Aanwezigheid verplicht
Nee.
Toelatingseis
Geen.
Beschrijving
Vanuit een overzicht van de geschiedenis van de archeologiebeoefening wordt uitgelegd wat archeologische theorie is en wordt aan de hand van case-studies geïllustreerd waarom het van belang is. Wetenschapsfilosofie en geschiedfilosofie spelen derhalve een belangrijke rol.
Studenten worden geacht de volgende kernbegrippen te kunnen herkennen, benoemen en bediscussiëren: verificatie, falsificatie, classificatie, modellering; paradigma (Kuhn, Popper) en waarneming (wat is een waarneming? alsmede de emic-etic discussie).
De relevantie van deze begrippen voor de archeologiebeoefening zal worden geïllustreerd aan de hand van concrete voorbeelden.
Leerdoelen
De belangrijkste archeologische theorieën kunnen definiëren en plaatsen in de geschiedenis;
De belangrijkste wetenschappelijke ‘denkers’ kennen, zoals Kuhn en Popper;
De volgende theoretische kernbegrippen kunnen herkennen: verificatie, falsificatie, classificatie, modellering, paradigma, emic-ethic en waarneming;
De voornoemde kernbegrippen kunnen definiëren;
De voornoemde kernbegrippen kunnen bediscussiëren en weten welke discussies rond deze kernbegrippen spelen;
De relevantie van voornoemde begrippen voor de archeologie kunnen schetsen.
Onderwijsvorm
Hoorcollege.
Toetsvorm
Tentamen.
Literatuur
K. Green & T. Moore, Archaeology, an Introduction, editie 5 (2010). ISBN 041 54 963 9X of 978 04 1549639 1;
Syllabus.
Rooster
Roostergegevens voor deze collegereeks zijn te vinden in het propedeuserooster.
Tentamen- en hertentamendata zijn te vinden in het tentamenrooster.