Toegangseisen
Alleen toegankelijk voor studenten aan de lerarenopleiding Moderne Vreemde Talen.
Leerdoelen:
De leraar in VMBO-TL en onderbouw en bovenbouw HAVO/VWO moet de leerlingen helpen zich de basiskennis en principes van het schoolvak eigen te maken en vertrouwd te raken met de manier waarop deze kennis in het dagelijkse leven en in de wereld van het werken gebruikt wordt. Bovendien moet hij zijn leerlingen introduceren in de kennis, principes, onderzoekswijzen en toepassingen van de wetenschappelijke discipline(s) waaraan het schoolvak gerelateerd is. Daartoe dient de leraar over de volgende kwalificaties te beschikken: – heeft zelf een grondige kennis en beheersing van de leerinhouden waarvoor hij verantwoordelijk is en kent het belang van die leerinhouden voor toekomstig beroep en en/of dagelijks leven van de leerlingen. – Kan gevarieerde lessen ontwerpen en geven waarbij leerlingen de geplande doelen bereiken en daarbij gemotiveerd en actief voortbouwen op reeds verworven kennis en vaardigheden – Evalueert de leeractiviteiten en de effecten hiervan en stelt op basis hiervan zo nodig zijn handelen bij. – Formuleert en onderbouwt een bij de eigen persoon en situatie passende praktijktheorie op vakonderwijs, op basis van reflectie op eigen leservaringen en relevante algemene en domeinspecifieke onderwijsleertheorieën.
Beschrijving
In vakdidactiek 2 MVT staat het lesgeven van ( en ook in ) een moderne vreemde taal in de Tweede Fase centraal. Het accent ligt op de ontwikkelingen in het talenonderwijs en de theoretische achtergronden. Belangrijke aspecten van de cursus zijn activerende werkvormen, samenwerkend leren, zelfstandig leren, het ontwikkelen en beoordelen van eigen lesmateriaal, het werken met een studiewijzer, taakgerichtonderwijs, het taalportfolio en het Europees Referentie Kader
Werkwijze (relatie met de praktijk) en in te leveren opdrachten
Onderwijsvorm: werkcolleges.
Voor iedere bijeenkomst wordt literatuur bestudeerd. De dio’s leggen een relatie met theorie en literatuur en zijn eigen schoolpraktijk. Tijdens het opleidingsjaar legt de dio een vakdidactisch dossier aan. Het doel daarvan is dat de dio zijn ontwikkeling als vakdocent laat zien en ermee aantoont dat hij aan de vakdidactische competenties van (tenminste) een startbekwame docent voldoet. Het vakdidactisch dossier wordt in blackboard aangemaakt. Het vakdidactisch dossier bestaat uit analyse en verantwoording van didactiek in eigen lessen, didactische analyse van lesopnames, verwerking van literatuur en collegestof.
Toetsing
dio’s leveren een vakdidactisch dossier 2 in. In dit vakdidactisch dossier geeft de dio twee voorbeelden van good practice en onderbouwt waarom dit ‘good practice’ is door te verwijzen naar vakdidactische bronnen, de colleges en de ontwerpregels zoals ze in het Handboek Ontwerpen Talen staan. In deze voorbeelden zijn vormen van samenwerkend leren en activerende werkvormen verwerkt. Dit wordt met een lesopname geïllustreerd.
Met behulp van een rubric wordt niveau van vakdidactische ontwikkeling bepaald.
Studiemateriaal:
Reader Vakdidactiek II Moderne Vreemde Talen
Bimmel, P., et al: Handboek Ontwerpen Talen, Vossiuspers UVA, Amsterdam, 2008
Ebbens en Ettekoven, Effectief leren , basisboek
Lidmaatschap Levende Talen : www.levendetalen.nl
Digitale leeromgeving
Blackboard