Ingangsvoorwaarden
Wie een klinische praktijkstage doet moet de cursussen Diagnostiek en behandeling: theorie in praktijk en Klinische vaardigheden gevolgd hebben (ongeacht of studenten tijdens hun klinische praktijkstage de Basisaantekening Diagnostiek willen behalen).
De uren voor de Basisaantekening Diagnostiek gaan pas tellen als de laatste demo-bijeenkomst van het vak Klinische vaardigheden (Diagnostiek en Behandeling) is bijgewoond en studenten deel hebben genomen aan het tentamen van het vak Diagnostiek en Behandeling: theorie in praktijk. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie hierover de Wegwijzer Masterstage.
Vakbeschrijving
Tijdens een klinische praktijkstage loopt de student stage bij een externe instelling waarbij de nadruk ligt op diagnostiek en behandeling. Afhankelijk van de mogelijkheden van de stageplaats kan de student de NVO Basisaantekening Diagnostiek behalen (zie voor meer informatie hieronder).
Leerdoelen
De algemene leerdoelen van de stage zijn:
Het integreren van eerder in de opleiding aangeleerde kennis en vaardigheden met de (onderzoeks)praktijk, met name in realistische werksituaties.
Het verwerven van relevante kennis, vaardigheden en inzicht in praktische situaties in het werkveld.
Intensief kennismaken met een onderzoeks- of pedagogisch werkveld.
Leren zelfstandig en verantwoordelijk te functioneren in een organisatie (professionele houding).
Zicht krijgen op de eigen mogelijkheden en beperkingen in professionele situaties (persoonlijke/professionele ontwikkeling).
Rooster
Stagebijeenkomsten vinden overdag plaats en worden gepland door de stagedocent.
Onderwijsvorm
Tijdens de stage krijg je begeleiding vanuit de opleiding en vanuit de stage-instelling.
Stagedocent
Vanuit de opleiding word je begeleid door je stagedocent. Dit geldt ook voor studenten die een onderzoeksstage lopen. De begeleiding bestaat uit individuele gesprekken en een aantal groepsbijeenkomsten.
De stagedocent zal je vragen om kritisch te reflecteren op je leerproces. Je stagedocent bekijkt ook of je stageplan voldoende diepgang heeft en beoordeelt je stageverslag aan het einde van je stage. De tussentijdse en eindevaluatie vindt plaats met zowel je stagedocent als je externe stagebegeleider.
Stagebegeleider
De stagebegeleider is je dagelijks begeleider in de organisatie/instelling waar je stageloopt. Hij of zij geeft je de kans om nuttige praktijkervaring op te doen binnen de instelling en zorgt dat je over de noodzakelijke faciliteiten beschikt om je taken op de stageplaats uit te kunnen voeren. Daarnaast geeft de stagebegeleider een advies aan je stagedocent voor de tussentijdse evaluatie en de eindbeoordeling. Precieze afspraken over de begeleiding in de instelling maak je voorafgaand aan je stage en deze worden in het stagecontract vastgelegd.
Rolverdeling stagebegeleider & stagedocent
Zowel de stagebegeleider (stage-instelling) als de stagedocent (universiteit) beoordelen je tijdens de stage.
De stagebegeleider richt zich in de beoordeling voornamelijk op het professionele handelen van de student tijdens de stage.
De stagedocent legt bij de beoordeling de nadruk op:
Niveau en aard van de academische reflectie
Activiteiten van de student tijdens de begeleiding op de universiteit
De kwaliteit van zijn/haar verslagen.
Reflectie
Tijdens de stage maak je een aantal (reflectie)opdrachten, waarin het academische karakter van je stage aan bod komt.
Denk hierbij aan:
Een reflectie op je voortgang
Een beschrijving van de theoretische achtergrond van het onderzoeksproject waaraan je deelneemt
Een analyse van de stage-instelling of een beschrijving van de wetenschappelijke inzichten die richtinggevend zijn voor het praktisch handelen binnen de instelling.
Reflectie op jouw visie op het vak orthopedagogiek of je werk als orthopedagoog (verschil theorie, opleiding en praktijk)
Deze opdrachten bespreek je met je stagedocent en/of medestudenten. Met deze opdrachten reflecteer je op je leerproces en de ontwikkeling van je professionele gedrag.
Een deel van deze opdrachten is onderdeel van het stageverslag, dat je aan het eind van je stageperiode schrijft.
Toetsvorm
Tussentijdse evaluatie
Halverwege je stage vindt een tussentijdse evaluatie plaats. Het doel van de tussentijdse evaluatie is na te gaan hoever je bent met het behalen van je persoonlijke leerdoelen en vaststellen of er aanpassingen nodig zijn in de werkzaamheden die je doet.
Eventuele knelpunten komen aan de orde en er wordt gezamenlijk gezocht naar een oplossing of volgende stap in je leerproces. Er zijn op Brightspace richtlijnen aanwezig voor het maken van een tussentijds reflectieverslag ten behoeve van de tussentijdse evaluatie. Daarnaast vult je stagebegeleider een tussentijds beoordelingsformulier in (zie Brightspace), dat jullie voorafgaand aan de tussenevaluatie bespreken.
Eindbeoordeling
Aan het einde van je stageperiode bepaalt de stagedocent het eindcijfer. Dit cijfer is gebaseerd op:
- het beoordelingsadvies van de stagebegeleider;
- de kwaliteit van de door de student ingeleverde opdrachten en de participatie in stagebijeenkomsten;
- de kwaliteit van het stageverslag en/of eindproduct.
Beoordelingsformulieren zijn beschikbaar op Brightspace. De beoordeling wordt besproken met de student tijdens het eindgesprek.
Basisaantekening Diagnostiek
Voorwaarde om de Basisaantekening Diagnostiek (BAD)te behalen is dat voldaan is (of wordt tijdens de Masteropleiding) aan de eisen van de NVO-registratie Basis Orthopedagoog. Voor de Basisaantekening moeten drie casussen worden verricht.
Voor alle duidelijkheid wijzen wij erop dat het behalen van de Basisaantekening Diagnostiek geen deel uitmaakt van de verplichte onderdelen van het Masterexamen Education and Child Studies. Tijdens de Masterspecialisatie Orthopedagogiek is het verplicht één casus te verrichten die met een voldoende is beoordeeld tijdens het vak Klinische vaardigheden. De overige twee casussen die voor de Basisaantekening Diagnostiek nodig zijn kunnen tijdens de klinische stage verricht worden maar dat hoeft niet. Het is aan de student om daarvoor te kiezen en met de stage-instelling af te stemmen of het mogelijk is dit tijdens de stage te doen. Tijdens de tussenevaluatie van de stage wordt door de student, de stagebegeleider van de stageplaats en de stagedocent besproken of er voldoende mogelijkheden zijn op de stage en of de voortgang van de student voldoende is om aan casus 2 en 3 te beginnen.
Daarbij is het goed te bedenken dat het behalen van de Basisaantekening vrijwel altijd zal leiden tot een verlenging van de stage en daarmee van de opleiding.
Medewerkers van het Instituut Pedagogische Wetenschappen beoordelen, bij wijze van faciliteit, de twee casussen die tijdens de stage verricht worden, mits ze worden ingeleverd binnen de termijn die daarvoor is vastgesteld.
Voor deze beoordeling brengen wij geen kosten in rekening. Lukt het niet om de casussen tijdens de stage te verrichten dan kan dat ook ná het behalen van het Masterdiploma. De casussen kunnen dan ter beoordeling worden ingeleverd bij de NVO, die ze tegen betaling nakijkt. Het Instituut Pedagogische Wetenschappen speelt daar geen rol bij.
Voor alle informatie over het behalen van de Basisaantekening Diagnostiek verwijzen we naar de Wegwijzer Masterstage. Lees deze nauwkeurig door.
Brightspace
Tijdens dit vak wordt gebruik gemaakt van Brightspace.
Literatuur
Gedetailleerde informatie over de stage is te vinden in de Wegwijzer Masterstage, te vinden op de website van het Stagebureau Pedagogische Wetenschappen en ook op de speciale Brightspacepagina staat voor de Masterstage Orthopedagogiek.
Aanmelden
Onderwijs
Aanmelden voor de stage is verplicht. Studenten kunnen hiervoor contact opnemen met het Stagebureau Pedagogische Wetenschappen
Contact
Coördinator van de Masterstage Orthopedagogiek is drs. Karlijn Pieterse.