Toegangseisen
BA Nederlandse taal- en letterkunde / BA literatuurwetenschap / BA cultuurwetenschap / BA kunstgeschiedenis
Beschrijving
In deze cursus verkennen we een genre dat in de moderne Nederlandse literatuurgeschiedenis maar weinig aandacht gekregen heeft: de reisliteratuur. We bestuderen zowel literaire reisverhalen als reisreportages, reisbrieven en (post)moderne vormen van travel writing, waarbij we ons richten op aspecten als cultuurcontact, (post)kolonialisme, representatie en framing, toerisme, gender, ethiek en identiteit. We gebruiken onder meer een handboek van Debbie Lisle uit 2006: The Global Politics of Contemporary Travel. Lisle richt zich op verschillende ‘spanningen’ die kenmerkend zijn voor moderne reisverhalen, zoals de spanning tussen nostalgie en bewondering voor de ontdekkingen van eerdere reizigers, tussen feit en fictie, tussen eigen en vreemd, bijvoorbeeld in de relaties tussen de reiziger -die alles behalve een toerist wil zijn- en de plaatselijke inwoners.
In het bijzonder richten we ons op reisverhalen úit en óver Nederland om te onderzoeken hoe de Nederlandse ‘culturele identiteit’ gevormd wordt in contact met andere culturen. We onderzoeken bijvoorbeeld het negentiende-eeuwse koloniale reisverhaal en het ‘terugschrijven’ in reactie daarop door de inheemse bevolking aan de hand van de theorie uit Imperial Eyes van Mary Louise Pratt.We analyseren ook welke plek het genre in Nederland heeft (gekregen), waarbij historisch-institutionele, poëticale en sociale omstandigheden en praktijken een rol spelen. Van een aantal prominente Nederlandse reisschrijvers, H.C. Ten Berge, Frank Westerman en Cees Nooteboom bespreken we literaire en journalistieke reisverhalen, maar ook van jonge reisschrijvers als Fleur van der Bij en Dore van Duivenbode. In de cursus komen zowel reisschrijvers als onderzoekers van reisliteratuur in gastcolleges aan het woord.
In het tweede blok zal de aandacht verschuiven van de theorie naar de praktijk. Naast het schrijven van een academisch werkstuk gaan we dan aan de slag met het verkennen van de relatie tussen bovenstaande thema's en de beroepspraktijk. Populariseren, redigeren, informeren en cureren behoren tot de mogelijkheden voor die opdrachten. We werken vanaf de breekweek samen met maatschappelijke partners voor wie we aan de slag gaan. Zo verken je in deze cursus wat jij als letterkundige kan bijdragen aan de maatschappij. Je Neerlandistische kennis en vaardigheden zal van nut blijken te zijn voor de maatschappelijke vraag die we gaan beantwoorden.
Leerdoelen
Aan het eind van de cursus:
1. kun je het interdisciplinaire onderzoeksgebied travel writing studies typeren en kun je de theoretische noties die in dit wetenschapsgebied centraal staan, definiëren;
2. kun je zelfstandig reisverhalen analyseren en interpreteren vanuit de in de cursus besproken theorieën en benaderingen;
3. ben je in staat (post)koloniale aspecten van de moderne reisliteratuur te herkennen en benoemen;
4. kun je de academische en cultureel-institutionele omgang met (Nederlandse) reisliteratuur typeren en specifieke uitingen daarvan (bijvoorbeeld in de secundaire literatuur) kritisch beoordelen
5. Heb je geoefend met het in de (beroeps)praktijk brengen van je academische kennis en vaardigheden, en heb je kennis gemaakt met verschillende beroepsmogelijkheden voor na je studie.
6. ben je in staat om de verworven inhoudelijke kennis, inzicht en vaardigheden toe te passen in weekopdrachten, plenaire discussies en in een schriftelijk werkstuk.
Rooster
Zie Rooster
Onderwijsvorm
Elke week is er een werkcollege van drie uur. In het eerste uur bespreken we gezamenlijk de theorie. De docent leidt de discussie. De twee volgende uren staan steeds twee reisteksten centraal. Deze bespreking wordt dan – weliswaar in aanwezigheid van de docent – ingeleid (referaat) en voorgezeten door steeds een duo of trio studenten, afhankelijk van de groepsgrootte. Zij bereiden zich grondig voor, zoeken relevant aanvullend materiaal en bedenken stellingen om de discussie vorm te geven, mede op basis van de weekopdrachten van de andere studenten.
Onderdeel van deze cursus zijn nader te bepalen excursies naar/met de maatschappelijke partner.
Studielast
Totale studielast voor de cursus: 280 uur.
Uren die aan het volgen van college worden besteed: 40 uur.
Tijd voor het bestuderen van de verplichte literatuur en theorie: 60 uur
Schrijven van notities en houden van referaten: 50 uur.
*Mini-stage (reis)literatuur: 30 uurTijd voor het schrijven van het werkstuk: 100 uur (inclusief inlezen / onderzoek)
Toetsing
Toetsing
Er is een korte tussentoets over de theorie die voor 20% meetelt.
Je maakt een schriftelijk werkstuk (40 %).
Het referaat telt, samen met de weekopdrachten mee voor 20% van het cijfer.
-Je mini-stage telt mee voor 20%
Weging
Zie hierboven
Herkansing
Alleen het werkstuk kan worden herkanst.
Nabespreking
Uiterlijk bij het bekendmaken van de uitslag van het tentamen wordt aangegeven op welke wijze en op welk tijdstip de nabespreking van het tentamen plaatsvindt. Er wordt in ieder geval een nabespreking georganiseerd indien een student hiertoe verzoekt binnen 30 dagen na bekendmaking van de uitslag.
Blackboard
Via Blackboard worden studenten op de hoogte gehouden van lopende zaken en ontvangen ze specifieke informatie over onderdelen van de cursus.
Literatuur
In deze cursus maken we gebruik van een selectie van primaire en secundaire teksten. We veronderstellen bekend: Rock, Essink (e.a.), Literatuur in de wereld en Korsten, F.W., Lessen in literatuur
Verder lezen we [wordt nog aangevuld/definitief bekendgemaakt bij aanvang van de cursus]:
Fleur van der Bij, De Nijl in mij (2018)
Dore van Duivenbode, Mijn Poolse huis (2018)
Rodaan al Galidi, Hoe ik talent voor het leven kreeg (2016)
Cees Nooteboom, In de bergen van Nederland (1984)
Raden Mas Haryo Soerjosoeparto, De grote reis van prins Soeparto. Java-Nederland 14 juni-17 juli 1913 (2014)
Cees Nooteboom, De zucht naar het Westen (1985)
Frank Westerman, El negro en ik (2014)
Verder lezen we o.a.:
Bill Ashcroft [e.a.], ‘Introduction’, in: The Empire Writes Back. Theory and Practice in Post-Colonial Literatures. 1-13.
Boehmer, E. & De Mul, [fragmenten uit:] The Postcolonial Low Countries. Literature, Colonialism and Multiculturalism.
Rick Honings, ‘Travelling Through the Emerald Belt. A Plea for a Postcolonial Double Perspective’. In: Alexander van Reeuwijk (ed.), Voyage of Discovery. Exploring the Collections of the Asian Library at Leiden University. Leiden: Leiden University Press, 2017, 166-177.Siegfried Huigen, ‘Reisliteratuur tussen representatie en identiteit’, gepubliceerd op Neerlandistiek.nl 07.10b; oktober 2007
Lisle, Debbie, The Global Politics of Contemporary Travel (2006)
Sarah de Mul, Colonial Memory: Contemporary Women's Travel Writing in Britain and The Netherlands: H1. ‘A trip down memory lane. Colonial memory in women’s travel writing’ pp.17-32; H4. ‘Indo postmemory in Marion Bloem’s Muggen Mensen Olifanten’ pp. 81-102
Pratt, M.L., [selectie uit]* Imperial Eyes. Travel Writing and Transculturation*
Vooght, M. de, (1997), ‘Contaminating Cultural Identities. Post-colonial Travel Writing by H.C. ten Berge and Cees Nooteboom’ in: Dutch Crossing. Journal of Low Countries Studies, pp. 1-21.
Wester, R., ‘‘Terwijl de kogels om me heenvliegen, twijfel ik over de plaats van een komma’. De onstuimige opmars van de Nederlandstalige reisliteratuur.’, in: Ons Erfdeel, jrg. 36, 59-66
Peter van Zonneveld, ‘Terugkijken, terugspreken en terugschrijven. Louis Couperus, E. du Perron en Soewarsih Sjojopoespito’, in: Theo D’Haen (red.), Weer-werk. Schrijven en terugschrijven in koloniale en postkoloniale literaturen. Leiden 1996, p. 45-55.
Aanmelden
Inschrijven via uSis is verplicht.
Algemene informatie over uSis vind je op de website
Aanmelden Studeren à la carte en Contractonderwijs
Informatie voor belangstellenden die deze cursus in het kader van Contractonderwijs willen volgen (met tentamen), oa. over kosten, inschrijving en voorwaarden.
Contact
Voor inhoudelijke vragen omtrent deze cursus kun je contact opnemen met de coördinator van de cursus mw. Esther Op de Beek
Voor praktische vragen kun je je wenden tot het secretariaat van de Opleiding Nederlandse taal en cultuur/neerlandistiek. Dit valt onder de Onderwijsadministratie P.N. van Eyckhof 4, kamer 102C. Tel. 071-527 2144.
mail: osz-oa-eyckhof@hum.leidenuniv.nl.
Opmerkingen
Niet van toepassing.