Studiegids

nl en

Stage Kinderen met leer- en gedragsproblemen in het onderwijs

Vak
2019-2020

Ingangsvoorwaarden

Voor studenten die zich willen kwalificeren voor de NVO-registraties Basis-Orthopedagoog en de Basisaantekening Diagnostiek geldt dat zij een klinische praktijkstage moeten lopen. Bovendien moeten zij ook op Bachelor niveau aan de eisen van de NVO voldoen. Om de Basisaantekening Diagnostiek te halen moeten zij, behalve het volledig programma van de Masterspecialisatie Kinderen met Leer- en Gedragsproblemen in het Onderwijs, ook het vak Klinische vaardigheden (Diagnostiek en behandeling) met een voldoende afronden.

Studenten die zich niet willen kwalificeren voor bovengenoemde NVO-registraties kunnen ook een onderzoeksstage lopen.

Voor studenten van de specialisatie Kinderen met Leer- en Gedragsproblemen in het Onderwijs gaan de uren voor de Basisaantekening Diagnostiek pas tellen als zij de laatste demo-bijeenkomst van het vak Klinische vaardigheden hebben bijgewoond èn deel hebben genomen aan het tentamen van het vak Kinderen met Speciale Onderwijsbehoeften en aan het tentamen van het vak Diagnostiek en behandeling: theorie in praktijk.

Raadpleeg voor gedetailleerde informatie de Wegwijzer Masterstage. Deze is te vinden op de website van het Stagebureau Pedagogische Wetenschappen

Vakbeschrijving

De klinische praktijkstage van de Masterspecialisatie Kinderen met Leer- en Gedragsproblemen in het Onderwijs biedt studenten de mogelijkheid kennis te maken met de manier waarop in een schoolsetting interventies worden ontwikkeld en gebruikt voor kinderen met achterblijvende leerprestaties. De stage staat gedeeltelijk in het teken van het gebruik van de methode Continue Voortgangsmonitoring (CVM). CVM is een psychometrisch onderbouwde, praktisch bruikbare methode die orthopedagogen in de schoolsetting kunnen gebruiken om de voortgang van leerlingen te monitoren en de effectiviteit van interventies te evalueren. Na afloop van de stage zijn studenten in staat om te analyseren waar leerlingen tegenaan lopen op school en hoe hun leeromgeving passend gemaakt kan worden, met als doel om leerlingen zo lang mogelijk in een reguliere onderwijssetting te laten blijven. Een onderzoeksstage binnen de Masterspecialisatie Kinderen met Leer- en Gedragsproblemen in het Onderwijs biedt de student de mogelijkheid bekend te raken met onderzoeksactiviteiten op dit gebied. In de stage wordt de nadruk gelegd op het uitvoeren van verschillende onderzoeksactiviteiten zoals het werven van proefpersonen, het onder supervisie verzamelen en coderen van onderzoeksdata (in het lab, thuis, in de kliniek) en het analyseren van data. De onderzoeksstage staat gedeeltelijk in het teken van onderzoek naar CVM.

Leerdoelen

De algemene leerdoelen van de stage zijn: 1. Het integreren van eerder in de opleiding aangeleerde kennis en vaardigheden met de (onderzoeks)praktijk, met name in realistische werksituaties. 2. Het verwerven van verdere relevante kennis en vaardigheden en inzicht in praktische situaties in het werkveld. 3. Intensief kennismaken met een onderzoeks- of pedagogisch werkveld. 4. Leren zelfstandig en verantwoordelijk te functioneren in een organisatie (professionele houding). 5. Zicht krijgen op de eigen mogelijkheden en beperkingen in professionele situaties.

De specifieke leerdoelen van de klinische praktijkstage zijn:
1. Het samenwerken met school en leerkrachten aan activiteiten rondom Passend Onderwijs, en dan met name aan instructies/interventies voor kinderen met speciale onderwijsbehoeften.
2. Het verkrijgen van inzicht in en deelname aan een (multidisciplinair) zorgteam.
3. Het verkrijgen van inzicht in de manier waarop zorg binnen het onderwijs en in de regio is geregeld (procedures en protocollen).
4. Het toepassen van wetenschappelijke kennis binnen de dagelijkse onderwijspraktijk (o.a. door het begeleiden van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften (individueel en in kleine groepjes) en hun direct betrokkenen).

Rooster

Stagebijeenkomsten vinden overdag plaats en worden gepland door de stagedocent.

Onderwijsvorm

Tijdens de stage krijg je begeleiding vanuit de opleiding en vanuit de stage-instelling.

Stagedocent

Vanuit de opleiding word je begeleid door je stagedocent. Dit geldt ook voor studenten die een onderzoeksstage lopen. De begeleiding bestaat uit individuele gesprekken en/of een aantal groepsbijeenkomsten. Je wordt verwacht kritisch te kunnen reflecteren op je functioneren en leerproces. Je stagedocent beoordeelt je functioneren en leerproces gedurende je stage en bekijkt daarnaast of je voldoende diepgang biedt in je verslaglegging (bv. stageplan, reflectieverslag, eindverslag). De tussentijdse en eindevaluatie vindt plaats met je stagedocent en verantwoordelijke stagebegeleider.

Verantwoordelijke stagebegeleider

De verantwoordelijke stagebegeleider is een universitair geschoolde (ortho)pedagoog/psycholoog met minstens één jaar werkervaring en werkt voor de organisatie/instelling waar je stage loopt. Dit kan ook namens een externe organisatie zijn. Hij of zij houdt zicht op jouw leervoortgang en draagt zorg voor voldoende begeleidingsgesprekken. Daarnaast geeft de stagebegeleider een advies aan je stagedocent voor de tussentijdse evaluatie en de eindbeoordeling. Precieze afspraken over de begeleiding in de instelling maak je voorafgaand aan je stage en deze worden in het stagecontract vastgelegd. De verantwoordelijke stagebegeleider kan tevens je dagelijks begeleider zijn.

Dagelijks stagebegeleider

De dagelijks stagebegeleider heeft ten minste een HBO Bachelor + HBO master (zoals Master SEN) afgerond en begeleid je dagelijks in de organisatie/instelling waar je stage loopt. Hij of zij geeft je de kans om nuttige praktijkervaring op te doen binnen de instelling en zorgt dat je over de noodzakelijke faciliteiten beschikt om je taken op de stageplaats uit te kunnen voeren. Precieze afspraken over de begeleiding in de instelling maak je voorafgaand aan je stage en deze worden in het stagecontract vastgelegd.

Rolverdeling stagebegeleider & stagedocent

Zowel de verantwoordelijke stagebegeleider (stage-instelling) als de stagedocent (universiteit) beoordelen de student tijdens de stage. De stagebegeleider richt zich in de beoordeling voornamelijk op het professionele handelen van de student tijdens de stage, terwijl de stagedocent bij de beoordeling de nadruk legt op niveau en aard van de academische reflectie en activiteiten van de student tijdens de begeleiding op de universiteit en in de kwaliteit van zijn/haar verslagen.

Reflectie

Tijdens de stage maak je een aantal (reflectie)opdrachten, waarin het academisch karakter van je stage aan bod komt. Denk hierbij aan een reflectie op je voortgang, een beschrijving van de theoretische achtergrond van het onderzoeksproject waaraan je deelneemt, een analyse van de stage-instelling of een beschrijving van de wetenschappelijke inzichten die richtinggevend zijn voor het praktisch handelen binnen de instelling. Deze opdrachten bespreek je met je stagedocent en/of medestudenten. Met deze opdrachten reflecteer je op je leerproces en de ontwikkeling van je professionele gedrag. Een deel van deze opdrachten is onderdeel van het stageverslag, dat je aan het eind van je stageperiode schrijft.

Toetsvorm

Tussentijdse evaluatie

Halverwege je stage schrijf je een tussentijds verslag en vindt er een tussentijdse evaluatie plaats. Het doel van de tussentijdse evaluatie is na te gaan hoe ver je bent met het behalen van je persoonlijke leerdoelen en vast te stellen of er aanpassingen nodig zijn in de werkzaamheden die je doet. Eventuele knelpunten komen aan de orde en er wordt gezamenlijk gezocht naar een oplossing of volgende stap in je leerproces. Er zijn in de Wegwijzer richtlijnen aanwezig voor het maken van een tussentijds reflectieverslag ten behoeve van de tussentijdse evaluatie.
Daarnaast vult je stagebegeleider een tussentijdsbeoordelingsformulier in (zie Wegwijzer).

CVM-opdracht

Als specifieke stage-opdracht, die inhoudelijk wordt begeleid door de stagedocent, volg je twee leerlingen met CVM om hun gedrag- of leerprestaties te verbeteren. Van elke leerling lever je een verslag in.

Eindevaluatie en eindbeoordeling

Aan het einde van je stageperiode schrijf je een stageverslag en vindt er een eindgesprek plaats waarin de leerdoelen worden beoordeeld. Na de eindevaluatie bepaalt de stagedocent het eindcijfer. Dit cijfer is gebaseerd op (1) het beoordelingsadvies van de stagebegeleider, (2) de kwaliteit van de door de student ingeleverde opdrachten en de participatie in stagebijeenkomsten, (3) de kwaliteit van het stageverslag en/of eindproduct. Beoordelingsformulieren zijn beschikbaar via de stagedocent of Wegwijzer. De beoordeling wordt besproken met de student tijdens het eindgesprek.

Blackboard

Tijdens de cursus wordt gebruik gemaakt van Blackboard.

Literatuur

Gedetailleerde informatie over de stage is te vinden in de Wegwijzer Masterstage die op de website van het Stagebureau Pedagogische Wetenschappen staat

Aanmelden

Onderwijs

Aanmelden voor de stage is verplicht. Studenten kunnen zich aanmelden via een aanmeldlink op de Blackboardpagina van de cursus.

Tentamen

NB Dit vak wordt afgesloten met een paper. Voor vakken die afgesloten worden met een paper i.p.v. een tentamen hoef je je niet aan te melden via uSis.

Contact

Contactpersoon voor de Masterstage Kinderen met Leer- en Gedragsproblemen is Dr S. Chung
Voor algemene informatie over de Masterstage en het vinden van een stageplaats kun je contact opnemen met het Stagebureau Pedagogische Wetenschappen.