Studiegids

nl en

Taal en culturele identiteit

Vak
2009-2010

Beschrijving

In de maatschappelijke discussie wordt het belang van de taal als element van de culturele identiteit en van de natie heel verschillend ingeschat. Voor een beter begrip van de verhouding tussen taal en culturele identiteit is een combinatie van een antropologische (Roosens, Barth), historische (Hobsbawm, Gellner, Anderson) en een taalsociologische (Haugen, Fishman) benadering bijzonder verhelderend.
Het is de bedoeling van dit werkcollege om de bevindingen uit de theoretische benaderingen concreet toe te passen op de rol van de taal in de wordende Republiek der Nederlanden in de zestiende en zeventiende eeuw in vergelijking met de rol van de taal in het culturele bewustwordingsproces van Vlaanderen in de negentiende eeuw.
In het eerste gedeelte van dit werkcollege zal vooral aandacht worden besteed aan de vergelijking tussen de Republiek en Vlaanderen. In het tweede gedeelte zal de student op grond van de theoretische studie en de discussie in de werkgroep een toepassing naar eigen keuze kunnen maken. De student krijgt de kans om de gepresenteerde methode toe te passen op een taal naar keuze.

Onderwijsvorm

Werkcollege

A la carte- en Contractonderwijs

Informatie voor belangstellenden die deze cursus in het kader van A la carte onderwijs willen volgen (zonder tentamen), oa. over kosten, inschrijving en voorwaarden.

Informatie voor belangstellenden die deze cursus in het kader van Contractonderwijs willen volgen (met tentamen), oa. over kosten, inschrijving en voorwaarden.

Deadlines voor inschrijving:
Eerste semester: 24 augustus 2009
Tweede semester: 18 januari 2010

Toegangseisen

-

Leerdoelen

  • Kennis: aan het einde van het college zal de student kennis hebben van de eigenschappen van de Vlaamse en de Nederlandse variant van het Standaardnederlands. Hij zal vertrouwd zijn met de literatuur in verband met de relatie tussen taal en culturele identiteit (standaardisering, herstandaardisering, taalpolitiek, purisme, particularisme-). – Inzicht: inzicht in verhouding taal en culturele identiteit in de Nederlanden (17de eeuw Nederland, 19de eeuw Vlaanderen, hedendaagse situatie) – Vaardigheden: de student wordt verondersteld zelf een visie te ontwikkelen op de verhouding tussen taal en culturele identiteit en de theorie te kunnen toepassen.
    Dit is een college voor studenten met een basisvorming taalkunde. Studenten Nederlands, Dutch Studies en Antropologie kunnen met vrucht dit college volgen.

Studielast

-

Literatuur

Er is een syllabus Taal en culturele identiteit beschikbaar bij het studiepunt Letteren voor het begin van het college. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de volgende boeken:
1. A. Pavlenko & A. Blackledge (2004): Negociation of identities in Multilingual Contexts. Multilingual Matters.
2. L. Oakes (2001) Language and National Identity. Comparing France and Sweden, John Benjamins: Amsterdam, Philadelphia.
en andere aanvullende lectuur.
Voorafgaand aan elk college moet er een artikel gelezen worden.

Toetsing

Studenten worden verondersteld het hiervoor beschreven tentamen af te leggen en daarnaast een presentatie te verzorgen over een zelf gekozen thema waarin zij de in het college behandelde stof zelfstandig toepassen. De keuze van het thema kan zowel de eigen moedertaal zijn als bij voorbeeld een minderheidstaal of een nationale taal. Daarnaast schrijven ze een diepgaand werkstuk dat een voorgestelde benaderingswijze op een andere taal bevat, en één maand na de afloop van de colleges ingeleverd moet worden. Dit werkstuk moet beantwoorden aan de criteria die gelden voor academische teksten.

Rooster

Zie het rooster van de opleiding Dutch Studies.

Informatie

Bij de docent: Beheydt@lige.ucl.ac.be.

Aanmelden

Via U-Twist.

Blackboard

-

Opmerkingen

Uitbreiding
Uitbreiding met 5 ects voor een totaal van 10 ects is mogelijk.

Overzicht Aan de hand van het overzicht in de syllabus, die beschikbaar gesteld wordt aan het begin van het college, worden aangepaste artikelen gelezen die aansluiten bij aparte onderdelen. De studenten krijgen wekelijks de aansluitende lectuur opgegeven en die betreft zowel historische als taalkundige aspecten van de ontwikkeling van het Nederlands, als antropologische benaderingen van de verhouding taal/culturele identiteit. In het laatste gedeelte krijgen studenten de gelegenheid een toepassing te presenteren op een andere taal dan de Nederlandse of Vlaamse. Van die toepassing leveren ze dan een werkstuk in.