Studiegids

nl en

Duurzame ontwikkeling: Grote Vragen Nieuwe Antwoorden

Vak
2011-2012

De cursus behandelt Duurzame Ontwikkeling vanuit vier invalshoeken ingedeeld in modules. Eerst op het niveau van regio’s, vooral gedreven door de vraag hoe het komt dat beschavingen soms duurzaam blijken, en soms ten onder gaan. De nadruk ligt daarbij op natuurlijke hulpbronnen zoals voedsel en water. Daarna gaan we kijken naar onze omgeving als zelfstandige waarde: de rijkdom van de natuur. Wat is ‘biodiversiteit’, hoe staan we daar cultureel tegenover, en wat is effectief beleid? De derde invalshoek is dat we gaan kijken naar de wereld als geheel: ‘System Earth’, met de nadruk op het klimaat en materiestromen. De laatste invalshoek is meer direct actiegericht, kijkend naar economie en innovatie. Hoe passen we onze kennis toe om als burgers en als overheden te werken aan een duurzame wereld? Welke rol kunnen economische instrumenten spelen, naast wetgeving? Door dit alles heen geven we aandacht aan algemene theorie en de ‘classics’ van duurzame ontwikkeling.

  • Module 1. “Landgebruik en samenleving: verval of vernieuwing”.
    In deze drie weken krijgen we inzicht in het wel en wee van samenlevingen die onder druk van grondstoffenschaarste moeten veranderen. Gaan ze te gronde of bereiken ze een nieuw evenwicht? Het vertrekpunt ligt hierbij op de factoren van bevolkingsgroei en voedselvoorziening. Parallel hieraan kijken we naar hoe in onze eigen beschaving het nadenken over duurzame ontwikkeling is gegroeid en maken we kennis met enkele centrale concepten en methoden van het vakgebied, mede als voorbereiding op de Projectgroep die in week 38 begint. Binnen het cyclisch leren van deze module is de aanpak relatief ‘literature-based’, dat wil zeggen met relatief veel lezen in originele teksten.

  • Module 2. “Biodiversiteit: betekenis, visies, beleid en praktijk.
    Samenlevingen hebben natuur nodig, maar de natuur heeft ook een eigen waarde. In deze module gaan we eerst kijken wat biodiversiteit is en wat we eraan hebben. Daarna bekijken we hoe hierover wordt gedacht binnen de filosofie en in godsdiensten zoals Christendom en Islam. Deze visies zijn medebepalend hoe het nationale en mondiale natuurbeleid vorm krijgt. De focus ligt op het natuurbeleid in Nederland rond de verspreiding van exotische planten en dieren: soorten die hier voorheen niet voorkwamen en door de mens geïntroduceerd zijn vormen één van de grote bedreigingen van de biodiversiteit. Binnen het cyclisch leren van de module zal de nadruk liggen op werkcolleges rond een korte opdracht gericht op het uitvoeren van een ecologische risico-analyse en op de vraag: zijn exoten een probleem of een verrijking?

  • Module 3. Systeem Aarde, Klimaatverandering en Transities.
    In deze module maak je kennis met de aarde als één groot systeem, met grote kringlopen en grootschalige processen waaronder het klimaat. Dit is door Lovelock Gaia genoemd. De aarde levert grondstoffen en diensten die het menselijk leven mogelijk maken. Mensen beïnvloeden de kringlopen en gebruiken de voorraden. Deze module geeft inzicht in hoe mensen de kringlopen beïnvloeden en wat de grenzen zijn aan de voorraden. De module behandelt onder andere de volgende methoden: eenvoudige stocks and flows modellen en de dynamiek van de biogeochemische kringlopen.

  • Module 4. Groene Economie.
    Centraal staan methoden om het effect van het economisch handelen van de mens op het mondiale milieu in kaart te brengen en eventueel tegen te gaan. De module behandelt vragen als: is een melkpak nu echt slechter dan een melkfles, hoe houd je rekening met de gehele levenscyclus en hoe bereken je dat. Zijn er voldoende middelen om iedereen in 2050 te laten genieten van een welvaart op Europees niveau? Wat zijn de middelen om de economie te sturen in een richting die duurzaam is? Wat zijn de hindernissen en beperkingen? Methoden die in de module aan bod komen zijn o.a. economische waardering van natuurlijke hulpbronnen en milieueffecten, levenscyclus analyse, materiaal stroom analyse, duurzaamheids indicatoren en historisch onderzoek.

Leerdoelen

Aan het eind van dit vak:
1. Ben je in staat je eigen begin- en eindvisie ten aanzien van duurzame ontwikkeling te formuleren en daarbij aan te geven wat van invloed is geweest op het aanpassen of bevestigen van je visie.
2. Herken je de respons van verschillende samenlevingen op de duurzaamheids-problematiek en kun je deze verklaren.
3. Kun je de betekenis van biodiversiteit voor de mens en als eigen waarde beschrijven, de verschillende visies op biodiversiteit uiteenzetten en de relatie met het natuurbeleid aangeven.
4. Herken je de bedreigingen van biodiversiteit, in het bijzonder de invasieve exoten en ben je instaat een ecologische risico-analyse uit te voeren en verslag te doen van de resultaten.
5. Kun je de aarde beschrijven als een systeem van kringlopen en processen en beschik je over aantoonbare kennis van de kengetallen van het systeem.
6. Kun je beschrijven op welke manier mensen de kringlopen beïnvloeden en aangeven wat de grenzen aan de voorraden zijn en de gevolgen hiervan voor de samenleving.
7. Kun je enkele methoden beschrijven – inclusief hun tekortkomingen – waarmee natuurlijke hulpbronnen en milieueffecten kunnen worden gewaardeerd.
8. Aan de hand van de ontwikkelingen in economie, bevolking en technologie kun je een beeld schetsen van de ontwikkeling van de mondiale druk op het milieu en de inspanning die nodig is om deze milieudruk te doen verminderen.
9. Kun je beschrijven wat levenscyclus analyse en materiaalstroom analyse inhoudt en deze tools in een eenvoudige casestudy toepassen.
10. Op basis van o.a. historische informatie beschrijven waarom een heel snelle transformatie naar een duurzame economie wordt geremd.

Onderwijsvormen en Toetsing

Iedere invalshoek wordt vormgegeven in een vaste leercyclus, geïnspireerd door het model van Polya, die zegt: durf je visie te veranderen, maar alleen als je daar goede redenen voor hebt. Aan de hand van groepsdiscussies en het maken en presenteren van een poster worden de beginvisies en kennis van de groep in kaart gebracht. Daarna volgen de colleges en werkgroepen van de cyclus, zoveel mogelijk in relatie tot de beginvisies.

Aan het eind van elke module schrijf je een eigen ‘reaction paper’ en maak je een klein deeltentamen. Hierin wordt zowel het theoretiserend als het reproducerend vermogen getoetst. Ter afsluiting van de cursus kijken we terug op de beginvisies en reflecteren we hoe de eindvisies tot stand zijn gekomen tijdens een evaluatieronde. Het gemiddelde van de papers en de tentamens is het eindcijfer voor de cursus.

Meer informatie

see: CML-website