Prospectus

nl en

Vraagstukken Borst en Nier

Course
2024-2025

Toegangseisen

Beschrijving

‘Vraagstukken Borst en Nier’ is het 6e blok van jaar 2 bachelor in het curriculum geneeskunde en duurt 7 weken. Aandoeningen van de thorax, en wel met name van de inwendige thoraxorganen bij adolescenten en volwassenen komen aan bod: hart, longen en mediastinum. Hart- en longaandoeningen bij kleine kinderen hebben veelal een andere genese en vereisen een andere aanpak, die aan de orde komt in jaar 4. Daarnaast komen stemproblemen, dyspneuklachten vanuit de bovenste luchtwegen als mede de thema's afwijkende urine en nierinsufficiëntie aan bod.
Het blok bouwt hiermee verder op de opgedane kennis in de eerstejaars blokken van basis tot homeostase en de tweedejaarsblokken ziektemechanismen I en II. Om de kennis hierover op te frissen kun je het studiemateriaal van de relevante blokken uit het eerste en tweede jaar nog eens hierop naslaan.
De stof wordt opgehangen aan een beperkt aantal vraagstukken. Voor elk vraagstuk wordt een eenvoudig schema gepresenteerd van klinisch differentiaaldiagnostisch denken op het moment van een eerste kennismaking met die klacht of afwijking. De diverse ziektebeelden die in zo’n schema passen worden aan de hand van casuïstiek bestudeerd. Deze casuïstiek is merendeels direct uit de praktijk geselecteerd, en alleen ten behoeve van privacy aangepast qua persoonsgegevens

Leerdoelen

  1. De student is in staat om thoracale, nefrologische en bovenste luchtweg klachten en symptomen te herleiden tot een klinische entiteit met de bijbehorende differentiaaldiagnostiek; de daarbij behorende diagnostische overwegingen aan te geven en een eerste onderzoeksprogramma ter differentiatie en analyse op te stellen.
  2. De student is in staat om kennis betreffende etiologie, pathogenese, pathofysiologie, symptomatologie, epidemiologie toe te passen op casuïstiek betreffende de belangrijkste aandoeningen die thoracale klachten kunnen geven.
  3. De student is in staat om kennis betreffende etiologie, pathogenese, pathofysiologie, symptomatologie, epidemiologie toe te passen op casuïstiek betreffende de meest voorkomende nefrologische aandoeningen.
  4. De student is in staat om kennis betreffende etiologie, pathogenese, pathofysiologie, symptomatologie, epidemiologie toe te passen op casuïstiek betreffende de meest voorkomende ziektebeelden van de bovenste luchtweg.
  5. De student is in staat om kennis betreffende etiologie, pathogenese, pathofysiologie, symptomatologie, epidemiologie toe te passen op casuïstiek betreffende de meest voorkomende oorzaken van stemklachten.
  6. De student is in staat om fysische diagnostiek betreffende thoracale (nefrologische en bovenste luchtweg) klachten te kunnen uitvoeren.
  7. De student is in staat om het benodigde diagnostische hulponderzoek te beschrijven alsook welke afwijkingen daarbij te verwachten zijn en waarom; kennis van diagnostische methoden toe te passen op casuïstiek alsmede diagnostische gegevens te interpreteren rekening houdend met meetfouten en voorspellende waarden.
  8. De student is in staat om op grond van pathofysiologisch inzicht en klinisch epidemiologisch onderzoek aan te geven welke behandeling ingesteld dient te worden en wat het te verwachten effect daarvan is.
  9. De student is in staat om een therapeutisch behandelplan op te stellen met kennis over indicatie, werkingsmechanisme en bijwerkingen van leefregels en kernmedicatie rekening houdend met factoren en maatregelen waarbij de patiënt zelf bijdraagt aan gezondheidsbevordering.
  10. De student is in staat om aan te geven wat de gevolgen van de ziekte en de behandeling daarvan zijn voor het individu en zijn omgeving.
  11. De student is in staat om ethische dilemma’s betreffende orgaan donatie te herkennen en rekening te houden met de afhankelijke positie van de patiënt.
  12. De student is in staat om kennis over de determinanten van gezondheid en ziekte toe te passen in de praktijk en mee te werken aan maatregelen die de gezondheid van individuen en groepen bevorderen
  13. De student is in staat om een beperkt empirisch wetenschappelijk onderzoek op te zetten en uit te voeren. (lijn AWV jaar 2)
  14. De student is in staat om de geneeskunde op een ethisch verantwoorde manier te beoefenen en de medische, juridische en professionele verplichtingen van een zelfregulerende groep te respecteren.

Rooster

Het rooster kun je raadplegen via MyTimeTable.

De tentamendata zijn vastgesteld door het opleidingsbestuur en staan vermeld in het rooster.
In het rooster en/of op Brightspace wordt bekend gemaakt wanneer en op welke wijze de inzage en nabespreking van het tentamen plaatsvindt.

Onderwijsvorm

In dit blok wordt gebruik gemaakt van hoorcolleges, patiëntdemonstratiecolleges, responsiecolleges, werkgroepen, en ICT-onderwijs/practica. Tevens is er patiëntencontactonderwijs.

Toetsing en weging

Toetsing geschiedt door middel van een deeltoets en een eindtoets, welke bestaan uit Multiple Choice en Extended Matching vragen. Tevens wordt een presentatie tijdens één van de werkgroepen beoordeeld met een cijfer (5% eindcijfer). Als aanvullende eis moeten een viertal BB en on-line modules gevolgd worden als mede een snijzaal practicum.

De tentamendata zijn beschikbaar op de roosterwebsite.

Voor nabespreking en inzage; zie Brightspace.

Literatuurlijst

Voor de volledige literatuurlijst van de bachelor Geneeskunde, zie de Studiematerialenlijst GNK 2024-2025.

Inschrijven

Inschrijving vindt plaats via MyStudyMap. Voor dit vak gelden de standaard inschrijftermijnen die genoemd worden in het Protocol Inschrijven voor onderwijs en tentamens van de Universiteit Leiden. Voor meer informatie, zie de studentenwebsite.

Contact

Prof. dr. C. van Kooten
Dr. A.M. Slats

Secretariaat Onderwijs Interne Geneeskunde borst-en-nier@Lumc.nl

Opmerkingen