Toegangseisen
Let op: dit is een minor/keuzevak (200 EC). Het reguliere eerstejaarsvak heeft niveau 100.
Beschrijving
De bestuurskunde is de wetenschap van het openbaar bestuur. In het vak Openbaar Bestuur & Bestuurswetenschap maken de studenten kennis met de wereld van het openbaar bestuur en de bestuurskunde als wetenschap. De bestuurskunde houdt zich bezig met het openbaar bestuur, maar het is niet eens zo gemakkelijk te omschrijven wat we onder het ‘openbaar bestuur’ verstaan. In ieder geval vormen ministeries, provincies, gemeenten en waterschappen deel uit van het openbaar bestuur, maar er zijn ook allerlei organisaties die niet tot de overheid behoren maar wel publieke taken vervullen, zoals scholen, zorginstellingen en woningcorporaties.
We zullen dan ook ingaan op de vraag: Hoe ziet het openbaar bestuur er eigenlijk uit? Welke organisaties maken allemaal deel uit van het openbaar bestuur en wat zijn de relaties tussen die organisaties? Daarbij besteden we ook aandacht aan de steeds grotere invloed van de Europese Unie. Dit betekent tevens dat er aandacht wordt geschonken aan multi-level governance. Dit houdt in dat gekeken wordt naar de verschillende lagen in het openbaar bestuur die samenwerken, elkaar aanvullen en/of controleren. Er wordt uitgebreid ingegaan op allerlei ontwikkelingen in het Nederlandse openbaar bestuur, zoals schaalvergroting, privatisering, verzelfstandiging, internationalisering en decentralisatie. Tevens komt de vraag naar specifieke kenmerken van het Nederlandse openbaar bestuur aan de orde. Is het Nederlandse openbaar bestuur uniek of heeft het veel gemeen met bestuursstelsels in andere Europese landen?
Daarnaast zullen we ingaan op de belangrijkste vraagstukken, begrippen en inzichten verbonden aan de bestuurskunde als wetenschap en academische professionele discipline.
Het openbaar bestuur probeert beleid te ontwikkelen en toe te passen om allerlei maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Denk daarbij maar aan veiligheidsbeleid, vluchtelingenbeleid en milieubeleid. Hoe komt dat beleid tot stand en is het beleid ook effectief? Dat beleid wordt gevormd en uitgevoerd door allerlei organisaties, zoals ministeries, zelfstandige bestuursorganen, de politie en lagere overheden. Hoe functioneren die organisaties eigenlijk en zijn ze wel goed afgestemd op de eisen die de omgeving stelt? Kenmerkend voor publieke organisaties is dat ze te maken hebben met het ‘primaat van de politiek’. Politici maken de keuzes, ambtenaren voeren ze uit. Maar hoe ziet de praktijk eruit? Er zijn immers veel meer ambtenaren dan politici en bovendien zijn die ambtenaren meestal veel deskundiger op hun terrein dan politici. Belangrijk daarbij is de vraag naar de reikwijdte van de taak van de overheid. Moet de overheid “alles regelen” of kan van de burger verwacht worden dat hij/zij ook zelf zaken regelt. Hierbij komt de voorwaardenscheppende staat aan de orde. In hoeverre regelt de overheid zaken of maakt ze zaken mogelijk.
Hierbij besteden we ook aandacht aan normatieve vraagstukken. We willen allemaal een goed werkend openbaar bestuur, maar wat is dat nu eigenlijk, een ‘goed’ openbaar bestuur? Wat is beter, een daadkrachtig bestuur dat snel knopen doorhakt, of een bestuur dat de tijd neemt om goed naar de burgers te luisteren? Willen we een bestuur dat zich strikt aan de regels houdt of dat flexibel werkt en maatwerk levert? Hoe moet het openbaar bestuur omspringen met allerlei tegenstrijdige wensen, zoals de roep om ‘meer veiligheid’ en de behoefte aan bescherming van de privacy? Burgers willen zoveel mogelijk vrijgelaten worden in hun doen en laten, maar zodra er wat mis gaat, doen ze een beroep op de overheid. Veel burgers willen dus een combinatie van volledige vrijheid en volledige bescherming, zonder zich te realiseren dat daar een spanning tussen bestaat. Politieke bestuurders en ambtenaren staan dus voor de opgave om een antwoord te vinden op de steeds hogere en deels strijdige wensen van burgers en belangenorganisaties.
In de colleges worden de hoofdlijnen van de stof besproken. In de werkgroepen wordt onder leiding van de werkgroepsdocenten nader ingegaan op de literatuur. Daarnaast dienen de studenten in werkgroepverband een (praktijk-) onderzoek te verrichten. Details worden in de werkcolleges nader toegelicht.
Studenten dienen over hun bevindingen te rapporteren in een collectief onderzoeksverslag en een individueel observatie- en reflectieverslag.
Leerdoelen
Aan het einde van de cursus heeft de student diepgaand inzicht in:
Hoe het openbaar bestuur in Nederland en Europa eruit ziet en zich ontwikkelt;
De achtergronden van bestuurskunde als wetenschap en academisch professionele discipline;
De belangrijkste bestuurskundige begrippen, inzichten, theorieën en benaderingen;
Empirische en normatieve vraagstukken van het openbaar bestuur en de bestuurskunde.
Daarnaast heeft de student de volgende vaardigheden op basisniveau ontwikkeld: in staat zijn vraagstukken van het openbaar bestuur te analyseren met behulp van de in de cursus besproken bestuurskundige concepten en theorieën en daarover te rapporteren in een paper die aan de academische vereisten voor een bachelor paper voldoet; het doen van veldonderzoek naar de effecten van beleid en daarover een observatie- en reflectieverslag schrijven.
Rooster
Op de openingspagina van de opleiding vind je aan de rechterzijde van de E-gids doorlinkmogelijkheden naar de website en de roosters, uSis en Blackboard.
Onderwijsvorm
Dit vak bestaat uit hoorcolleges en werkcolleges. Bij de werkgroepen is de aanwezigheid verplicht. Indien met geldige reden een keer afwezig wordt een vervangende opdracht gemaakt. In het geval van buitengewone omstandigheden meerdere keren afwezig zal de hoofddocent een voorziening treffen.
Studielast
Totale studielast is 140 uur, waarvan:
Contacturen: 61 uur (28 uur hoorcollege, 24 uur werkgroep, 2 uur excursie, 2 uur study support, 5 uur toetsing incl. inzage)
Uren zelfstudie: 79 uur
Toetsing
De toetsing bestaat uit een schriftelijk tentamen met open vragen en een werkgroepscijfer. Het eindcijfer wordt voor 75% bepaald door het tentamen en voor 25% door het werkgroepscijfer. Het werkgroepscijfer wordt bepaald door het cijfer voor een collectief (groeps-) onderzoeksverslag. Beide deelcijfers dienen voldoende te zijn (5.50 of hoger). Informatie over tentamens vind je op de website. De inlevertermijn van verslagen is terug te vinden op Blackboard. Links naar onder andere de website, uSis en Blackboard vind je terug op de openingspagina van Bestuurskunde in de E-gids.
Herkansing
Studenten die gebruik willen maken van een herkansing, dienen zich hiervoor zelf in te schrijven via uSis. Let erop dat je bij de inschrijving het activiteitennummer gebruikt, te vinden op het tentamenrooster.
Meer informatie over deelname aan tentamens vind je in de Regels & Richtlijnen.
Blackboard
Ja, vanaf de start van de cursus.
Schrijf je in voor elk vak in Blackboard. In Blackboard zet de docent informatie over het vak.
Literatuur
Breeman, G.E., W.J. van Noort en M.R. Rutgers (red.) (2016), De bestuurlijke kaart van Nederland: Het openbaar bestuur en zijn omgeving in nationaal en internationaal perspectief, Bussum: Coutinho, Zesde druk (Ook in E-boek verkrijgbaar).
Bovens, M.A.P., P. ’t Hart en M.J.W. van Twist (2017), Openbaar bestuur, beleid, organisatie en politiek, Alphen aan den Rijn.
Additionele literatuur (zie Blackboard).
Voor de hierboven genoemde boeken geldt dat voorgaande drukken niet bruikbaar zijn.
Enkele artikelen over Europa.
De collegestof behoort ook tot de tentamenstof voor zover vastgelegd in sheets, handouts en andere informatiedragers.
Voor minor studenten en keuzevakstudenten tevens: Vleuten van der, A., (red.) (2017). De bestuurlijke kaart van de Europese Unie. Instellingen, besluitvorming en beleid. Bussum, Uitgeverij Coutinho, 4e herziene druk (Ook in E-boek verkrijgbaar).
Aanmelden
Schrijf jezelf in, in uSIS voor het vak en de werkgroepen. Doe dit op tijd (voor de start van de cursus): sommige vakken en werkgroepen kennen namelijk een limiet. In uSis zie je je persoonlijk rooster en worden de cijfers ingevoerd. Inschrijven in uSis kan vanaf vier weken voor de start van het vak Let op dat er dus speciale minorwerkgroepen zijn in uSis. In het rooster kun je zien welke werkgroepen voor minorstudenten bedoeld zijn, er staat dan bv een ‘M’ of ‘Minor-exch’ bij de werkgroep. Elke minor heeft zijn eigen roosterpagina.
Contact
Coördinatoren van deze cursus:
Prof Dr. F.M. van der Meer
E-mail:f.m.van.der.meer@fgga.leidenuniv.nlE.V. Bondarouk MSc
E-mail:e.v.bondarouk@fgga.leidenuniv.nl