog vele andere, komen aan bod in dit college dat eerder een wereldhistorische dan een middeleeuws-historische scoop zal hebben.
Leerdoelen
kennis van de geschiedenis van Centraal-Azië in de periode ca. 500vC – 1800 nC, met de nadruk op contacten met Europa
inzicht in belangrijke structurele maatschappelijke, economische en staatkundige ontwikkelingen in dit gebied
oefening in het opzetten, uitvoeren en (mondeling en schriftelijk) presenteren van eigen historisch onderzoek dat voornamelijk is gebaseerd op secundaire literatuur.
Rooster
Semester 1, zie hier
Onderwijsvorm
Werkcollege. (NB. verplichte aanwezigheid zie studiereglement Instituut voor Geschiedenis, art 2)
Toetsing
literatuurrapport met probleemstelling (20% eindcijfer)
referaat (30% eindcijfer)
eindwerkstuk (ca 6000 woorden) (50% eindcijfer)
Blackboard
Wordt ingezet voor communicatie, publicatie van deelcijfers en eventueel de verspreiding van cursusmateriaal.
Literatuur
Thomas J. Barfield, The perilous frontier. Nomadic empires and China, 221 BC to AD 1757 (Cambridge MA/Oxford 1989)
David Morgan, The Mongols (Oxford 1986 – of latere druk)
Peter Jackson, The Mongols and the West (Harlow 2005)
Aanmelden
Zie aanmeldingsprocedure.