Studiegids

nl en

Beginselen van de Democratische Rechtsstaat

Vak
2019-2020

Let op: vanaf collegejaar 2019/2020 staat de digitale leeromgeving voor dit vak in Brightspace. Voor informatie over aanmelden, klik hier.

Toegangseisen

Dit vak is geen keuzevak. Bijvakstudenten of gaststudenten mogen hier niet aan deelnemen.
Voor de criminologiestudenten die dit vak volgen maakt dit vak deel uit van de 'Recht, beleid en Organisatie'-leerlijn van de opleiding.

Beschrijving

Een staat, wat is dat eigenlijk? En wie heeft het binnen een staat voor het zeggen? We hebben in Nederland allerlei overheidsinstanties die onderdeel uitmaken van de staat en beslissingen kunnen nemen waar wij als burgers aan gebonden zijn. Maar waar halen al die instanties het recht of de bevoegdheid vandaan om die beslissingen te nemen? En binnen welke grenzen moeten ze daarbij blijven? Mag de politie bijvoorbeeld dagenlang door middel van een drone voorzien van een camera een bepaalde woonwijk in de gaten houden, omdat ze vermoedt dat daar illegale activiteiten plaatsvinden?

Eigenlijk is het voor iedereen belangrijk om een goed beeld te hebben van de regels en beginselen die gelden voor de organisatie van ons overheidsapparaat. U krijgt tenslotte allemaal te maken met beslissingen van die overheid en wilt dan misschien ook wel weten op welke manieren u die overheidsbeslissingen eventueel kunt beïnvloeden. Voor juristen en criminologen is het echter niet alleen belangrijk maar ook noodzakelijk om iets te weten over de (beperkte) bevoegdheden van de overheid. Een goede jurist zal als hij/zij geconfronteerd wordt met een bepaalde vorm van overheidsoptreden zich altijd (moeten) afvragen: was de overheid wel bevoegd om op deze manier op te treden? En wil een criminoloog iets zinnigs kunnen zeggen over verschillende manieren om een bepaalde vorm van criminaliteit te bestrijden, dan heeft hij niet alleen kennis nodig van de verschillende verschijningsvormen van die criminaliteit en de manier waarop (potentiële) criminelen reageren op bepaalde maatregelen, maar ook van de juridische grenzen die gelden bij het treffen van dergelijke maatregelen en van de redenen waarom die juridische grenzen er zijn. Kennis van de belangrijkste regels van ons constitutionele recht en van de principes die gelden in een democratische rechtsstaat is daarbij onmisbaar.

Centraal in het vak Beginselen van de Democratische Rechtsstaat staan de begrippen ‘staat’, ‘rechtsstaat’, ‘democratie’ en ‘overheidsbevoegdheid’. Dit betekent dat aan de orde komt wat een staat eigenlijk is, hoe de overheidsorganen (onder meer regering en parlement) samengesteld zijn, welke bevoegdheden die overheidsorganen hebben en hoe zij aan die bevoegdheden komen, op welke manier er (door de volksvertegenwoordiging en door de rechter) controle wordt uitgeoefend op de uitoefening van die bevoegdheden en welke beginselen aan de verhouding tussen overheid en burger ten grondslag liggen (bijvoorbeeld respect voor de rechten van de mens).

De Nederlandse democratische rechtsstaat en het Nederlandse constitutionele recht kunnen niet meer los worden gezien van regelgeving en juridische ontwikkelingen op Europees en internationaal niveau. Daarom biedt het vak u tevens inzicht in de gevolgen van Europese en internationale rechtsregels voor het nationale recht en voor de bevoegdheden van de nationale overheidsorganen. Ook ontwikkelt u in dit vak enkele professionele vaardigheden, zoals het gebruik van wetboeken, het opzoeken van regelgeving, parlementaire stukken en jurisprudentie via diverse databanken en het analyseren van jurisprudentie. Dit alles in aansluiting op de training van deze vaardigheden in de Leiden Law Practices.

Leerdoelen

Doel van het vak: Kennismaking met de belangrijkste staatsrechtelijke en staatkundige begrippen en hun betekenis. Overzicht krijgen van de bronnen van het constitutionele recht en aan de hand daarvan de werking en het systeem van het constitutionele recht in Nederland doorgronden. Het kunnen beschrijven van de hoofdlijnen van de staatkundige organisatie van Nederland (koninkrijksverhoudingen en het concept van de gedecentraliseerde eenheidstaat) van de belangrijkste actoren (staatsmachten en overheidsorganen of -ambten) en van het functioneren van het staatkundige bestel (o.m. de verhouding tussen regering en volksvertegenwoordiging en de procedures langs welke overheidsbeslissingen tot stand komen). Bewustwording van de internationale en Europese context waarbinnen het constitutionele recht functioneert en van de manier waarop de gelding van het internationale en Europese recht consequenties heeft voor het nationale recht en de bevoegdheden van nationale overheidsorganen. Verwerving van inzicht in (het functioneren en belang van) de beginselen die aan het constitutioneel systeem ten grondslag liggen: democratie, gelijkwaardigheid van burgers, rechtsstaat, begrenzing van staatsmacht, spreiding van overheidsbevoegdheden, verantwoordingsplicht en controle op overheidsoptreden.

Na afronding van het vak hebben studenten de volgende kwalificaties verworven:

  • U kunt de grondbeginselen van het constitutionele recht definiëren/beschrijven en u kunt uitleggen waarom die van belang zijn.

  • U kunt de bronnen van het constitutionele recht herkennen en benoemen. U kunt daarbinnen de regels en beginselen die voor een bepaalde casus (met een afgebakend probleem) gelden identificeren en u kunt uitleggen wat de implicaties van de toepassing van die regels en beginselen op die casus zijn (tot welke uitkomst/oplossing/consequentie leiden ze in dit geval?).

  • U kunt de belangrijke begrippen binnen het constitutionele recht definiëren en u kunt aangeven waar die definities te vinden zijn en welke implicaties ze hebben voor het functioneren van het rechts- of regeringssysteem.

  • U kunt de belangrijkste actoren/organen binnen de staatkundige organisatie van Nederland noemen en u kunt beschrijven hoe ze functioneren (welke bevoegdheden hebben ze, hoe vindt controle plaats op de uitoefening daarvan en via welke procedures nemen ze beslissingen?).

  • U kunt op basisniveau uitleggen op welke wijze Europese en internationale rechtsregels en besluiten consequenties hebben voor het nationale recht en voor de (begrenzing van) bevoegdheden van de nationale overheidsorganen.

  • U bent geoefend in enkele elementaire professionele vaardigheden: het snel vinden van relevante wetten/wetsartikelen in een wettenbundel of via de geëigende overheidsportals op internet, het vinden van relevante informatie via juridische databanken en het formuleren van een antwoord op een staatsrechtelijke vraag op een manier die ‘to the point’ is en niet nodeloos uitweidt over bijzaken.

  • U kunt een beknopt en goed gestructureerde beschouwing schrijven over een aangedragen staatsrechtelijk onderwerp of probleem, in correct Nederlands.

Rooster

Zie de opleidingspagina van de website.

Onderwijsvorm

Hoorcolleges

  • Aantal à 2 uur: 6

  • Namen docent: mr. dr. G. Boogaard

  • Vereiste voorbereiding door studenten: bestuderen van de in het werkboek en op Blackboard per week aangegeven verplichte studiestof.

Werkgroepen

  • Aantal à 2 uur: 6

  • Namen docenten: worden nader bekendgemaakt.

  • Vereiste voorbereiding door studenten: het zich door middel van zelfstudie eigen maken van de in het werkboek en op Blackboard per week aangegeven verplichte studiestof en voorbereiden van opgaven daarover. Voorts dienen gedurende de cursus, zoals aangegeven in het werkboek, een of meerdere tussentijdse schriftelijke opdrachten te worden ingeleverd die tijdens de werkgroepbijeenkomst worden besproken dan wel door de docent worden nagekeken.

Inloopspreekuur

  • Aantal à 1 uur: 6 (vanaf de tweede onderwijsweek)

  • Namen docenten: werkgroepdocenten (worden nader bekend gemaakt)

  • Vereiste voorbereiding door studenten: geen, het betreft een mogelijkheid op individuele basis vragen voor te leggen aan de docent over onderdelen van de studiestof die u niet goed begrijpt.

Toetsing

  • Tentamen: 3 uur

  • Nabespreking: 2 uur

Toetsing

Toetsvorm(en) Schriftelijk tentamen, bestaand uit 40 meerkeuzevragen en een open vraag. Bij het tentamen is 80% van de punten te verdienen met de meerkeuzevragen en 20% met de open vraag.

Inleverprocedures
De tussentijdse schriftelijke opdracht(en) dient/dienen via Brightspace te worden ingeleverd.

Examenstof Tot de examenstof behoort de verplichte literatuur, het werkboek en hetgeen behandeld is tijdens hoorcollege, werkgroep en tijdens eventuele andere onderwijsvormen.

Brightspace

Bij dit vak wordt gebruikgemaakt van Brightspace. Voor informatie over aanmelden, klik hier.

Literatuur

Verplicht studiemateriaal Literatuur:

  • A.W. Heringa, J. van der Velde, L. Verhey en W. van der Woude, Staatsrecht, Deventer: Kluwer 2018 (dertiende druk) (alternatief: A.D. Belinfante & J.L. de Reede/ L. Dragstra e.a., Beginselen van het Nederlandse staatsrecht, Deventer: Kluwer 2015 (achttiende druk)

  • Vijfde of zesde herziene editie van de Ars Aequi Jurisprudentiebundel Staats- en bestuursrecht (Ars Aequi Libri, Nijmegen 2015 of 2019) onder redactie van A.M.M.M. Bots e.a.

  • Actuele wetteneditie: Kluwer Collegebundel 2019-2020 of Blauwe VNW 2019-2020

Werkboek:

  • Werkboek Beginselen van de democratische rechtsstaat (studiejaar 2019-2020)

Reader:

  • Reader Beginselen van de democratische rechtsstaat (studiejaar 2019-2020)

Aanmelden

De aanmelding verloopt via uSis. Voltijd eerstejaars studenten die zijn ingedeeld in een tutorgroep door het Onderwijs Informatie Centrum (OIC), worden door het OIC aangemeld.

Contact

  • Vakcoördinator: Mr. G.J.A. Geertjes

  • Werkadres: Steenschuur 25, kamer B1.32

  • Bereikbaarheid: op afspraak via het secretariaat

  • Telefoon: 071-527 7760

  • E-mail: staatsenbestuursrecht@law.leidenuniv.nl

Instituut/afdeling

  • Instituut: Publiekrecht

  • Afdeling: Staats- en bestuursrecht

  • Kamernummer secretariaat: B1.11

  • Openingstijden: maandag t/m vrijdag van 9.00-17.00 uur

  • Telefoon secretariaat: 071-527 7760

  • E-mail: staatsenbestuursrecht@law.leidenuniv.nl