Studiegids

nl en

Accenttentamen Taalkunde

Vak
2009-2010

Beschrijving

Het is de bedoeling dat de student zich vooral richt op de hoofdlijnen van de aangeboden studies. Wat zijn de belangrijkste slotsommen? Langs welke weg komt de schrijver tot die conclusies? De gevolgde redenering, de methode, de aanpak, daar gaat het om. Het is bovenal de bedoeling dat de student zich kritisch opstelt. In hoeverre vind je wat je gelezen hebt overtuigend? Welke argumenten heb je voor je standpunt?

Onderwijsvorm

Zelfstandige literatuurstudie

A la carte- en Contractonderwijs

Niet beschikbaar voor A la carte- of Contractonderwijs.

Toegangseisen

N.v.t.

Leerdoelen

Verscherpt inzicht dankzij een confrontatie met de gedachten van anderen. Toegenomen vertrouwdheid met het schrijven over literatuur. Meer kans op succes bij het schrijven van de BA-scriptie.

Studielast

5 ects

Literatuur

Kies 3 van de volgende blokken:
1 Semantiek
2 Morfologie
3 Syntaxis
4 Cognitieve taalkunde
5 Taalvariatie en standaardisatie
6 Taalverandering
7 Geschiedenis van de taalwetenschap

1 Semantiek

  • Foolen, Ad (1993), De Betekenis van Partikels. Diss. Nijmegen. Hieruit hoofdstukken 4 (“Betekenisminimalisme”) , 5 (“Polysemie”) en 6 (“Grammaticalisering”), 49-97.

  • Geeraerts, D. (1986), Woordbetekenis. Een overzicht van de lexicale semantiek. Leuven/Amersfoort: Acco, 187-200.

  • Geeraerts, D. (1999), Wat er in een woord zit? Lexicologie. In: R. Dirven & M. Verspoor (red.), Cognitieve inleiding tot taal en taalwetenschap. Leuven/Amersfoort: Acco, 31-59.

  • Landheer, Ronald (1991), Tekstsemantiek en lexicale semantiek. Jaarboek van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie over het jaar 1990, Leiden, 53-66.

  • As, Saskia van (1992), Doubletten en het Humboldtiaanse principe: het geval nu/nou. Forum der Letteren 33: 284-301.

  • Dik, S.C. (1988), Isomorfisme als functioneel verklaringsprincipe. GLOT 11: 87-105.

2 Morfologie

  • Booij, G.E. (1998), Samenkoppelingen en grammaticalisatie. Morfologiedagen 1996, edited by E. Hoekstra & C. Smits. Amsterdam: Meertens Instituut, 6-20.

  • Booij, Geert (2002), Constructional idioms, morphology, and the Dutch lexicon. Journal of Germanic Linguistics 14, 301-329. Hieruit met name § 3 en§ 4, 312-324. pdf-versie via
    http://www.let.vu.nl/staf/ge.booij.

  • Caluwe, Johan de (2004), De converterende kracht van partikels bij de vorming van nieuwe Nederlandse werkwoorden, in: Johan de Caluwe e.a. (red.), Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal, Gent, p. 257-266.

  • Hüning, Matthias (2004), Over woorden en woordgroepen. A+N-verbindingen in het Nederlands en in het Duits. In: Kiedron, Stefan & Kowalska-Szubert, Agata (eds.), Thesaurus polyglottus et flores
    quadrilingues. Festschrift für Stanislaw Predota zum 60. Geburtstag. Wroclaw: Oficyna Wydawnicza ATUT – Wroclawskie Wyawnictwo Oswiatowe, 159-171. Manuscript in pdf-versie via
    http://www.niederlandistik.fu-berlin.de/cgi-bin/publikationen.

  • Meesters, Gert (2004), Marginale morfologie in het Nederlands, Paradigmatische samenstellingen, neoklassieke composita en splintercomposita. Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Hoofdstuk 2 Paradigmatische samenstellingen, 29-57.

  • Santen, Ariane van (2007), Van tennisarm naar iPod-duim. Het woordenboek als begin en einde van woordvorming. In: Leven met woorden. Afscheidsbundel voor Professor Piet van Sterkenburg, onder red. van Fons Moerdijk e.a., 423-433.

  • Schreuder, R., A. Neijt, F. Van der Weide & R.H. Baayen (1998), Regular Plurals in Dutch Compounds: Linking Graphemes or Morphemes? Language and Cognitive Processes 13, 551-573.

  • Zonneveld, W. (2004), De verwerving van een morfologisch proces: Nederlandse meervoudsvorming. Nederlandse Taalkunde 9, 1-28.

3 Syntaxis

  • Haeseryn, W. e.a., red. (1997), Algemene Nederlandse Spraakkunst hoofdstuk 21 (Woordvolgorde in de zin), paragrafen 21.1 (algemene principes) en 21.2 (indeling in zinstypes naar de vorm) (ca 12 pp)

  • Coussé, Evie (2008), Motivaties voor volgordevariate. Een diachrone studie van werkwoordwoordsvolgorde in het Nederlands, diss. UGent, hoofdstuk 2
    (http://users.ugent.be/~ecousse/Couss%C3%A9_2008_proefschrift_2.pdf)

  • Verhagen, Arie (2005), Constructiegrammatica en ‘usage based’ taalkunde. Nederlandse Taalkunde 10-3/4: 197-222.

  • Wouden, Ton van der (2007), Bouwstenen van het Nederlands en het CGN. Nederlandse Taalkunde 12 (3), 251-274. pdf-versie via http://odur.let.rug.nl/vdwouden/docs/nt2007d.pdf

  • Boogaart, Ronny (2007), Conditionele constructies met moest(en) en mocht(en) in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands neerlandistiek.nl 07.05 http://www.neerlandistiek.nl/07.05/

  • Bybee, Joan (2006), From usage to grammar: the mind’s response to repetition. Language 82(4), 711-733. (of via http://www.unm.edu/~jbybee/Bybee%20plenary.pdf)

4 Cognitieve taalkunde

  • Janssen, Theo A.J.M. (1993), Deiktische dimensies. In: Rita D. Snel Trampus (red.), Nederlandse taal-, vertaal- en letterkunde; Colloquium van docenten in de Neerlandistiek in Zuid-Europa Trieste, 13-14 april 1992, Triëst: Lint, 1-16.

  • Verhagen, Arie (2000), Achter het Nederlands. Over interacties tussen taal en achtergrondcognitie.
    Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Nederlandse Taalkunde aan de Universiteit Leiden, 24 maart 2000. Hieruit secties 3 en 4, pp. 8-21. pdf-versie via
    www.arieverhagen.nl.

  • Degand, Liesbeth & Henk Pander Maat (2003), A contrastive study of Dutch and French causal connectives on the Speaker Involvement Scale. In: Arie Verhagen & Jeroen van de Weijer (eds.) Usage-Based Approaches to Dutch. LOT Occasional Series 1, p.175-200. Digitaal op:
    http://lotos.library.uu.nl/index.html

  • Smet, Hendrik De & Jean-Christophe Verstraete (2006), Coming to terms with subjectivity. Cognitive Linguistics, 365-392.

  • Tomasello, M. (2003), Constructing a language. Harvard University Press, Hoofdstuk 4 (94-153).

5 Taalvariatie & standaardisatie

  • Chambers, J.K. (2003, 2e dr.), Sociolinguistic Theory. Linguistic Variation and its Social Significance. Oxford: Blackwell, hoofdstuk 2 Class, Network, and Mobility: 2.6 t/m 2.9, 74-115.

  • Raumolin-Brunberg, Helena (1996), Historical sociolinguistics. In: T. Nevalainen & H. Raumolin- Brunberg (eds.), Sociolinguistics and Language History. Studies based on the Corpus of Early English Correspondence. Amsterdam: Rodopi, 11-37.

  • Wal, M.J. van der (1995), De moedertaal centraal, Den Haag: SDU, hs. 1 (1-3), hs. 3 en 4 (23-78), hs. 6 (101-103).

  • Dibbets, G.R.W. (1997). Waarom ‘deug hoozen niet’?. In: A. van Santen en M. van der Wal (red.), Taal in tijd en ruimte, Leiden 1997, 105-112.

  • Wal, Marijke van der (2007), Eighteenth-century linguistic variation from the perspective of a Dutch diary and a collection of private letters. In: Stephan Elspass, Nils Langer, Joachim Scharloth & Wim
    Vandenbussche (red). Germanic Language Histories from Below (1700–2000). Berlin/ New York: De Gruyter, 83-96.

  • Grondelaers, Stefan, Hilde van Aken, Dirk Speelman, Dirk Geeraerts (2001), Inhoudswoorden en preposities als standaardiseringsindicatoren. De diachrone en synchrone status van het Belgische Nederlands, Nederlandse Taalkunde 6, 179-202.

6 Taalverandering

  • Keller, R. (1994), On Language Change. The invisible hand in language. London: Routledge, hoofdstuk 1 en 4. (of dezelfde hoofdstukken in de oorspronkelijke Duitse versie: Rudi Keller, Sprachwandel. Von der unsichtbaren Hand in Sprache, Tübingen 1990, 1e Auflage, 2e Auflage 1994).
    (ca 72 pp).

  • Hüning, M. (1993), Visies op taalverandering. Forum der Letteren 34, 281-302.

  • Weerman, F. (2005), Veranderen can ‘t. Nederlandse Taalkunde 10, 310-325.

  • Van de Velde, F. (2004), De Middelnederlandse onpersoonlijke constructie en haar grammaticale concurrenten. Semantische motivering van de argumentstructuur. Nederlandse Taalkunde 9, 48-76.

  • Hüning, M. (1997). Het ‘tegaan’ van een morfologische categorie. Over het Middelnederlandse verbaalprefix -te. In: A. van Santen en M. van der Wal (red.), Taal in tijd en ruimte, Leiden: SNL, 23-35.

7 Geschiedenis van de taalwetenschap

  • Wal, M.J. van der (1997), Grotius’ taalbeschouwing in contemporaine context. In: Nederlandse Taalkunde 2, 14-34. Noordegraaf, J. (1996), Women and Grammar. The Case of Johanna Corleva (1698-1752). In: J.
    Noordegraaf, The Dutch Pendulum. Linguistics in the Netherlands 1740-1900, Münster, 1-22.

  • Schultink, H. (2006), Lambert ten Kate en hedendaagse Nederlandse morfologie. In: H. Schultink, Constant en variabel in de morfologie. Historiografische studies, Münster, 24-39. Ook in TNTL 110,
    (1994), 257-294.

  • Driel, L. van (2002), Brill, Van Dale en de zinsontleding. Nederlandse Taalkunde 7, 215-237.

  • Wal, Marijke van der & Ariane van Santen (2005), Vroege psycholinguïstiek in Nederland. Van Ginneken, Rombouts en kindertaalontwikkeling. Nederlandse Taalkunde 10, 1-29.

  • Daalder, Saskia (1994). Anton Reichling en het primaat van het woord. In: Voortgang: Jaarboek voor de Neerlandistiek 14, 257–272.

Toetsing

Mondeling tentamen;

Rooster

Het accenttentamen kan worden afgelegd in de reguliere tentamenperiodes, dus voor het eerste semester in januari en voor het tweede semester vanaf eind mei tot eind juni.

Wie in het eerste semester het mondelinge accenttentamen wil afleggen, dient zich daarvoor uiterlijk 15 december 2009 op te geven bij dr. R.J. Boogaart.

Wie in het tweede semester het mondelinge accenttentamen wil afleggen, dient zich daarvoor uiterlijk 15 mei 2010 op te geven bij dr. R.J. Boogaart.

Informatie

Bij Prof.dr. M. van der Wal

Aanmelden

Zie hierboven.