Toegangseisen
Bachelor Rechtsgeleerdheid (zie ook OER).
Beschrijving
In democratische rechtsstaten zijn burgers in beginsel vrij in hun doen en laten. Ze kunnen alleen onder strikte voorwaarden gedwongen worden zich anders te gedragen dan ze van plan waren. In een rechtsstaat bepaalt het recht die voorwaarden, en dat recht kan alleen worden vastgesteld door, wederom via het recht, bevoegd verklaarde instanties. Het constitutionele recht is het recht dat bepaalt welke instanties bevoegd zijn tot het maken van dat sturende recht. Uitgangspunt van het internationale recht is traditioneel dat soevereine staten op hun eigen grondgebied via hun eigen constitutionele recht exclusief kunnen bepalen welke organen recht mogen maken (of mogen vaststellen wat het geldende recht is). Dat constitutionele recht is tegenwoordig echter lang niet altijd meer afkomstig van de staat zelf. Het recht dat de waarde van de munt, de douanerechten en vervoer van goederen bepaalt bijvoorbeeld, wordt niet langer (alleen) vastgesteld door de Nederlandse, maar vooral door de Europese wetgever. Zijn grond- of mensenrechten in het geding dan kan men in veel gevallen niet alleen terecht bij de Nederlandse rechter, maar ook bij Europese rechters, zoals het Hof van Justitie of het EHRM. Die hoven drukken op hun beurt een belangrijk stempel op het proces van rechtsvorming. Welk orgaan onder welke voorwaarden bevoegd is tot rechtsvorming is niet langer een vraag die louter wordt beheerst door het nationale staatsrecht maar in toenemende mate door het internationale en Europese recht. Dat internationale en Europese recht is zodanig belangrijk geworden dat we tegenwoordig, zeker in Nederland, met recht kunnen spreken van een veellagige rechtsorde.
In deze cursus Constitutionele Vraagstukken in Europese context bekijkt u hoe in Nederland tegenwoordig het constitutionele recht uit nationale, maar ook uit Europese bron voortvloeit. Rode draad is hoe die mix van nationaal en Europees constitutioneel recht, de wijze waarop in Nederland recht wordt gevormd, beïnvloedt. Hoe worden in die veellagige Europese rechtsorde (die de EU en het EVRM omvat) organen bevoegd gemaakt tot rechtsvorming? Om welke instanties gaat het dan? Wat voor soort recht mogen die maken, toepassen of vinden? Hebben burgers een aandeel in de rechtsvorming? Wat betekent de Europese dimensie voor de Nederlandse soevereiniteit, en voor de verdeling van machten?
In het eerste college staat de diversiteit aan rechtsbronnen van de Nederlandse gelaagde constitutie centraal. In de twee weken erna besteedt u aandacht aan de algemene concepten die het constitutionele recht richting geven: rechtsstaat en democratie. Vervolgens beziet u hoe die concepten vorm krijgen in de rechtsvorming van de de klassieke overheidsmachten (wetgever, bestuur en rechter). In dat verband stelt u zich de vraag hoe de beschreven ontwikkelingen moeten worden beoordeeld tegen de achtergrond van de ideologie van de democratische rechtsstaat. In het tweede deel van de cursus gaat het om de inhoudelijke grenzen die de rechtsstaat aan rechtsvorming stelt: de mensenrechten. U gaat in op de vraag uit welke bronnen mensenrechten voortvloeien, hoe die bronnen zich tot elkaar verhouden en hoe grondrechten geldend kunnen worden gemaakt. Ook nu staat u stil bij de laatste ontwikkelingen en de vraag hoe die in termen van democratie en soevereiniteit te beoordelen. Aan het eind van de collegereeks staat u stil bij het thema rechtsvergelijking. Kunt u van andere rechtsstelsels leren? En hoe moeten u dat onderzoek naar die andere landen doen? Maar ook: ontwikkelt zich, aan de hand van rechtsvergelijking, langzaam één Europese (of zelfs internationale) constitutionele wetenschap, of juist helemaal niet?
Leerdoelen
Dit vak is zowel theoretisch-verdiepend als praktisch van aard. In de eerste plaats beoogt het vak u grondig kennis te laten nemen van het Europese recht (EU en EVRM) en de wijze van doorwerking, in samenhang met de consequenties hiervan voor het nationale constitutionele recht. Daarnaast is veel plaats ingeruimd voor het (schriftelijk) oplossen en bediscussiëren van casus en het schrijven van annotaties, adviezen en pleitnota’s, waarbij begrip en de kennis van de Europese invloeden centraal staan. Daardoor, maar vooral ook door het Europese perspectief van waaruit het nationale constitutionele recht wordt benaderd, vormt het vak een belangrijke verdieping van de kennis die in de Bachelorfase is opgedaan en bereidt het studenten voor op de vaak complexe praktijk van het hedendaagse constitutionele recht, mede via training van professionele schriftelijke en mondelinge vaardigheden.
Eindkwalificaties (eindtermen van het vak)
Na afronding van het vak heeft u de volgende kwalificaties verworven:
Eindtermen inhoud:
1. U heeft grondige kennis van en diepgaand inzicht in constitutionele vraagstukken in een Europese context.
2. U heeft grondige kennis van en diepgaand inzicht in de wijze waarop de drie klassieke staatsfuncties mede door de genoemde Europese ontwikkelingen in andere verhoudingen tot elkaar komen te staan.
Eindtermen vaardigheden:
1. U bent in staat om complexe constitutionele vraagstukken – in de vorm van concrete casus dan wel abstracte vragen – diepgaand en in onderling verband te analyseren en te interpreteren, daarover kritische vragen te stellen en originele en creatieve juridische oplossingen aan te dragen vanuit een Europees en nationaal constitutioneelrechtelijk perspectief.
2. U bent in staat op basis van wetenschappelijk verantwoorde feiten en gegevens en op basis van een beargumenteerde, verantwoorde en controleerbare afweging vanuit een Europees en nationaal perspectief zelfstandig een mening te vormen over constitutionele vraagstukken en die mening uit te leggen en te verdedigen in een wetenschappelijk debat. De academische houding wordt gestimuleerd door debatten naar aanleiding van door de studenten voorbereide opdrachten tijdens werkgroepbijeenkomsten
h3. Rooster
Kies voor bachelor en master.
Onderwijsvorm
Hoorcolleges
Aantal à 2 uur: 10
Namen docenten: Prof. dr. W.J.M. Voermans, prof.mr. M.J. Cohen, mr.dr.J. Uzman, mr.dr. G. Boogaard, mr.drs. A.E.M. Leijten
Vereiste voorbereiding door studenten: de op Blackboard opgegeven literatuur.
Tutorials
Aantal à 1 uur: 8
Namen docenten: Prof. dr. W.J.M. Voermans, prof.mr. M.J. Cohen, mr. dr. J. Uzman, mr.dr. G. Boogaard en mr. drs. A.E.M. Leijten
Toetsing
Toetsvorm(en) Schriftelijke opdrachten (60% van het cijfer) en een eindtentamen (40% van het cijfer).
Inleverprocedures
Via Blackboard
Blackboard
Bij dit vak wordt gebruik gemaakt van Blackboard.
Literatuur
Verplicht studiemateriaal
Literatuur: F.H. van der Burg & W.J.M. Voermans, Unierecht in de Nederlandse rechtsorde , Deventer: Kluwer 2012
Diverse artikelen, opgenomen op Blackboard.
Contact
Vakcoördinator: Mr. J.Uzman
Werkadres: Steenschuur 25, kamer B1.13
Bereikbaarheid: Per e-mail en tijdens het spreekuur (zie Blackboard)
Telefoon: 071 – 527 7301
E-mail: j.uzman@law.leidenuniv.nl
Instituut/afdeling
Instituut: Publiekrecht
Afdeling: Staats- en Bestuursrecht
Telefoon secretariaat: 071-527 7760
Contractonderwijs
Belangstellenden die deze cursus in het kader van contractonderwijs willen volgen (met tentamen), kunnen meer informatie vinden over kosten, inschrijving, voorwaarden, etc. op de website van Juridisch PAO.