Toegangseisen
—
Beschrijving
Toen de theaterwetenschapper Hans-Thies Lehmann in 1999 het begrip “postdramatisches Theater” uitvond, wilde hij daarmee moderne theatervormen beschrijven waarbij de tekst niet langer het middelpunt van een enscenering vormt maar slechts een van de middelen is om een bepaald effect op de toeschouwer te bewerkstelligen, naast visuele en ruimtelijke aspecten en klank. Enkele jaren na de introductie van dit concept legde Erika Fischer-Lichte het accent op “performativiteit”. Zij gaat daarmee nog iets verder dan Lehmann en meent dat nieuwe werkelijkheden ontstaan wanneer een toneelstuk wordt opgevoerd. In dit college zullen we deze benaderingen op toneelteksten van Heiner Müller en Elfriede Jelinek testen. Deze beide auteurs zijn vergelijkbaar door de intertextualiteit van hun werk en door de politieke ladung van hun teksten.
Leerdoelen
De studenten
hebben kennis van en inzicht in het dramatisch werk van Heiner Müller en Elfriede Jelinek;
hebben kennis van en inzicht in de theoretische concepten van het “postdramatisch theater” en van “performativiteit”;
kunnen hun kennis van en inzicht in de dramatheorie toepassen op de primaire teksten;
zijn in staat de verworven kennis en opgedane inzichten in een mondelinge presentatie en een schriftelijk werkstuk voor een wetenschappelijk publiek weer te geven.
Rooster
Zie het rooster van de opleiding Duitse taal en cultuur.
Onderwijsvorm
Hoor- en werkcollege
Toetsing
Mondelinge presentatie (50%) en schriftelijk werkstuk (50%).
Blackboard
Ja, voor verdere literatuur
Literatuur
Erika Fischer-Lichte: Performativität. Eine Einführung. Bielefeld 2012;
Dagmar Jaeger: Theater im Medienzeitalter : Das postdramatische Theater von Elfriede Jelinek und Heiner Müller. Bielefeld 2007.
Verdere literatuur wordt via Blackboard bekend gemaakt.
Aanmelden
Via uSis