Het BA-eindwerkstuk
De bacheloropleiding wordt afgesloten met het BA-eindwerkstuk. In het werkstuk laat een student zien dat hij of zij in staat is zelfstandig een kritische beschrijving te geven van de state of the art met betrekking tot een filosofisch probleem op het terrein van de gekozen afstudeerrichting.
Eindtermen
Uit het eindwerkstuk moet blijken dat de student voldoet aan de eindtermen die voor deze opleiding zijn vastgesteld voor zowel kennis als vaardigheden. Meer concreet moet uit het eindwerkstuk en uit de werkwijze die tot dat werkstuk heeft geleid blijken dat de student in staat is om:
onder supervisie een werkplan te ontwikkelen, uit te voeren en te evalueren;
vakwetenschappelijke literatuur te selecteren en te verzamelen;
de in de opleiding verworven kennis en inzichten toe te passen bij het oplossen van problemen binnen het vakgebied;
zelfstandig een eigen standpunt te bepalen in een actuele filosofische discussie;
onderzoeksresultaten ordelijk, helder, toegankelijk en met argumenten omkleed in een schriftelijk verslag vast te leggen.
Afstudeerfase
De afstudeerfase start uiterlijk op het moment dat de student 150 EC van het bachelorprogramma heeft afgerond en niet eerder dan het moment waarop de student 120 EC van het bachelorprogramma heeft afgerond en ten minste één cursus uit het gekozen afstudeerrichting succesvol heeft afgesloten. Studenten kunnen op twee momenten aan het afstudeerwerkstuk beginnen: in februari of in september.
Scriptieseminar
In het semester waarin het BA-eindwerkstuk wordt geschreven (semester 2) volgt de student tevens het verplichte scriptieseminar dat wordt verzorgd door de opleiding Filosofie. Het scriptieseminar is een integraal onderdeel van de fase waarin het BA-eindwerkstuk wordt geschreven (10 EC in totaal). Studenten die zijn vertraagd of om andere redenen het eindwerkstuk schrijven in semester 1, volgen het faculaire scriptieseminar.
Begeleiding
Het onderwerp van het BA-eindwerkstuk behoort tot de gekozen afstudeerrichting. Het is mogelijk een onderwerp te kiezen in het verlengde van een van de BA3-cursussen die de student heeft gevolgd. De keuze van onderwerp en begeleider verloopt volgens een vaste procedure, zodat alle studenten ruim vóór de aanvang van het semester een onderwerp en begeleider hebben en op tijd met het werkstuk kunnen starten. Twee maal per studiejaar (eind mei en eind november) worden studenten die in het navolgende semester hun eindwerkstuk willen schrijven in de gelegenheid gesteld drie combinaties van begeleiders en onderwerpen aan te geven uit de lijst van beschikbare docenten en (globale) onderwerpen. Vervolgens wordt aan alle studenten die hun preferenties kenbaar hebben gemaakt een begeleider toegewezen.
De student wordt bij het schrijven van het werkstuk begeleid door een docent die is verbonden aan het Instituut voor Wijsbegeerte. De opleiding hecht aan duidelijke afspraken over de rechten en plichten van de student in deze belangrijke fase van de opleiding. Deze rechten en plichten, waaraan overigens ook de begeleider zich committeert, zijn vastgelegd in het Protocol afstudeerfase. De afspraken met betrekking tot de planning en begeleiding bij het schrijven van het eindwerkstuk worden door de student en de begeleider schriftelijk vastgelegd in het Afsprakenformulier BA-eindwerkstuk. De afspraken betreffen de keuze van het onderwerp van het werkstuk en de fasering van het onderzoek resulterend in het werkstuk. In de fasering zijn ten minste vier rapportage/feed back momenten opgenomen, en wel met betrekking tot:
de probleemstelling en voorlopige literatuurselectie;
de opzet van het onderzoek;
de pre-finale versie;
de eindversie
Formele vereisten en beoordelingscriteria
Het afstudeerwerkstuk heeft een studielast van 10 EC en een omvang van maximaal 8.500 woorden inclusief noten, bibliografie en bijlagen. De vereisten waaraan het BA-eindwerkstuk moet voldoen en de criteria die worden gehanteerd bij de beoordeling van het eindwerkstuk zijn vastgelegd in het Protocol afstudeerfase.