Toegangseisen
n.v.t.
Contact
Coördinator: Dr. C. Tudorache Email: c.tudorache@biology.leidenuniv.nl
Beschrijving
Centraal in Biologie van het Organisme Dier staat de samenhang tussen structuren en processen binnen een dierlijk organisme (vakgebieden embryologie, histologie, morfologie, fysiologie), met bijzondere focus op comparatieve en functionele morfologie en fysiologie van vertebraten. Er wordt een overzicht gegeven van de voornaamste weefseltypen, orgaanstelsels en bouwplannen bij vertebraten. Hierbij wordt niet alleen aandacht geschonken aan de vergelijkende anatomie van volwassen organismen, maar tevens aan de veranderingen in bouwplan die plaats vinden gedurende de ontogenie en fylogenie. Verandering van bouwplan en orgaanstelsels (in het bijzonder het skelet, de bloedcirculatie, het urogenitale stelsel en het centrale zenuwstelsel) worden functioneel in verband gebracht met evolutionaire processen. Bij de embryologie worden de vroege stadia in de ontwikkeling van vertebraten vergeleken en de implicaties voor zwangerschap bij de mens behandeld. De anatomie van het kippenembryo wordt bestudeerd als voorbeeld van de lichaamsbouw van vertebraten. De belangrijkste processen die plaats vinden in een organisme komen bij de fysiologie aan de orde, waarbij kennis van structuren onmisbaar is. De celfysiologische processen, zoals behandeld in het eerste semester, worden bekend verondersteld.
De colleges en practica worden aangevuld met adaptieve leermodules, die verplicht zijn als voorbereiding op de colleges en de eindtoets.
Tijdens de practica worden de functionele morfologie en fysiologie van vissen en de ontwikkeling van kippenembryo’s als modellen voor vertebraten bestudeerd.
Leerdoelen
Doelstellingen:
Inzicht krijgen in en kennis ontwikkelen op het gebied van de samenhang tussen structuren en processen binnen de gewervelde dieren, inclusief de mens.
Eindtermen:
De studenten kunnen lichaamsbouw relateren aan levenswijze en andersom. Ze kunnen homologe en analoge structuren herkennen en de evolutionaire achtergronden uitleggen. Ze kennen de belangrijkste cel- en weefseltypen en hun functie. De studenten kunnen uitleggen hoe organen zich in ontogenetische en evolutionaire zin ontwikkelen. Ze kunnen uitleggen hoe de belangrijkste fysiologische systemen functioneren en kunnen hun rol in het dierlijk organisme uitleggen (respiratie, circulatie, spijsvertering, endocrinologie, voortplanting, zenuwstelsel). De studenten kunnen vaktermen gebruiken voor morfologische structuren, en hun ligging en richting aangeven bij de behandelde diergroepen. Ze kunnen morfologische kenmerken van dieren gericht waarnemen, vastleggen, interpreteren en communiceren.
Rooster
Zie rooster BLOK 5
Onderwijsvorm
Hoorcolleges (morfologie, fysiologie, embryologie), Adaptieve Leermethode (computer ondersteund onderwijs), practica en een excursie.
Toetsing
Het eindcijfer Biologie van het Organisme Dier bestaat uit een tentamencijfer (weging 60%, bodemcijfer 5,0) en een practicumcijfer (weging 40%, bodemcijfer 6,0). Een voorwaarde voor het behalen van een cijfer is aanwezigheid bij de verplichte onderdelen.
Blackboard
Cursusmateriaal staat op Blackboard, communicatie en wijzigingen gaan ook via Blackboard.
Literatuur
De relevante hoofdstukken in ‘Biology' Campbell & Reece 11e editie, inclusief de Mastering Biology module van Pearson (te verkrijgen samen met het boek), practicumhandleiding en bijgevoegd materiaal op Blackboard.
Aanmelden
Via Usis en enrollen in Blackboard