Studiegids

nl en

Accenttentamen Moderne Letterkunde

Vak
2009-2010

Beschrijving

Het is de bedoeling dat de student zich vooral richt op de hoofdlijnen van de aangeboden studies. Wat zijn de belangrijkste slotsommen? Langs welke weg komt de schrijver tot die conclusies? De gevolgde redenering, de methode, de aanpak, daar gaat het om. Probeer, tussen de verschillende studies verbanden te leggen. Het is bovenal de bedoeling dat de student zich kritisch opstelt. In hoeverre vind je wat je gelezen hebt overtuigend? Welke argumenten heb je voor je standpunt?

Onderwijsvorm

Zelfstandige literatuurstudie

A la carte- en Contractonderwijs

Niet beschikbaar voor A la carte- of Contractonderwijs.

Toegangseisen

-

Leerdoelen

Verscherpt inzicht dankzij een confrontatie met de gedachten van anderen. Toegenomen vertrouwdheid met het schrijven over literatuur. Meer kans op succes bij het schrijven van de BA-scriptie.

Studielast

5

Literatuur

  • Berry Dongelmans: “Tweehonderd jaar na 1782. Veranderingen in de paratekst van de roman Sara Burgerhart.” In: Gert-Jan Johannes, José de Kruif , Jeroen Salman (red.), Een groot verleden voor de boeg. Cultuurhistorische opstellen voor Joost Kloek. Aangeboden bij het afscheid van prof. dr. J.J. Kloek als hoogleraar Sociale geschiedenis van de literatuur aan de Universiteit Utrecht. Leiden 2004, p. 107-130.

  • S. Dresden: Het vreemde vermaak dat lezen heet. Amsterdam z.j.. Hieruit p. 83-95 en p. 109-116.

  • Eep Francken: “De onbekendste Nederlandse bestseller. Bart Nel de opstandeling van J. van Melle.” In: Theo D’haen en Peter Liebregts (red.): Tussen twee werelden. Het gevoel van ontheemding in de postkoloniale literatuur. Leiden 2001, p 37-58. Ook op DBNL.

  • Jaap Goedegebuure: “Postmoderne modernisten en modernistische postmodernen; Nederlandstalige schrijvers van de twintigste eeuw herlezen.” In: Nederlandse letterkunde 6 (2001) nr 1, p. 13-32. Ook
    op www.dbnl.org/tekst/goed004post01_01

  • H.A. Gomperts: Wij tolken. Amsterdam 1981. Afscheidscollege Leiden. Ook in: Intenties 1,2 en 3. Amsterdam 2003, p. 543-560.

  • Hella S. Haasse: “Inzake Paulina”. In: R.J. Benders en W. Smulders (red.): Apollo in Brasserie Lipp. Bespiegelingen over Willem Frederik Hermans. Amsterdam 2001, p. 131-147.

  • Helma van Lierop-Debrauwer: Perspectief op het verleden: over jeugdliteratuur, volwassenenliteratuur en hun geschiedenis. Leiden 2000. Oratie. Ook in: Literatuur zonder leeftijd 14 (2000) nr 51 p 74-94.

  • René Marres: “Waarom vermoordde Willem Termeer zijn vrouw?” In: Bewustzijn en isolement, psychologische interpretaties van literatuur. Leiden 1988, p. 39-56.

  • Susanne Janssen: In het licht van de kritiek. Hilversum 1994.

  • Mary Kemperink: Het verloren paradijs; de Nederlandse literatuur en cultuur van het fin de siècle. Amsterdam z.j. Hieruit de hoofdstukken I, III t/m V, VIII en IX.

  • Marita Mathijsen: “Verborgen leven.” In: De gemaskerde eeuw. Amsterdam 2002, p. 19-94.

  • H.U. Jessurun d’Oliveira: Het gedicht als wereld; essays over Lucebert, Leo Vroman en Rutger Kopland. Amsterdam 2003.

  • Bert Paasman: “Buitendijks, binnendijks: Nederlandstalige koloniale en postkoloniale literaturen.” In: Arie J. Gelderblom e.a. (red.): Neerlandistiek de grenzen voorbij. Woubrugge 2004, p. 263-281.

  • Olf Praamstra: “De omstreden bloei van de Indisch-Nederlandse letterkunde, een afbakening van het corpus.” In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 113 (1997), p. 257-274. Ook op:
    http://www.dbnl.org/tekst/praa007omst01_01/

  • Harry G.M. Prick: In de zekerheid van eigen heerlijkheid. Het leven van Lodewijk van Deyssel tot 1890. Amsterdam 1997. Hieruit p. 451-497.

  • J.H. de Roder, Het onbehagen in de literatuur. Essays. Nijmegen 2001. Hieruit p. 23-46, 101-111 en 147-160.

  • Frans Ruiter: “Willem Frederik Hermans en het nihilisme in de Nederlandse literatuur.” In: Frans Ruiter en Wilbert Smulders (red.): De literaire magneet. Amsterdam 1995, p. 14-37.

  • Thomas Vaessens: De verstoorde lezer; over de onbegrijpelijke poëzie van Lucebert. Nijmegen 2001.

  • Peter van Zonneveld, “Een proces van innere Dekolonisation. Hella S. Haasse en de Indische literatuur.” In: Een nieuwer firmament. Hella S. Haasse in tekst en context. Onder redactie van Anthony Mertens, Arnold Heumakers en Peter van Zonneveld. Amsterdam 2006, p. 95-113.

Toetsing

Mondeling tentamen op 15 of 17 juni 2010.

Informatie

Bij de docenten.

Rooster

Het accenttentamen kan worden afgelegd in de reguliere tentamenperiodes, dus voor het eerste semester in januari en voor het tweede semester vanaf eind mei tot eind juni.

Wie in het eerste semester het mondelinge accenttentamen wil afleggen, dient zich daarvoor uiterlijk 15 december 2009 op te geven bij dr. A.A. P. Francken.

Wie in het tweede semester het mondelinge accenttentamen wil afleggen, dient zich daarvoor uiterlijk 15 mei 2010 op te geven bij dr. A.A.P. Francken.

Opmerkingen