Studiegids

nl en

Governance van publieke waarden

Vak
2022-2023

Toegangseisen

n.v.t.

Beschrijving

Publieke organisaties opereren in een maatschappelijke en politiek-bestuurlijke omgeving die gekenmerkt wordt door complexiteit en pluriformiteit. Beleids- en besluitvormingsprocessen spelen zich af op verschillende niveaus – internationaal, nationaal, regionaal – en de deelnemers aan deze processen hebben uiteenlopende en soms tegenstrijdige belangen en waarden. Het openbaar bestuur wordt geconfronteerd met de noodzaak om flexibel te bewegen tussen al deze belangen, zonder daarbij efficiëntie, effectiviteit, rechtmatigheid, integriteit etc. uit het oog te verliezen. Overheidsbesluiten worden zodoende gekenmerkt door een subjectieve grondslag: oordelen en beleidskeuzes worden gemaakt op basis van waarden en veelal vage en ambigue (want politieke) doelstellingen. Overheidsbesluiten zijn bovendien fundamenteel omstreden. Er zullen immers altijd ‘verliezers’ zijn bij de verdeling van inherent schaarse goederen. Niet alles wat gewenst is kan ook worden uitgevoerd en soms moeten er lastige keuzes worden gemaakt tussen inherent gelijkwaardige eisen. Verschillende betrokken actoren, zoals burgers, media, private partijen of belangengroepen, zullen deels hun eigen belangen proberen te behartigen op basis van eigen ideeën over wat goed, wenselijk en mogelijk is. In dit vak ontwikkelen studenten – als publieke functionarissen van de toekomst – kennis en vaardigheden om met deze problematiek om te gaan. Het vak is enerzijds een combinatie van theorie over (conflicterende) publieke waarden gegeven de complexiteit, pluriformiteit en uniciteit van het openbaar bestuur. Anderzijds gaan studenten aan de slag met actuele casuïstiek waarin dit tot uitdrukking komt: bijzonder complexe waarde geladen bestuurlijke uitdagingen (zogenaamde challenges) op verschillende terreinen, zoals de energietransitie, de hervorming van de verzorgingsstaat of digitalisering (nader te bepalen; meer informatie volgt). Studenten leren zodoende om problemen te herkennen en vervolgens om oplossingen te formuleren voor de bestuurspraktijk. De specifieke challenges worden hieronder toegelicht.

Challenge 1: Energie en Energietransitie. Docent: Michel Michaloliakos

De levering van energie en de transitie naar hernieuwbare energie leveren voor Nederland (en elders) belangrijke vragen en problemen op. Een eerste vraagstuk is dat van betaalbare en toegankelijke energie, zeker als gevolg van de oorlog in Oekraine en krapte op de energiemarkt. Burgers worden geconfronteerd met enorme prijsstijgingen en energiearmoede. Binnen gemeenten levert dat problemen op en het Rijk wordt aangekeken op oplossingen. Vanzelfsprekend is dit een complex probleem waarbij ook botsende waarden en belangen een rol spelen. Een tweede vraagstuk is dat de energietransitie in Nederland tegelijkertijd in volle gang is. Steeds meer elektriciteit wordt opgewekt via zonnepanelen en windmolens. In juni 2022 werd zelfs meer dan de helft van de elektriciteit opgewekt door zonnepanelen, een absoluut record. Echter, de wind waait en de zon schijnt, wanneer zij willen – en dat is niet per se op de momenten dat wij elektriciteit nodig hebben. Het aanbod van hernieuwbare energie sluit niet altijd aan op de vraag naar elektriciteit, en vice versa. Daardoor is het elektriciteitsnet onder grote druk komen te staan, zelfs zo erg dat (grootschalige) zonne- en windparken niet kunnen worden aangesloten op het net. Dit belemmert de energietransitie in aanloop naar 2030. Een nieuwe marktordening en meer flexibiliteit zouden hierbij kunnen helpen, maar dat gaat gepaard met veel waardendilemma’s. Dit stellen bijvoorbeeld de netbeheerders in hun Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Elektriciteitsnet (2022). Studenten schrijven zich in voor deze challenge en kiezen naderhand in overleg met de docent tussen een van beide bovenstaande vraagstukken. Daarbij moet worden onthouden dat de keuze voor opdracht 1 ook de keuze voor opdracht 2 is (zie de vakwijzer). Bij een ongelijke verdeling kan de docent besluiten mensen alsnog een ander deelonderwerp te geven.

Challenge 2: Hervorming van de verzorgingsstaat: Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid. Docent: Joep Steegmans

In deze challenge onderzoeken studenten manieren hoe de Nederlandse overheid haar verantwoordelijkheid op het gebied van sociale zekerheid en werkgelegenheid in de toekomst beter zou kunnen inrichten. Denk hierbij aan sociale wetten, werknemersverzekeringen en volksverzekeringen. Dit vergt een scherpe analyse: wat is het grootste probleem met betrekking tot de verzorgingsstaat op de huidige arbeidsmarkt? Welke publieke waarden botsen hier? Wat zijn de belangen en standpunten van de belangrijkste belangengroepen? Wat is de rol van de Europese regelgeving? Waar liggen de kansen voor succesvol beleid wel en niet? Wat zijn de economische en budgettaire effecten van verschillende beleidsopties? Zijn deze beleidsopties praktisch uitvoerbaar en houden ze juridisch stand? De challenge bouwt voort op het rapport In wat voor land willen wij werken van de Commissie Regulering van Werk (Commissie-Borstlap) uit 2020. De commissie onderzocht de werking van de Nederlandse arbeidsmarkt. Het onderzoek probeerde te beantwoorden in hoeverre de huidige regels rondom werk leiden tot sociaal en economisch wenselijke uitkomsten in de toekomst. De heldere conclusie van de commissie was dat fundamentele aanpassingen noodzakelijk zijn. Dit alles in het belang van onder meer werkenden, bedrijven en de samenleving als geheel.

Challenge 3: Publieke organisaties en Artificial Intelligence: kans of gevaar? Docent: Friso Selten

In een recent door de WRR gepubliceerd rapport Opgave AI wordt Artificial Intelligentie (AI) een systeemtechnologie genoemd—"een technologie die de samenleving fundamenteel zal veranderen”. De term AI verwijst naar algoritmische systemen die op basis van historische data leren intelligent gedrag te vertonen en daarmee specifieke doelen kunnen bereiken. De inzet van AI-systemen biedt kansen om het werk van publieke organisaties te versterken en verbeteren. Veel publieke organisaties maken dan ook gebruik van AI: de politie om meer gericht criminaliteit te voorspellen, gemeenten om sneller bijstandsaanvragen te verwerken, het UWV om beter uitkeringsfraude op te sporen, etc. Het toepassen van AI is echter niet zonder gevaren. In Nederland hebben we bijvoorbeeld in de toeslagenaffaire gezien dat het gebruik van AI ook risico’s met zich mee brengt en ook internationaal zijn er voorbeelden die aantonen dat de inzet van AI door publieke organisaties heeft geleid tot oneerlijke, niet transparante, en bevooroordeelde besluitvorming. Waar en op welke manier AI ingezet kan worden voor publieke doeleinden vaagt dus om een scherpe analyse: Welke publieke waarden zijn er precies in het geding bij de inzet van AI? Waar spelen conflicterende belangen? Hoe accuraat en transparant moet een AI-systeem zijn? Welke data mag gebruikt worden om AI-systemen te trainen en hoe verhoudt zich dit tot waarden als privacy en rechtmatigheid? Wie wint en wie verliest er bij de inzet van AI-systemen? En wie is er eigenlijk verantwoordelijk voor de besluiten die middels een AI-systeem worden genomen? De WRR stelt in haar rapport dat het niet te overzien is hoe AI de samenleving gaat beïnvloeden. In deze challenge gaan we dat toch proberen. Studenten gaan analyseren hoe een AI-systeem publieke waarde(n) beïnvloedt en gaan onderzoeken wat er nodig is voor de verantwoorde inzet van AI door publieke organisaties.

Leerdoelen

Dit vak kent drie hoofdleerdoelen:

  1. Studenten verwerven kennis van en inzicht in het unieke, complexe, pluriforme en waarden geladen karakter van de politiek-bestuurlijke praktijk. Zij nemen kennis van de verschillende dimensies (politiek, bestuurlijk, economisch, technologisch, sociaal-cultureel) die een rol spelen bij complexe politiek-bestuurlijke vraagstukken;
  2. Studenten verwerven het vermogen om kritisch te reflecteren op en een theorie gestuurde analyse te maken van waarden geladen posities en standpunten, gegeven de uniciteit, complexiteit en pluriformiteit van het publieke debat en publieke besluitvorming;
  3. Studenten leren in groepsverband te werken aan het formuleren van praktische antwoorden op actuele beleidsvraagstukken met conflicterende publieke waarden, waarbij men expliciet rekening houdt met betaalbaarheid, uitvoerbaarheid en legaliteit.

In navolging van deze drie hoofdleerdoelen, worden studenten begeleid in het ontwikkelen van specifieke vaardigheden die een noodzakelijk onderdeel zijn van de bestuurspraktijk:

  1. Studenten leren begrippen en theorieën uit de literatuur toe te passen op normatieve problemen en uitdagingen in het openbaar bestuur;
  2. Studenten leren om normatieve argumenten te identificeren, reconstrueren en/of te formuleren, met betrekking tot concrete casuïstiek vanuit verschillende (professionele, sociale, disciplinaire) perspectieven;
  3. Studenten leren met verschillende en/of tegengestelde standpunten en waarden om te gaan op een manier die respect, geduld en oplettendheid toont. Dit gebeurt zowel in het groepswerk in relatie tot andere groepsleden als in het zoeken naar oplossingen in het kader van de opdracht;
  4. Studenten leren op een efficiënte, evenwichtige en eerlijke manier collectieve werkzaamheden rond een onderwerp van algemeen belang te coördineren en hier zelf aan deel te nemen;
  5. Studenten oefenen basisvaardigheden onderzoeken, schrijven, rapporteren en presenteren.

Rooster

Op de openingspagina van de opleiding vind je aan de rechterzijde van de E-gids doorlinkmogelijkheden naar de website en de roosters, uSis and Brightspace.

Onderwijsvorm

Dit vak bestaat uit een combinatie van hoor- en werkcolleges, die deels parallel lopen zodat studenten vanaf het begin tegelijkertijd aan de slag gaan met hun challenge. Binnen ieder van de overkoepelende challenges (nog nader te bepalen) krijgen studenten een specifieke casus toebedeeld. Zij schrijven hierover eerst een individuele opdracht en daarna een groepsopdracht. In het eerste deel van de cursus staan centraal: bespreking van theorie en introductie van casuistiek. De nadruk ligt in deze fase op het leren herkennen van problemen en het maken van een beschrijvende analyse, deels op basis van literatuur. In het tweede deel van de cursus ligt de nadruk op verdieping van casuistiek, debatteren, het werken aan oplossingen en het schrijven en presenteren van verricht werk aan de hand van de werkgroepen in het kader van groepsopdracht.

Totale studielast voor 10 EC is 280 uur waarvan:

Hoorcollege: 9 uur
Werkcollege: 14 uur
Inzage en bespreking opdrachten: 2 uur
Zelfstudie en voorbereiding opdrachten en oefeningen (deels in groepsverband): 255 uur

Toetsing en Weging

Toetsing voor dit vak bestaat uit 2 becijferde opdrachten en 2 verplichte maar niet-becijferde oefeningen:

  • Opdracht 1: Theorie gedreven analyse (individueel paper, 35% van het eindcijfer)

  • Opdracht 2: Beleidsadvies (groepspaper, 65% van het eindcijfer)

  • Oefening 1: Debat (pass/fail: niet becijferd, wel verplicht)

  • Oefening 2: Groepspresentaties (pass/fail: niet becijferd, wel verplicht)

Er kan niet worden gecompenseerd tussen opdrachten 1 en 2. De twee becijferde onderdelen moeten dus ieder minstens 5,5 (i.e. een voldoende) zijn en de oefeningen moeten naar behoren zijn volbracht (i.e. pass/fail) voordat een gewogen eindcijfer kan worden vastgesteld. Er is dus geen compensatie mogelijk tussen opdrachten onderling of tussen opdrachten en oefeningen. Behaalde deelcijfers zijn alleen geldig in het lopende academisch jaar en komen daarna te vervallen. Behaalde deelcijfers uit collegejaar 2021-2022 zijn vervallen en dus niet langer geldig.

*Gelet op artikel 4.11.3 van de Regels en Richtlijnen van de opleiding Bestuurskunde wordt er in dit vak een maximum cijfer van een 7 gesteld aan de herkansing van papers. Dit betekent dat er voor een herkansing van het individuele of het groepspaper nooit hoger dan een 7 kan worden gehaald. De reden is dat studenten met een herkansing (lees: meer tijd om de opdracht te maken en meer feedback van de docent) niet onevenredig veel voordeel mogen hebben t.o.v. de studenten die zaken bij de eerste kans inleveren en halen. Alleen als er (aantoonbaar) sprake is van ernstige persoonlijke omstandigheden kan door de hoofddocent van deze regel worden afgeweken, mits dit bekend is bij en besproken is met de studieadviseur en de student decaan en deze instanties hiermee instemmen.

Literatuurlijst

De literatuur zal bekend gemaakt worden via Brightspace en zal bestaan uit artikelen. Er hoeft geen handboek te worden gelezen.

Inschrijven

Schrijf je in via MyStudymap of uSis voor dit vak en doe dit ruim voor de start van de cursus. In uSis zie je je persoonlijk rooster en worden de cijfers ingevoerd. Inschrijven voor het vak kan vanaf 30 augustus 13:00 tot en met 5 september 13:00 uur.
Brightspace is de digitale leeromgeving van de Universiteit Leiden. Na je inschrijving voor een vak in uSis ben je ook ingeschreven voor de Brightspace omgeving van het vak.

Let op! De inschrijving van de werkcolleges van dit vak heeft een afwijkende systematiek. Hierover volgt meer informatie tijdens het welkom van de opleiding.

Contact

Dr. A.D.N. Kerkhoff a.d.n.kerkhoff@fgga.leidenuniv.nl
Dr. J.W.A.M. Steegmans j.w.a.m.steegmans@law.leidenuniv.nl
M.D. Michaloliakos m.d.michaloliakos@fgga.leidenuniv.nl
F.J. Selten MSc f.j.selten@fgga.leidenuniv.nl

Opmerkingen