In dit college wordt gekeken naar de wijze waarop de onafhankelijkheid van Suriname (1975) tot stand is gekomen en vervolgens naar de consequenties die de soevereiniteitsoverdracht voor de ontwikkeling van het land heeft gehad. Daarbij worden de politieke, sociaal-economische en culturele dimensies van beide processen in beschouwing genomen en ervaringen die elders in het Caraïbisch gebied met dekoloniseren werden opgedaan als vergelijkingsmateriaal gebruikt. Los van de Nederlandse en de internationale invalshoek staat het Surinaamse perspectief in dit seminar nadrukkelijk centraal.
In het college zal vooral worden gewerkt met secundaire literatuur. Voorts zal er aandacht zijn voor de omgang met primaire bronnen, zoals (auto)biografieën, krantencollecties en interviews. Voor bepaalde deelonderwerpen biedt onderzoek in het Nationaal Archief in Den Haag interessante mogelijkheden.
Onderwijsvorm
- Werkcollege. NB verplichte aanwezigheid zie studiereglement Instituut voor Geschiedenis, art 2)
Leerdoelen
Na afronding van de cursus zal de student beschikken over kennis van de moderne geschiedenis van Suriname, in het bijzonder in relatie tot parallelle ontwikkelingen elders in het Caraïbisch gebied. Dieper inzicht in een aspect van deze geschiedenis zal zijn verkregen na het schrijven van een werkstuk, waarvoor tenminste één primaire bron dient te zijn geraadpleegd.
Studielast
Totale studielast voor de cursus: 280 uur
Uren die aan het volgen van college worden besteed: 26 uur
Tijd voor het bestuderen van de verplichte literatuur: 120 uur
Tijd voor het schrijven van een werkstuk (inclusief inlezen / onderzoek): 134 uur
Literatuur
In het eerste college zal een instaptoets worden afgenomen over de hoofdstukken 1 t/m 3 van Peter Meel, Tussen autonomie en onafhankelijkheid. Nederlands-Surinaamse betrekkingen 1954-1961. Leiden: KITLV Uitgeverij, 1999. ISBN 90-6718-153-6. Dit boek dient tijdig bij de docent te worden aangeschaft.
Van de literatuur die vervolgens in het college zal worden behandeld, zullen exemplaren/kopieën apart worden gezet. Studenten kunnen deze zelf vermenigvuldigen.
Toetsing
Het eindcijfer wordt vastgesteld op grond van de actieve participatie van de student in het college, zijn/haar mondelinge presentatie van een werkstukvoorstel en het uiteindelijke werkstuk zelf. Laatstgenoemd werkstuk zal voor 75% het eindcijfer bepalen.
Rooster
Semester I zie rooster.
Informatie
Bij de docent: Dr. P.J.J. Meel
Blackboard/webpagina
Nee
Aanmelden
Aanmelden via U-TWIST, zie aanmeldingsprocedures.