Duitse taal en cultuur
Bachelor
Vak | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
Eerste semester |
|||
De Duitse taal: verdieping I | 5 | ||
Duitstalige literatuur in context (750-1700) | 5 | ||
Kerncurriculum: Wetenschapsfilosofie | 5 | ||
Keuzeruimte 15 ECTS |
|||
Keuzeruimte (Duits) | 15 | ||
Tweede semester |
|||
De Duitse taal: verdieping II | 5 | ||
Duitstalige literatuur in context (1700-1815) | 5 | ||
Taal, denken, werkelijkheid | 5 | ||
Keuzeruimte 15 ECTS |
|||
Keuzeruimte (Duits) | 15 |
Vak | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
Eerste semester |
|||
Verplicht buitenlandverblijf | 30 | ||
Voor studenten die niet naar het buitenland kunnen/gaan c.q. schakelaars: |
|||
Taalvaardigheid | 5 | ||
Annäherungen an Kafka | 10 | ||
Erzählungen der Deutschen Romantik | 5 | ||
Fonologie van het Duits BA | 10 | ||
Nibelungenlied: Rezeption | 10 | ||
Tweede semester |
|||
Linguïstische structuur van namen | 10 | ||
Post-dramatisch theater? Heiner Müller en Elfride Jelinek | 10 | ||
BA eindwerkstuk Duitse taal en cultuur | 10 | ||
BA-seminar | 0 |
Bachelor eindtermen
Bindend Studieadvies
Het programma
Keuzeruimte
BA-eindwerkstuk en afstudeereisen
Specialisaties
Aansluitende programma’s
Bachelors Duitse taal en cultuur kunnen: – culturele processen in het Duitse taalgebied vanuit een vergelijkend Nederlands-Duitse optiek begrijpen en analyseren (interculturele competentie), voor zover deze in taal worden gerepresenteerd; – daarbij, uitgaande van een concrete onderzoeksvraag, bestaande onderzoeksresultaten uit de verschillende disciplines analyseren en hergroeperen, waarbij ze gebruikmaken van verworven elementaire inzichten in de verschillende methodes; – zelfstandig niet-complexe onderzoeksvragen formuleren en – de verworven kennis en opgedane inzichten voor een algemeen en/of wetenschappelijk publiek in het Duits weergeven.
Bachelors Duitse taal en cultuur beschikken over: – uitgaande van actuele verschijnselen in de Duitse taal en van de huidige stand van de Germanistiek, een globaal inzicht in de historische ontwikkeling ervan; – kennis van en inzicht in een smal, maar representatief corpus van primaire, resp. secundaire teksten uit elk van de participerende disciplines; – globale kennis van en inzicht in relevante theorieën uit de participerende disciplines;
kennis van en inzicht in maatschappelijke en culturele processen binnen het Duitse taalgebied waarin bovengenoemde teksten en theorieën een rol spelen en – de mogelijkheden om met behulp van theoretische inzichten de subdisciplines aan elkaar relateren t.b.v. een bescheiden en gerichte vraagstelling (cultuurwetenschap).
Zie ook: www.hum.leidenuniv.nl/studenten/reglementen/ .
Voor meer informatie over de BSA-regeling en het bijbehorende studiebegeleidingsplan, zie: www.studenten.leidenuniv.nl/rechtspositie-en-regelingen/regelingen/bsa.html .
Eerste jaar: propedeuse
De opleiding Duitse taal en cultuur start met de cursus De Duitse taal. Om te beginnen wordt het startniveau van iedere student getest. Met dat uitgangspunt maken de vakdocenten die bij de cursus betrokken zijn inhoudelijke keuzes.
Het vak De Duitse taal bestaat uit drie bestanddelen: 1. de wetenschappelijke reflectie op taal; 2. taaloefening; 3. het mentoraat voor iedere individuele student. Deze onderdelen staan niet los van elkaar, maar bouwen op elkaar voort. Zo wordt de samenhang tussen het taalsysteem en de taalpraktijk duidelijk. Tegelijkertijd maakt de opzet van de cursus De Duitse taal van meet af aan een hoog niveau aan individuele begeleiding mogelijk. In de combinatie van gemeenschappelijk en individueel leren van taal kan rekening worden gehouden met de verschillende beginniveaus.
Leerprocessen verlopen effectiever, wanneer wordt aangesloten bij reeds aanwezige kennis en ervaring. Dit leerpsychologisch en didactisch inzicht heeft tot de beslissing geleid de colleges in het eerste jaar inhoudelijk grotendeels aan de huidige Duitstalige cultuur te wijden. Door aspecten van deze voor de beginnende studenten ‘vreemde’ cultuur op die manier te behandelen, wordt die cultuur inzichtelijker dan wanneer met verschijnselen wordt gestart die ook in de tijd ver van de studenten afstaan. In een tweetal colleges Literatuur in context wordt de literatuur uit de periode 1815-1945 en 1945-heden aangeboden. Vanuit aan actuele ontwikkelingen gerelateerde ‘ontdekkingen’ kunnen bovendien gericht vragen aan het verleden worden gesteld. Dit proces vindt plaats na de propedeuse.
Een ander kenmerk van de propedeuse van de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur is dat het disciplinair onderwijs (op het gebied van literatuurwetenschap en linguïstiek) apart maar ook in samenhang wordt aangeboden. Daarnaast bestudeert de student zelfstandig een literatuurlijst, waarover hij mondeling tentamen aflegt, de zogenoemde leeslijst. Ten slotte zijn er in het eerste jaar drie colleges voorgeschreven, die samen met andere studenten Geesteswetenschappen worden gevolgd, t.w. Inleiding Literatuurwetenschap, Inleiding Historische wetenschappen en Talen van de wereld.
Tweede jaar en derde jaar
In het tweede jaar wordt het vak De Duitse taal eveneens aangeboden. Ook dan betreft het de drie belangrijke bestanddelen: 1. de wetenschappelijke reflectie op taal; 2. taaloefening; 3. het mentoraat voor iedere individuele student. Het accent verschuift nu echter steeds meer naar de wetenschappelijke vakken.
Als vaste onderdelen op het gebied van het hoofdvak Duitse taal en cultuur worden colleges Cultuurgeschiedenis en een college op het gebied van de taalwetenschap/taalfilosofie aangeboden alsmede colleges over de twee vroege periodes (750-1700 en 1700-1815) op het gebied van de letterkunde. Naast deze vaststaande onderdelen op het gebied van het hoofdvak en het verplichte kerncurriculumvak Wetenschapsfilosofie heeft de student in zijn tweede jaar een keuzeruimte van 30 ec.
In het derde jaar wordt een aantal werkcolleges aangeboden waaruit gekozen kan worden en wordt het BA-eindwerkstuk geschreven. De onderwerpen van de werkcolleges en daarmee van het eindwerkstuk liggen op het gebied van de linguïstiek, mediëvistiek en nieuwere letterkunde/cultuurkunde.
Daarnaast is in het derde jaar het verplichte buitenlandverblijf (omvang 1 semester) geplaatst, bij voorkeur in het eerste semester. Van die indeling kan worden afgeweken na een besluit van de examencommissie over een beargumenteerd verzoek daartoe van de student. Voor elk buitenlandverblijf moet overigens de goedkeuring verkregen worden van de examencommissie, over het aldaar te volgen vakkenpakket. De vakken die in het buitenland gevolgd worden, liggen op het gebied van de Germanistiek en vormen dan ook een onderdeel van het Leidse BA-programma.
In het tweede jaar van de bacheloropleiding is er een keuzeruimte van 30 ec (15 ec per semester). Voor meer informatie over de mogelijkheden voor invulling van deze keuzeruimte zie http://www.hum.leidenuniv.nl/onderwijs/keuzeruimte.
Men is gerechtigd het bachelordiploma in ontvangst te nemen als alle onderdelen van het studieprogramma (180 ec) met een voldoende zijn afgesloten en het BA-eindwerkstuk als voldoende is beoordeeld.
Het BA-eindwerkstuk is een werkstuk van 10 ec dat wordt geschreven over een onderwerp waarover vooraf met de begeleider overeenstemming is bereikt. Vaak bestaat er samenhang met een derdejaarswerkcollege. De opleiding hanteert een begeleidingsplan voor het BA-eindwerkstuk. Hierin staan alle stappen van het begeleidingstraject beschreven. Verder dient het als basis voor de te maken afspraken tussen de beoogde werkstukbegeleider en de student.
De regeling van het BA-eindwerkstuk is te vinden op: www.hum.leidenuniv.nl/studenten/reglementen/ .
In het derde jaar specialiseren de studenten zich in taalkundige of in literaire/cultuurwetenschappelijke richting.
Een afgeronde bacheloropleiding Duitse taal en cultuur geeft rechtstreeks toegang tot de eenjarige masteropleiding Linguistics, track German Language and Culture of de eenjarige masteropleiding Literary Studies, track German Language and Culture. Studenten kunnen, afhankelijk van hun resultaten, ook toegang krijgen tot een tweejarige onderzoeksmasteropleiding, bijvoorbeeld ‘Literary Studies’ of ‘Linguistics’. Na het afronden van de eenjarige masteropleiding kunnen studenten, die zich willen voorbereiden op een loopbaan in het voortgezet onderwijs, de lerarenopleiding bij het ICLON gaan doen (een jaar voltijd, twee jaar deeltijd) en daarmee een eerstegraads lesbevoegdheid verwerven. Als je binnen je bachelor de educatieve minor volgt (alleen toegankelijk als je eerste en tweede jaar succesvol hebt afgerond) en je reeds je masterdiploma hebt behaald, dan kun je met een verkort traject de lerarenopleiding volgen (30 ec in plaats van 60 ec).
Voor meer informatie over de verschillende masteropleidingen en de inschrijvingsprocedure, zie www.mastersinleiden.nl .