Toegangseisen
Bachelor geneeskunde
Beschrijving
Het Introductiecoschap is het eerste coschap van de Masterfase. Sommige onderdelen uit de Bachelor komen kort terug en zullen worden verdiept. Het accent ligt op onderwerpen uit de Lijn Beroepsvoering: anamnese, lichamelijk onderzoek en consultvoering. Een belangrijke doelstelling is dat de coassistent goed voorbereid kan starten in het ziekenhuis en deel kan nemen aan de zorg voor patiënten.
Tevens markeert het introductiecoschap de overgang van ‘het medisch student zijn’ naar ‘het bestaan van coassistent’, een zowel persoonlijk als maatschappelijk markeerpunt in de medische carrière. Gedurende 2 weken wordt de coassistent onder begeleiding van een tutor voorbereid op werken in de Nederlandse gezondheidszorg, de wereld van meesters en gezellen, de wereld van genezing en palliatie, het juist en onjuist handelen, eigen ontwikkeling,. Hiervoor is een hoge mate van integriteit, professionaliteit en zelfstandigheid noodzakelijk.
Docenten van verschillende afdelingen van het LUMC en daarbuiten zullen een programma aanbieden dat aansluit bij de eindtermen. Uiteindelijk dient de coassistent te tonen dat hij of zij op een professionele manier een algemeen medisch consult kan verrichten.
De focus ligt op de zogenaamde ‘zwaarwegende onderdelen’, de onderdelen die essentieel zijn voor ieder consult, te weten de anamnese, het lichamelijk onderzoek, de verslaglegging, communicatie en professioneel handelen.
Gedurende deze fase van de opleiding mag en dient verwacht te worden dat de coassistent voldoende algemene kennis, zelfvertrouwen en motivatie heeft om het onderwijsprogramma op een volwassen en collegiale manier te volgen, zorgdragend voor zijn of haar eigen leerproces als ook het leerproces van collegae. Studeren doet u nu meer dan ooit samen. Ook wordt er gebruik gemaakt van het portfolio. Door de vaste begeleider wordt gezorgd voor een optimale en veilige leeromgeving. De vaste begeleider zal de coassistenten coachen, en waar nodig adviseren en/of bijsturen.
Leerdoelen
Aan het eind van het Introductiecoschap:
1. Voert de coassistent een consult op een professionele manier uit en is zich bewust van zijn of haar positie als coassistent.
2. Werkt de coassistent verder aan de competenties ‘medisch deskundige’, ‘communicator’ en ‘samenwerker’ in een gesimuleerde situatie.
3. Laat de coassistent zien dat hij/zij de stappen van het geneeskundig proces zodanig beheerst, dat hij/zij gereed is om het eerste coschap in te gaan.
4. Communiceert de coassistent adequaat met simulatiepatiënten, collega-coassistenten, docenten, begeleiders, opleiders, verpleegkundigen en andere betrokken bij het dagelijks functioneren.
5. Voldoet de coassistent aan de algemeen geldende norm betreffende professioneel gedrag.
6. Verricht de coassistent zelfstandig en adequaat een medisch consult met een simulatiepatiënt. De coassistent neemt een gestructureerde en hypothesegerichte anamnese af, rekening houdend met zowel verschillende leeftijdsgroepen als andere belangrijke intermenselijke verschillen.
6.1 De coassistent verricht adequaat en zelfstandig een algemeen lichamelijk onderzoek
6.2 De coassistent stelt een reële differentiaal diagnose op voor de meest prevalente medische aandoeningen die hij of zij zal tegenkomen gedurende de eerstvolgende 2 coschappen.
6.3 De coassistent vraagt in de testsituatie algemeen aanvullend onderzoek aan ter ondersteuning van het diagnostisch proces, en beoordeelt dit op basis van klinisch redeneren.
6.4 De coassistent stelt een beleidsplan op en legt dit vast.
6.5 De coassistent bezit toegepaste kennis ten behoeve van het voorschrijven van medicatie.
7. Leert de coassistent venapunctie en toont deze vaardigheid bij minimaal twee patiënten.
8. Is de coassistent in staat te reflecteren en persoonlijke leerdoelen op te stellen.