Toegangseisen
Geen, maar het verdient wel aanbeveling om ‘Analyse en interpretatie van proza en poezie’ gevolgd te hebben of ten minste tegelijkertijd te volgen.
Beschrijving
Hoe worden stereotiepe man-vrouw beelden omver geworpen in Bordewijks roman Karakter? Hoe worden misschien ook nieuwe gecreëerd? Welke sociaal-maatschappelijke stemmen zijn met elkaar in dialoog in de roman Menuet van Louis Paul Boon? Wat voor spelletje speelt Gerard Reve precies met zijn publiek wanneer hij in 1974 de Grote Gerard Reve show op televisie brengt? En waarom voelen we fysieke pijn bij het lezen van de martelscènes in De maagd Marino van Yves Petry?
Voor het beantwoorden van deze en andere vragen over de werking van literaire teksten bestaan er verschillende benaderingen in de literatuurtheorie. Voor de vraag over Karakter kunnen we terecht bij de feministische literatuurtheorie; de meerstemmigheid van Menuet kan worden geanalyseerd vanuit een Bakhtiniaanse intertekstualiteitsbenadering; Reves ironische opstelling in het literaire veld is te verklaren met de cultuursociologie van Pierre Bourdieu; en de pijn die we voelen bij het lezen van een gewelddadige passage in een roman begrijpen we beter met de cognitieve literatuurbenadering.
Na het inleidende cursus Analyse en interpretatie, waarin we ons concentreerden op de praktijk en niet lang stil stonden bij de onderzoeksvragen die aan een analyse ten grondslag liggen, gaan we in de meer gevorderde cursus Benaderingen van literatuur uitgebreid in op het hoe en waarom van verschillende benaderingswijzen in de literatuurwetenschap. In de hoorcolleges maak je kennis met de belangrijkste literatuur- en cultuurtheoretische stromingen vanaf het begin van de 20e eeuw. In de werkcolleges wordt vervolgens bekeken hoe de verschillende wijzen van tekstanalyse praktisch in hun werk gaan en oefen je je interpretatievaardigheden. Moderne Nederlandse literaire teksten worden vanuit verschillende theoretische invalshoeken geanalyseerd en geïnterpreteerd.
Leerdoelen
De student verwerft kennis en inzicht in de belangrijkste cultuurtheorieën en culturele paradigma’s van de 20ste eeuw. Zij leert theoretische teksten lezen en inzetten, dat wil zeggen: ze leert de sleutelconcepten van deze teksten begrijpen en ze leert hoe deze concepten aangewend kunnen worden bij het analyseren en interpreteren van primaire teksten. De student kan aan het eind van de cursus zelfstandig een theoretisch onderbouwd literatuuronderzoek doen en daar schriftelijk verslag van doen.
Rooster
Zie het rooster van de opleiding Nederlandse taal en cultuur
Onderwijsvorm
Hoor- en werkcolleges
Zelfstandige literatuurstudie
Studielast
140 uur:
13 uur hoorcollege
13 uur werkgroep
50 uur zelfstudie ter voorbereiding op werkgroep
30 uur werkstuk
32 uur voorbereiden tentamen
2 uur tentamen
Toetsing
1) Opdrachten (voldoende / onvoldoende; opdrachten zelf bijhouden in een dossier, onvoldoendes moeten worden verbeterd)
2) Tentamen (50%)
3) Een schriftelijk werkstuk (50%)
Het eindcijfer voor de cursus komt tot stand door bepaling van het gewogen gemiddelde op basis van de deelcijfers, waarbij voor deeltoets 2 en 3 tenminste een 5,5 gehaald dient te worden.
Herkansing
- Alleen het tentamen en het schriftelijk werkstuk kunnen worden herkanst.
Blackboard
Er is een Blackboardcursus aanwezig. Via Blackboard worden studenten op de hoogte gehouden van lopende zaken en ontvangen ze specifieke informatie over onderdelen van de cursus. Zie“Blackboard”:https://blackboard.leidenuniv.nl/
Literatuur
Enkele hoofdstukken uit de volgende handboeken:
Jan Rock, e.a. (red.), Literatuur in de wereld: Handboek moderne letterkunde, Vantilt: Nijmegen, 2013.
Yra van Dijk, e.a. (red.), Draden in het donker: intertekstualiteit, theorie en praktijk, Nijmegen: Vantilt, 2012
Primaire literatuur:
Louis Paul Boon, Menuet. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1955.
Ferdinand Borderwijk, Karakter. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 1938.
Maxim Februari, De maakbare man (Prometheus 2013)
Cees Nooteboom, Rituelen. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1980.
Yves Petry, De maagd Marino. De Bezige Bij, Amsterdam, 2011.
Madelon Székely-Lulofs, Rubber. Elsevier, Amsterdam 1931.
Peter Verhelst, Tongkat. Een verhalenbordeel. Prometheus, Amsterdam, 1999.
Secundaire literatuur [selectie]:
Roland Barthes, ‘De dood van de auteur’ (1968).
Pierre Bourdieu,‘De markt van symbolische goederen’ (1971)
Michel Foucault, ‘What is an author?’ (1969)
Donna Haraway, ‘A Cyborg Manifesto: Science, Technology, and Socialist-Feminism in the Late Twentieth Century ’[selectie, 1983]
J.J.A. Mooij, ‘Over de methodologie van het interpreteren van literaire werken’ (1963)
Tony Purvis, “Sexualities,” in: Patricia Waugh (ed.) Literary Theory and Criticism (2006)
Edward Said, ‘Introduction’ from: Orientalism (1978)
William Wimsatt & Monroe Beardsley, ‘The intentional fallacy’ (1946)
Lisa Zunshine, ‘Theory of Mind and Experimental. Representations of Fictional Consciousness’(2010)
Aanmelden
Eerstejaars studenten worden aan het begin van het jaar in werkgroepen ingedeeld. Voor reguliere hogerejaars bachelor- en masterstudenten geldt dat zij verplicht zijn zich tijdig in te schrijven via uSis voor de hoorcolleges en de werkgroepen. Voor alle andere studenten geldt dat de inschrijving verloopt via de studiecoördinator: de heer B.P.M. Dongelmans
Aanmelden Studeren à la carte en Contractonderwijs
Aanmelden voor Studeren à la carte
Aanmelden voor Contractonderwijs
Contact
Voor inhoudelijk vragen omtrent deze cursus kun je contact opnemen met Dr. E.A. Op de Beek.
Voor praktische vragen kun je je wenden tot het secretariaat van de Opleiding Nederlandse Taal en Cultuur/Neerlandistiek. Dit valt onder de Onderwijsadministratie P.N. van Eyckhof 4, kamer 101A. Tel. 071 5272 2604. Het e-mail adres is: osz-oa-eyckhof@hum.leidenuniv.nl.