Toegangseisen
Bachelor Rechtsgeleerdheid (zie ook OER).
Beschrijving
De rol van de overheid is in Nederland al lang niet meer beperkt tot alleen het handhaven van dwingende normen. Er staan de overheid veel meer instrumenten ter beschikking om beleidsdoelstellingen te bereiken dan enkel wettelijke ge- en verboden. Eén belangrijk instrument is geld. Bij het realiseren van veel beleidsdoelstellingen – of die nu betrekking hebben op de gezondheidszorg, het milieu, het onderwijs, de bestaanszekerheid van burgers of de herstructurering van een bedrijfstak – wordt op grote schaal gebruik gemaakt van financiële verstrekkingen. Nederlandse bestuursorganen verstrekken daardoor jaarlijks voor vele miljarden euro’s aan uitkeringen, subsidies, tegemoetkomingen en andersoortige bijdragen ten laste van de publieke middelen. Het maatschappelijk belang daarvan is dus groot.
In dit vak worden verschillende financiële sturingsinstrumenten van de overheid bestudeerd en wordt voorts ingegaan op hun relatie tot het staatssteunrecht. Wij beginnen met de subsidie. Onder welke voorwaarden mag de overheid miljarden aan subsidies verstrekken aan projecten en activiteiten? Wie kan voor subsidie in aanmerking komen? Hoe is het verstrekkingsproces juridisch geregeld? Op welke manier kunnen bestuursorganen te veel uitbetaalde subsidie weer terughalen? En welke rechtsbescherming staat open als een jeugdzorginstelling wegens bezuinigingen minder subsidie krijgt dan voorheen?
Nadat aan de hand van dit soort vragen het algemeen subsidierecht is besproken, richten we ons op alternatieve vormen van financiering. Er worden veel nieuwe vormen van financiering ingezet die anders zijn dan het bedrag á fonds perdu (de zak met geld). Hierbij kan je bijvoorbeeld denken aan revolverende fondsen (waarbij wordt gewerkt met leningen en garanties), publieke prijsvragen (waarbij de overheid prijzen uitreikt) en social impact bonds (waarbij bedrijven die zich inzetten voor het algemeen-sociaal belang een bedrag krijgen naar een no cure no pay model). Hoe werken deze nieuwe financieringsvormen en waarom wordt er voor zulke vormen gekozen? En hoe passen deze vormen in het subsidierecht (of juist het privaatrecht) en welke gevolgen heeft dit voor hun normering?
Ook de tegemoetkoming komt uitgebreid aan bod. Dit is een schadevergoeding die de overheid op onverplichte gronden verstrekt. Deze wordt verstrekt naar aanleiding van bijvoorbeeld natuurrampen, menselijk falen (vuurwerkramp) en zelfs rechtmatig overheidsoptreden. Met de tegemoetkoming betoont de overheid zich solidair met slachtoffers van extreme incidenten, maar wil zij soms ook wat meer: weerstand tegen voorgenomen besluiten wegnemen of een beroepsgroep die het al moeilijk heeft niet nog verder in de problemen brengen. Maar hoe rechtvaardigen we het uitdelen van gemeenschapsgeld aan bijzondere groepen in de samenleving? Net als bij de alternatieve vormen van financiering komt de vraag aan bod hoe deze tamelijk onontgonnen rechtsfiguur dient te worden genormeerd en hoe de rechtsbescherming is of zou moeten worden geregeld.
In de cursus besteden we ook aandacht aan het Europese perspectief. De EU stelt jaarlijks miljarden euro’s aan subsidies beschikbaar om allerlei Unierechtelijke beleidsdoelstellingen te bereiken. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de bekende landbouwsubsidies en om subsidies die de werkgelegenheid in de lidstaten moeten bevorderen (het Europees Sociaal Fonds). Hoe komen het EU-recht en diverse nationale wet- en regelgeving, waaronder de subsidietitel en de geldschuldenregeling van de Algemene wet Bestuursrecht (resp. titel 4.2 en titel 4.4 Awb), hier samen? Vanuit het Europese perspectief is ook het staatssteunrecht relevant voor alle hiervoor genoemde publieke financieringsmogelijkheden. Met het oog op eerlijke mededinging tussen ondernemingen in de interne markt, stelt het EU-recht daaraan randvoorwaarden voor zover zij kwalificeren als staatssteun. Dat leidt in de rechtspraktijk tot veel vragen. Die worden besproken zodat duidelijk wordt dat op dit rechtsterrein van presterend overheidsoptreden nog veel vragen op een antwoord wachten, terwijl het belang van het onderwerp in de juridische praktijk almaar toeneemt.
Leerdoelen
Doel van het vak:
Dit vak is zowel theoretisch-verdiepend als praktisch van aard. In de eerste plaats beoogt het vak u grondig kennis te laten nemen van enkele instrumenten van het financiële bestuursrecht (subsidies, tegemoetkomingen en alternatieve vormen van publieke financiering) en van de mogelijkheden en beperkingen die het nationale en het Europese recht stellen aan financiële verstrekkingen door bestuursorganen. Ook de relatie tot het staatssteunrecht is hier van belang. Casusposities worden besproken en voor zover mogelijk opgelost. Daarnaast wordt in de colleges uitgebreid stilgestaan bij de achtergrond en de maatschappelijke betekenis van de financiële verstrekking als instrument voor het realiseren van beleidsdoelstellingen door de overheid. De opdrachten voor de werkcolleges (schriftelijke reacties op vooraf opgegeven stellingen en voor te bereiden casusvragen over de studiestof) en de bespreking daarvan in discussieverband bevorderen uw schriftelijke en mondelinge vaardigheden.
Leerdoelen
Na afronding van het vak:
Heeft u grondige juridische kennis verworven over onderdelen van het financiële bestuursrecht en van de Europeesrechtelijke aspecten daarvan. U bent in staat casusposities op het terrein van het financiële bestuursrecht op te lossen en heeft daarmee een goede voorbereiding gekregen op uw eventuele beroepspraktijk.
Bent u in staat kritisch te reflecteren op het recht rond en de maatschappelijke betekenis van financiële verstrekkingen door de overheid.
Zijn uw onderzoeksvaardigheden en uw academische houding verbeterd door middel van schriftelijke reacties op drie leerstofgerelateerde stellingen. Voor het schrijven van deze reacties heeft u zelfstandig de lesstof bestudeerd en zich een standpunt eigen gemaakt. Bovendien bent u in staat zelfstandig aanvullend literatuur- en jurisprudentieonderzoek te verrichten.
Zijn uw mondelinge en schriftelijke vaardigheden verbeterd via interactieve bespreking van de leerstof en casusvragen en discussie over de voorbereide stellingen in de werkcolleges.
Rooster
Beschikbaar via de website.
Onderwijsvorm
Hoorcolleges
Geen.
Werkgroepen
Aantal à 3 uur: 5
Namen docenten: prof. mr. W. (Willemien) den Ouden, mr. dr. M.K.G. (Michiel)Tjepkema, mr. C.P.M.Th. (Catheel) Pino
Vereiste voorbereiding door studenten: het zich door middel van zelfstudie eigen maken van de op Blackboard per week aangegeven verplichte studiestof en keuzeliteratuur. Gedurende de cursus schrijven studenten drie keer een reactie op een stelling met betrekking tot het onderwerp van de betreffende week door toepassing van en kritische reflectie op de voorgeschreven studiestof, aangevuld met zelfstandig gevonden literatuur en rechtspraak. De stellingen worden voorafgaand aan het college via Blackboard ingeleverd. Tijdens de werkcolleges worden de stellingen vervolgens bediscussieerd. Daarnaast wordt tijdens de colleges een aantal uitspraken geanalyseerd aan de hand vragen die voorbereid moeten worden.
Toetsing
Toetsvorm(en)
Praktische oefening: het schriftelijk reageren op drie vooraf opgegeven stellingen (25% van het eindcijfer);
Schriftelijk tentamen (75% van het eindcijfer).
Deelname aan het schriftelijk (eind-)tentamen en de eventuele herkansing (daarvan) is alleen mogelijk, wanneer de student de schriftelijke reacties op de stellingen tijdig en op correcte wijze heeft ingeleverd.
Deelname aan de herkansing van het (eind-)tentamen is alleen mogelijk, wanneer de student ook heeft deelgenomen aan de eerste gelegenheid van het (eind-)tentamen.
Het is mogelijk dat de herkansing mondeling wordt afgenomen.
Regeling herkansen voldoendes
Op dit vak is de regeling herkansen voldoendes van toepassing (artikel 4.1.8.1 e.v. OER) voor zover dit vak onderdeel uitmaakt van het verplicht curriculum van de opleiding (d.w.z. geen vrije keuzevak). Studenten die bij de eerste kans een voldoende eindcijfer hebben behaald, kunnen onder bepaalde voorwaarden het schriftelijke (eind)tentamen opnieuw afleggen. Raadpleeg hiervoor het OIC.
Examenstof
- Tot de examenstof behoort de verplichte literatuur, zoals nader aangegeven op Blackboard, en hetgeen is behandeld tijdens de werkcolleges.
Blackboard
Bij dit vak wordt gebruik gemaakt van Blackboard.
Literatuur
Verplicht studiemateriaal
Literatuur:
W. den Ouden, M.J. Jacobs & J.E. van den Brink, Subsidierecht, Deventer: Kluwer 2011. De relevante hoofdstukken zullen via Blackboard ter beschikking worden gesteld.
Wetenschappelijke (actuele) artikelen, nader bekend te maken via Blackboard.
(Actuele) uitspraken en annotaties, nader bekend te maken via Blackboard.
Werkboek:
Geen (cursusinformatie wordt op Blackboard geplaatst).
Reader:
Geen.
Aanmelden
De aanmelding verloopt via uSis.
Contact
Contact - Vakcoördinator: mw. mr. C.P.M.Th. (Catheel) Pino
Werkadres: KOG, Steenschuur 25, 2311 ES Leiden, kamer A1.57
Bereikbaarheid:
Telefoon: 071 527 3592
E-mail: c.p.m.t.pino@law.leidenuniv.nl
Instituut/afdeling
Instituut: Publiekrecht
Afdeling: Staats- en bestuursrecht
Kamernummer secretariaat: B1.21
Openingstijden: 9.00 – 17.00 uur
Telefoon secretariaat: 071 527 7760
Opmerkingen
Geen.