Toegangseisen
Cursus “Woord & Zin” (of gelijkwaardig vak) met succes afgerond
Beschrijving
Woorden zijn de eenheden van vorm en betekenis in een taal, die op een systematische manier met elkaar verbonden worden tot zinnen. Mensen communiceren echter niet (alleen) met losse woorden of zinnen, maar meestal met grotere brokken taal: tekst (of ‘discourse’). Dit college gaat over de systematische manieren waarop zinnen met elkaar verbonden worden tot teksten en over de vraag hoe lezers/luisteraars de relatie tussen de zinnen in een tekst adequaat kunnen interpreteren.
We behandelen de verschillende vormen van zinsverbinding (nevenschikking, onderschikking, complementatie) en vragen ons af of die een systematisch verschil in betekenis met zich meebrengen: is er een verband tussen de mate van syntactische integratie tussen zinnen en de mate van inhoudelijke integratie tussen de gepresenteerde gebeurtenissen? Denk bijvoorbeeld aan het verschil tussen want en omdat, of tussen hoewel en maar, en aan de verschillende manieren waarop je in het Nederlands conditionele relaties kunt presenteren (met ondergeschikte als-zinnen of met de nevenschikkende voegwoorden of en en). Heel vaak is de relatie tussen zinnen in een tekst bovendien helemaal niet expliciet gemaakt met voegwoorden en dan rijst de vraag hoe lezers/luisteraars, op grond van talige maar ook niet-talige aanwijzingen, toch kunnen komen tot een coherente interpretatie van de samenhang in een tekst.
Naast coherentie komen ook andere aspecten van teksten aan bod waarbij taalverschijnselen een systematische rol spelen (soms heel sterk, soms minder). Ten eerste is dat het probleem van de referentiële continuïteit: hoe bepaal je waar een persoonlijk voornaamwoord op terugslaat, of meer algemeen: welke uitdrukkingen in verschillende zinnen van een tekst op hetzelfde fenomeen slaan? Een andere belangrijke dimensie is de organisatie van perspectieven in een tekst: hoe worden de gedachten en taalhandelingen van personages in een tekst weergegeven? Zijn er in dat opzicht verschillen tussen genres (b.v. literaire en journalistieke) of juist niet? Bepaalde grammaticale constructies spelen hierbij een rol (zoals complementatie voor de indirecte rede: De minister zei dat hij de kamer voldoende had ingelicht), maar ook allerlei andere taalverschijnselen (bijvoorbeeld modale werkwoorden: De minister leek zich geen zorgen te maken). Tenslotte gaan we in de vraag of er op tekstniveau conventionele patronen –grotere eenheden dan zinnen, met een vaste structuur– bestaan.
Leerdoelen
Studenten kunnen
verbanden tussen taalverschijnselen en de interpretatie van teksten analyseren met behulp van het behandelde theoretische begrippenapparaat,
* in nieuw, authentiek tekstmateriaal dergelijke verbanden herkennen en benoemen in termen van de theorie * aan de hand van hetzelfde materiaal lacunes in de theorie identificeren en beargumenteren, * onderzoeksvragen op dit gebied formuleren en de relevantie daarvan voor de theorie en/of de praktische tekstinterpretatie helder uiteenzetten. ### Rooster
Zie het rooster van de opleiding Nederlandse taal en cultuur.
Onderwijsvorm
Werkcollege
Toetsing
Twee werkstukken (elk blok 1, elk voor 25%)
Schriftelijk tentamen met enkele essayvragen (50%)
Blackboard
Ja
Er wordt gebruik gemaakt van Blackboard voor het ter beschikking stellen van studiemateriaal, proeftentamens, voor discussiefora, het stellen van tussentijdse vragen aan docent of medestudenten.
Literatuur
Syllabus “Zin en tekst” (beschikbaar via Blackboard)
Artikelen (idem)
Aanmelden
Aanmelden als student via uSis
Aanmelding voor A la carte en contractonderwijs
Aanmelden Contractonderwijs.
Dit college is niet beschikbaar voor A la carte onderwijs.