Toegangseisen
BA Nederlandse Taal en Cultuur, BA Dutch Studies/Nederlandkunde, BA Duitse, Engelse of Franse Taal en Cultuur, BA Geschiedenis, Exchange en Study abroad studenten moeten zijn toegelaten tot de MA Neerlandistiek, specialisatie Oudere Nederlandse letterkunde.
Beschrijving
In het voorjaar van 2014 verscheen in het tijdschrift Spiegel der Letteren een kritisch getoonzet artikel van de hand van de Gentse historicus Jan Dumolyn. Hij kruist in dat artikel de degen met de Amsterdamse literatuur- en cultuurhistoricus Herman Pleij, wiens onderzoek zich richt op de laatmiddeleeuwse literatuur en cultuur uit de Lage Landen. Pleij introduceerde in de jaren ’70 van de vorige eeuw het begrip ‘burgermoraal’, een begrip dat het best uit de verf kwam in de door hem onderscheiden ‘stadsliteratuur’ (literatuur geschreven door burgers voor burgers). De opvattingen van Pleij werden door tal van onderzoekers overgenomen. Het is met name de inhoud van het begrip ‘burgermoraal’ dat Dumolyn ter discussie stelt.
In deze cursus wordt onderzocht hoe het begrip ‘burgermoraal’ tot ontwikkeling komt in het werk van Herman Pleij. Hoe werkt het begrip vervolgens door in de studie van de Middelnederlandse letterkunde? Waar komt de kritiek van Dumolyn eigenlijk op neer? In de cursus wordt nagegaan wat Dumolyns alternatieve opvatting betekent voor de bestudering van de Middelnederlanse literatuur uit de late middeleeuwen en hoe die doorwerkt in de vroegmoderne periode. Het is overigens de vraag in hoeverre de opvattingen van Dumolyn geheel nieuw zijn. Met name in de Germanistiek en in het onderzoek naar rederijkers en rederijkerij in de Nederlanden zijn al langer verwante geluiden te horen.
Leerdoelen
Kennis: Studenten zijn bekend met het begrip burgermoraal zoals dat is geïntroduceerd door Herman Pleij, en met recente kritiek op de inhoud van dat begrip.
Inzicht: Studenten zijn in staat het nieuw omschreven begrip burgermoraal productief te maken in toekomstig onderzoek dat zich richt op de middeleeuwse en vroegmoderne Nederlandse letterkunde.
Vaardigheden: Studenten kunnen een actuele vakdiscussie blootleggen en analyseren. Ze kunnen daarover zowel mondeling als schrifteljk rapporteren.
Rooster
Het rooster is vanaf 1 juni beschikbaar via de website
Onderwijsvorm
- Werkcollege
Studielast
Totale studielast: 280 uur;
Uren die aan het volgen van de colleges worden besteed: 2 uur werkcollege per week x 13 = 26 uur;
Tijd voor het bestuderen van de verplichte literatuur, het maken van opdrachten, het voorbereiden van de mondelinge presentatie: 143 uur;
Tijd voor het schrijven van een werkstuk (inclusief inlezen /onderzoek): 111 uur.
Toetsing
De studenten discussiëren tijdens de cursus wekelijks over het betreffende onderwerp en de leesstof; tevens houden zij korte presentaties over van tevoren opgegeven onderwerpen. Zij krijgen voor deze aspecten een globale beoordeling (15% van het eindcijfer). Ze houden aan het eind van de collegereeks een mondelinge presentatie, waarin ze een deel van hun onderzoek ten behoeve van het werkstuk nader toelichten; ook daarvoor krijgen ze een cijfer (15% van het eindcijfer). Tenslotte volgt een werkstuk, waarin verslag wordt gedaan van het eigen onderzoek (70% van het eindcijfer). Het eindcijfer voor de cursus komt tot stand door de bepaling van het gewogen gemiddelde op basis van genoemde drie deelcijfers. Het deelcijfer voor het werkstuk dient voldoende te zijn. Voor de overige twee deelcijfers moet minimaal een 5,5 worden gehaald. Wie voor het werkstuk een onvoldoende haalt, krijgt eenmalig de mogelijkheid tot herschrijven/herwerken.
Blackboard
Via Blackboard worden studenten op de hoogte gehouden van lopende zaken en ontvangen ze specifieke informatie over onderdelen van de cursus. Zie Blackboard
Literatuur
Anne-Laure van Bruaene, Om beters wille. Rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden (1400-1650). Amsterdam, 2008.
Jan Dumolyn, ‘Het corporatieve element in de Middelnederlandse letterkunde en de zogenaamde laatmiddeleeuwse burgermoraal’ (te verschijnen in Spiegel der Letteren in 2014).
Ursula Peters, Literatur in der Stadt. Studien zu den sozialen Voraussetzungen und kulturellen Organisationsformen städtischer Literatur im 13. Und 14. Jahrhundert. Tübingen, 1983. (Voor studenten die het Duits niet machtig zijn, is er een alterntief.)
Herman Pleij, Het gilde van de Blauwe Schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen. 2e, verm. dr. Amsterdam, 1983.
Herman Pleij, ‘The Rise of Urban Literature in the Low Countries’, in: Erik Kooper (ed.), Medieval Dutch Literature in its European Context. Cambridge, 1994, p. 62-77.
De overige literatuur (onder meer een nadere selectie uit het werk van Pleij) wordt bekendgemaakt aan het begin van het college.
Aanmelden
Aanmelden als student via uSis
Contact
Prof.dr. Wim van Anrooij, Nederlandse Taal en Cultuur, P.N. van Eyckhof 1 (WSD-complex, gebouw 1167, kamer 101A) – mail: w.van.anrooij@hum.leidenuniv.nl. – 071-5272121.
Voor praktische vragen kun je je wenden tot het secretariaat van de Opleiding Nederlandse taal en cultuur/Neerlandistiek.
Dit valt onder de Onderwijsadministratie P.N. van Eyckhof 4, kamer 101A. Tel. 071-5272 2604.
mail: ndd@hum.leidenuniv.nl..