Toegangseisen
Gelijk aan toegangseisen BA Kunstgeschiedenis
Beschrijving
In deze cursus staat de westerse architectuur- en kunstgeschiedenis tot en met de vroege twintigste eeuw centraal. De colleges zijn gecentreerd rond de thema’s kerk, stad en hof. De cursus valt uiteen in drie delen, die door drie verschillende docenten worden gegeven.
1. Van prehistorie tot 1300
2. Stad en hof van de veertiende tot en met de zeventiende eeuw
3. Stad, hof en kerk van de zeventiende eeuw tot ca. 1900
Leiden is als universiteitsstad rijk aan collecties. Korte excursies brengen je dicht bij de eigenlijke kunstvoorwerpen en gebouwen.
Deel I valt onder de verantwoordelijkheid van dr. Elizabeth den Hartog en bestrijkt om te beginnen wat vooraf ging aan de westerse cultuur, aangezien deze uiteraard niet in een vacuüm ontstond. Je maakt kennis met de oude culturen en de invloed daarvan op het Oude Testament, met Griekse en Romeinse tempels en beeldende kunst. Met de komst van het Christendom begint de westerse cultuur. Het leeuwendeel van dit blok is dan ook gewijd aan de vroegchristelijke, Karolingische en middeleeuwse kunst en cultuur. Het thema kerk staat centraal. Je leert hoe de architectuur en kunst zich gedurende de periode 400 tot 1300 ontwikkelden, hoe de kerk organisatorisch in elkaar steekt, hoe een kerk werd ingericht, hoe manuscripten werden gemaakt, hoe kerken werden gebouwd en wat daar allemaal bij kwam kijken.
Deel 2 valt onder de verantwoordelijkheid van dr. Edward Grasman en betreft stad en hof van de veertiende tot en met de zeventiende eeuw. Het accent in deze colleges ligt op de schilderkunst en beeldhouwkunst in Italië, de Nederlanden en Frankrijk, al worden ook uitstapjes gemaakt naar andere regionen in Europa en naar andere kunstvormen. Aan de orde komen in elk geval kunstenaars als Giotto, Jan van Eyck, Leonardo, Bernini en Rembrandt, en artistieke centra als Florence, Brugge, Fontainebleau, Rome en Amsterdam.
Deel 3 valt onder de verantwoordelijkheid van dr. Juliette Roding. In deze colleges wordt allereerst de invloed van Versailles op de hoven in Europa onder de loep genomen. Wat de steden betreft, wordt aandacht besteed aan nieuwe gebouwtypen, zowel profaan als religieus. Vervolgens wordt gekeken naar de kunst en cultuur van de Napoleontische tijd, waarna enkele belangrijke ontwikkelingen uit de 19de eeuw worden behandeld (Wereldtentoonstelling 1851, bouwen met nieuwe materialen, opkomst van de monumentenzorg, discussies over bouwstijlen). Tot slot komen ontwikkelingen in de Amerikaanse architectuur en de impact daarvan op Europa aan de orde.
De gehele cursus omvat 28 colleges van telkens drie uur die aldus opgebouwd zijn: in het eerste gedeelte geeft de docent een overzicht, in het tweede gedeelte wordt de te lezen literatuur besproken, wordt een korte excursie of museumbezoek georganiseerd of wordt er achtergrondinformatie gegeven, die moet leiden tot een beter begrip van de collegestof.
Leerdoelen
Ervaring in het kijken naar en begrijpen van kunstwerken van de vroegchristelijke periode tot circa 1900
Het kunnen herkennen en dateren van de belangrijkste kunstwerken die in deze periode tot stand kwamen.
Het weten om te gaan met literatuur over kunstwerken uit deze periode.
Inzicht in de functie van kunst en de relatie tot kunstwerken en opdrachtgevers, onder meer op basis van visuele analyse.
Bekendheid met de belangrijkste wetenschappelijke benaderingen die de kunstgeschiedenis kent voor de interpretatie van kunstwerken uit dit tijdvak.
Een kritische instelling ten aanzien van de kunsthistorische literatuur voor wat betreft de behandelde periode,.
Rooster
Zie het rooster van de opleiding Kunstgeschiedenis
Onderwijsvorm
Hoorcollege
Discussies m.b.t. gelezen literatuur
Excursie
Studielast
Totale studielast: 280 uur
Bijwonen colleges: 28 x 2= 56 uur
Literatuurbespreking of excursie: 28 x 1= 28 uur
Voorbereiding colleges: 28 x 2 = 56 uur
Toetsing en literatuuropdrachten: 140 uur
Toetsing
De cursus valt in twee semesters. In de loop van beide semesters vinden er tussentoetsen plaats, telkens bestaand uit literatuuropdrachten. Aan het eind van beide semesters volgt een eindtoets over de gehele collegestof die tijdens het semester aan bod is gekomen. Dit tentamen bestaat uit het beantwoorden van open vragen over de collegestof, de literatuur en de tijdens de excursies bezichtigde kunstwerken.
Literatuuropdrachten: 30%
Schriftelijk tentamen: 70%
Compensatie: Het gewogen gemiddelde van de (deel-) toetsen moet minimaal een 6,0 (= voldoende) zijn.
Daarnaast moet het schriftelijk tentamen in elk geval worden afgesloten met minimaal een 6,0 (= voldoende). De literatuuropdrachten dienen eveneens te worden afgesloten met een 6 (= voldoende), maar hierbij is het mogelijk om voor één toets een 5 (maar niet lager dan 5) te compenseren met een andere, gelijkwaardige, toets
Herkansing: één herkansing per onvoldoende literatuuropdracht en tentamen.
Blackboard
Blackboard wordt gebruikt voor het ter beschikking stellen van studiemateriaal (zoals rooster, tentamen stof, PowerPoint presentaties van de colleges) en mededelingen van de docenten.
Literatuur
Fred S. Kleiner, Gardner’s Art Through the Ages. A Global History, etc. Bij voorkeur de nieuwste editie.
Aanvullende literatuur, die t.z.t. op Blackboard wordt geplaatst.
Aanmelden
Inschrijven via uSis is verplicht.
Algemene informatie over uSis vind je op de website
Aanmelden Studeren à la carte en Contractonderwijs
Informatie voor belangstellenden die deze cursus in het kader van Studeren à la carte willen volgen (zonder tentamen), oa. over kosten, inschrijving en voorwaarden.
Informatie voor belangstellenden die deze cursus in het kader van Contractonderwijs willen volgen (met tentamen), oa. over kosten, inschrijving en voorwaarden.
Contact
Mw. dr. E. den Hartog Dhr. dr. E. Grasman Mw. dr. J.G Roding