Toegangseisen
Beide tweedejaars BA-werkcolleges behaald.
Beschrijving
Waar waren wij bang voor? Tot 1945 was Nederland een neutraal land geweest, gericht op de koloniën, op de (wereld-)handel en op neutraliteit. Na 1945 trad ons land toe tot allerlei bondgenootschappen, omdat op die manier de nationale belangen beter gediend leken te zijn. Het land zou beter beschermd zijn tegen (hernieuwde) agressie van de Oosterburen, tegen de Sovjetrussische dreiging en tegen aantasting van de koloniale bezittingen in Azië. Tegelijkertijd speelden er ook intern allerlei politieke en bureaucratische overwegingen een rol die ertoe leiden dat er na 1945 in rap tempo een uitvoerige infrastructuur van nationale veiligheid werd opgebouwd. In welke fases voltrok zich die opbouw? Wat waren de nationale en internationale dreigingen die hieraan ten grondslag lagen, of waarmee deze veiligheidspolitieke maatregelen werden gelegitimeerd? In deze cursus wordt niet alleen ingegaan op het karakter en de fysieke aard van de bedreiging (of dat nu de (neo-)fascistische, communistische, atomaire, terroristische of vermeende dreiging van buitenlandse vluchtelingen of de huidige angst voor de Islam was), maar ook op de vraag hoe de overheid hier een antwoord op formuleerde, zowel beleidsmatig als ‘naar de bevolking toe’. In dat kader wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan de cultuur van dreiging en de mobilisatie van de bevolking rondom dit soort dreigingsmomenten, aan de ‘performative power’ van veiligheidsbeleid. Zo zullen we de geschiedenis van de nationale veiligheid en de bijbehorende cultuur van angst en mobilisatie hieromtrent in kaart brengen op een manier die verder gaat dan traditionele geschiedschrijving over internationale, militaire of binnenlandse veiligheidspolitiek.
Leerdoelen
De studenten verwerven een overzicht van: de geschiedenis van de binnen- en buitenlandse politieke dreigingen, uitgesplitst naar vormen en periodes van 1945 tot heden
De studenten zijn in staat een dreiging te analyseren vanuit het perspectief van de nationale veiligheid, de internationale veiligheid, de democratische rechtsorde, de culturele gevoeligheid voor angst en dreiging en vanuit de bureaucratische en/of veiligheidspolitieke agenda van bestaande instellingen en partijen
De studenten vergaren inzicht in de theoretische achtergronden van veiligheidsbeleid, internationale betrekkingen, nationale belangen, alsmede op het gebied van ‘securitization’ en de ‘linguistic turn’, toegepast op veiligheidsbeleid
De studenten zijn in staat zelfstandig materiaal (handboeken, secundaire literatuur, media) bijeen te zoeken
De studenten zijn in staat één bepaalde dreiging verder uit te werken en hier een paper over te schrijven
De studenten zijn in staat primaire bronnen op te sporen en in hun paper te verwerken
Rooster
Zie hier
Onderwijsvorm
Werkcollege. (NB. verplichte aanwezigheid zie studiereglement Instituut voor Geschiedenis, art 2)
Toetsing
Werkstuk en referaat.
Blackboard
—
Literatuur
Thierry Balzacq, Understanding securitization theory; the design and evolution of security problems (Londen: Routledge 2010) (o.m. 1-53);
Beatrice de Graaf, Waar zijn wij bang voor; veiligheidsdenken en angst voor de ander (Amsterdam: Forum, 2010);
Duco Hellema, Nederland en de wereld; buitenlandse politiek van Nederland (Utrecht: Het Spectrum, 1995) (delen).
Nog nader bekend te maken teksten.
Aanmelden
Zie aanmeldingsprocedure.
Contact
C.Y.E. Boot MA, Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme (CTC), Kantoren Stichthage, Koningin Juliana Plein 10, Den Haag
drs. C.W. Hijzen, CTC/Instituut Geschiedenis, Johan Huizingagebouw, Doelensteeg 16, Leiden, Kamer 172A.