Toegangseisen
Bachelor Rechtsgeleerdheid (Zie OER)
Beschrijving
Juristen zijn geneigd de wet als een gegeven uitgangspunt te nemen. Vaak wordt er niet echt stilgestaan bij vragen betrekking hebbend op de totstandkoming van de wet en bij het feit dat strafwetgeving het product is van een complex geheel aan beslissingen en afwegingen tussen botsende belangen en waarden, in het bijzonder het belang van collectieve veiligheid versus het belang van de individuele rechtsbescherming. Hoe maakt de wetgever deze belangenafweging eigenlijk? En wie is die wetgever eigenlijk? Waarom wordt een wettelijke reactie op een maatschappelijk probleem wenselijk geachte waarom juist een strafrechtelijke? Daarnaast blijven ook vragen over de beoogde effectiviteit en (on)voorziene neveneffecten van nieuwe strafwetgeving en nieuw strafrechtelijk beleid doorgaans onderbelicht. Doet de wet wel wat de wetgever heeft beloofd? En zo nee, waar kan dit door komen en had dit kunnen worden voorzien tijdens de voorbereidingen van het wetsvoorstel?
In dit vak gaan we de fasen voorafgaand aan de inwerkingtreding van nieuwe strafwetgeving en beleid bestuderen en stellen we strafwetgeving en beleid als sociaal construct – en dus niet als juridisch construct – centraal. Dit betekent dat we gaan kijken op welke wijze sociale, culturele en politieke factoren de totstandkoming van nieuwe strafwetgeving en nieuw strafrechtelijk beleid op het terrein van veiligheid beïnvloeden. We doorlopen hiertoe alle schakels van de formele wetgevingsprocedure en staan stil bij de verschillende instanties die hierbij betrokken zijn en besteden aandacht aan de verschillende vragen die binnen de context van deze procedure op het terrein van strafwetgeving en beleid, gesteld worden en gesteld zouden moeten worden. Hierbij zal in kaart worden gebracht hoe de complexe taak van de strafwetgever en beleidsmakers in de hedendaagse veiligheidscultuur nog complexer is geworden dan die van oorsprong al is.
De grote nadruk op veiligheid en het inperken van (veiligheids)risico’s binnen het publieke en (populistische) politieke discours zijn kenmerken van wat in de criminologische en rechtssociologische literatuur ook wel de risicosamenleving of de veiligheidscultuur wordt genoemd. Binnen de veiligheidscultuur heeft strafwetgeving als instrument voor sociale ordening in de loop van de jaren een steeds belangrijkere rol toebedeeld gekregen. Hierbij ligt de nadruk op het vroegtijdig detecteren en onderkennen van risico’s om op die manier misdaad te voorkomen en de angst voor criminaliteit te verminderen. Deze ontwikkeling van risicojustitie kan problematisch zijn bezien vanuit de (democratische) rechtsstaatgedachte welke met zich brengt dat burgers zowel door, maar ook tegen de overheid moeten worden beschermd.
Door te kijken naar verschillende wetgeving op het terrein van orde- en veiligheid zal in kaart worden gebracht hoe er verschillende krachten in het spel zijn waar de wetgever en beleidsmakers rekening mee moeten houden en soms ook een afweging tussen moeten maken: Zo is er de publieke opinie, er zijn politieke belangen, internationale belangen, rechtsstatelijke belangen, grond- en mensenrechten, wetenschappelijke kennis en inzichten, handhavingsbelangen, etc. Deze complexe afweging zal onder meer worden geïllustreerd aan de hand van de Nederlandse straf- en bestuursrechtelijke antiterrorismewetgeving. Tijdens de hoorcolleges zal door verschillende gastsprekers werkzaam binnen een van de instanties betrokken bij het formele wetgevingsproces - de Raad van State, de Orde van Advocaten, het Ministerie van V&J - de complexe dynamiek van wet- en regelgeving op het terrein van orde en veiligheid worden geïllustreerd en geproblematiseerd. Voorts zullen de inzichten uit deze gastcolleges mede aan de hand van verschillende rechtssociologische, criminologische, beleidstheoretische en politicologische theorieën worden verklaard.
Het vak is hiermee uitermate interessant en geschikt voor studenten die ook open staan voor een carrière buiten de klassieke toga-beroepen. Hierbij kan gedacht worden aan een carrière als wetgevingsjurist, een carrière binnen een van de Ministeries, de Raad van State, de wetenschap, de politiek, etc.
Leerdoelen
Doel van het vak:
Het doel van het vak is om u gebruik makend van criminologische en rechtssociologische (theoretische en empirische) inzichten, het complexe proces van het maken van strafwetgeving en beleid kritisch te laten analyseren en doorgronden. Hierbij zal de nadruk liggen op de situatie in Nederland, maar zal – voor zover aansluitend bij de literatuur – tevens een vergelijking worden gemaakt met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.
Een korte opsomming van de leerdoelen van het vak:
U bent in staat om de formele wetgevingsprocedure en de beleidscyclus zoals die doorlopen zal worden bij de totstandbrenging van nieuwe strafwetgeving en beleid te reproduceren.
U kunt de complexiteit van de wetgevingsprocedure en de beleidscyclus waar het wetgeving en beleid op het terrein van het straf(proces)recht betreft beschrijven en hierop reflecteren bezien vanuit het kader van de democratische rechtsstaat.
U bent in staat om de verschillende belangen en rationaliteiten die in het geding zijn bij de totstandkoming van nieuw wetgeving en beleid op het terrein van veiligheid, openbare orde en criminaliteitsbestrijding te benoemen, te identificeren en te wegen,
U kunt maatschappelijke relevante ontwikkelingen in relatie tot wetgevingen beleid op het terrein van veiligheid, openbare orde en criminaliteitsbestrijding duiden aan de hand van (rechts)sociologische theorieën en begrippen (zoals de risicomaatschappij, punitief populisme, de veiligheidssamenleving en theorieën over wetgeving).
U begrijpt het belang van wetsevaluatie en bent in staat om verschillende manieren van wetsevaluatie en de randvoorwaarden voor een dergelijke evaluatie te onderscheiden en te beschrijven.
U bent in staat om een memorie van toelichting van een bestaande wet bezien vanuit verschillende (rechts)sociologische en criminologische theoretische concepten kritisch te analyseren en beoordelen op afdoende aandacht voor noodzaak, legitimiteit, effecitiviteit en neveneffecten.
Kunt u, gebruik makend van diverse juridische en sociaal-wetenschappelijke bronnen en aansluitend bij inzichten uit de verschillende (rechts)sociologische en criminologische theorieën en begrippen een memorie van toelichting schrijven op een dusdanige manier dat er gesproken kan worden van “evidence based” wetgeving.
Rooster
Zie de opleidingspagina op de website.
Onderwijsvorm
Hoorcolleges
- Een acht-tal interactieve hoorcolleges van 2 uur, waarbij bepaalde aspecten van de literatuur nader zullen worden uitgelegd en toegelicht. Hierbij kunnen gastsprekers aan het woord komen vanuit o.m. vanuit de Raad van State en de Directie Wetgeving van het Ministerie van Veiligheid & Justitie. Gezien de actualiteit van het vak zal er – vanzelfsprekend – zoveel mogelijk worden aangesloten bij de actualiteiten.
Werkgroepen
- Gedurende twee momenten zullen studenten individuele feedback ontvangen op hun MvT gedurende een persoonlijke afspraak. Eenmaal om hun idee en aanpak te bespreken en voorts een tweede keer om de voortgang te bespreken.
Toetsing
Toetsvorm(en)
Schriftelijk tentamen (50% van het eindcijfer)
Schrijven van een wetsvoorstel en een memorie van toelichting (50% van het eindcijfer)
Om voor het vak te slagen moeten beide onderdelen met een voldoende (>5,5) worden afgesloten. Deelcijfers zijn louter voor de duur van het vak geldig en kunnen dus niet worden meegenomen naar het volgend jaar. Voor het schriftelijk tentamen zal een herkansing worden geboden. Indien het wetsvoorstel en de memorie van toelichting met een onvoldoende zal worden afgesloten, dan zal de student de mogelijkheid worden geboden om op een door de docent aangedragen onderwerp binnen een termijn van 4 weken alsnog een nieuw wetsvoorstel inclusief memorie van toelichting te schrijven.
Regeling herkansen voldoendes
Op dit vak is de regeling herkansen voldoendes van toepassing (artikel 4.1.8.1 e.v. OER) voor zover dit vak onderdeel uitmaakt van het verplicht curriculum van de opleiding (d.w.z. geen vrije keuzevak). Studenten die bij de eerste kans een voldoende eindcijfer hebben behaald, kunnen onder bepaalde voorwaarden het schriftelijke (eind)tentamen opnieuw afleggen. Raadpleeg hiervoor het OIC.
Inleverprocedures
Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting wordt ingeleverd via blackboard. Zie syllabus.
Examenstof
Tot de examenstof behoort de verplichte literatuur, eventuele extra stof die lopende het vak op Blackboard is geplaatst en al hetgeen behandeld is tijdens hoorcolleges en werkgroep en tijdens eventuele andere onderwijsvormen.
Literatuur
Verplicht studiemateriaal
- Een aanvullende online reader met diverse teksten (via Blackboard)
Contact
Vakcoördinator: mw. Prof. mr. dr. M.A.H. (Maartje) van der Woude
Werkadres: Steenschuur 25
Bereikbaarheid: ma/di/wo/do/vrij
Inloopspreekuur: Tijdstip zal t.z.t. bekend gemaakt worden via de website en blackboard. Studenten moeten zich ministens 24 uur voorafgaand met opgave van vraag/ reden aanmelden voor het inloopspreekuur via onderstaand emailadres.
Telefoon: 071 – 527 7518
E-mail: strafrechtalgemeen@law.leidenuniv.nl.
Instituut/afdeling
Instituut: Strafrecht en Criminologie
Afdeling: strafrecht en strafprocesrecht
Kamernummer secretariaat: B3.11
Openingstijden: Ma/di/do/vrij van 9.00 – 17.00 uur
Telefoon secretariaat: 071 – 527 7518
E-mail: w.bonis@law.leidenuniv.nl