Studiegids

nl en

Vraagstukken Buik

Vak
2013-2014

Beschrijving

In het blok komen de meest voorkomende aandoeningen van de inwendige organen van de buik en het kleine bekken aan de orde. De inhoud (en het onderwijs) is geheel georganiseerd rondom casus die zijn gegroepeerd naar klinische presentatie, dit wil zeggen in groepen met verwante klachten en symptomen zoals ‘acute diarree’. Deze klinische presentaties zijn ingedeeld in een aantal thema’s die in de loop van het blok aan bod komen, zoals “zwelling van de buik en genitalia externa”, “icterus”, “maagklachten”, “bloedverlies”, “acute buikpijn” en “chronische buikpijn en veranderde defaecatie”. Het klinisch redeneren en differentiaaldiagnostisch denken wordt geoefend en toegepast aan de hand van een bij iedere klinische presentatie behorend ‘schema van klinisch denken en handelen’. Vervolgens wordt een behandelingsplan opgesteld, gebaseerd en beargumenteerd op basis van gegevens vanuit de pathofysiologie, klinische epidemiologie en farmacologie. Tot slot wordt stil gestaan bij het effect van de aandoening of ziekte op het dagelijks leven van de patiënt en zijn omgeving. Het klinisch leren denken en redeneren staat centraal in het werkgroeponderwijs. Via computerpractica raakt de student vertrouwd met anatomie, farmacologie en beeldvormende technieken uit de radiologie en endoscopie.

Leerdoelen

De student:

  • verklaart ziekteverschijnselen (klachten, symptomen en bevindingen) en ziekten binnen vraagstukken met betrekking tot het spijsverteringskanaal, de buik en het kleine bekken vanuit anatomie, ziektemechanismen, pathologie en (patho)fysiologie;

  • is in staat een symptoom of symptoomcomplex betreffende de organen van het spijsverteringskanaal, buik en kleine bekken te herleiden tot een klinisch probleem en een daarbij behorende differentiaal diagnose op te stellen, daarbij rekening houdend met etiologie, pathogenese en klinisch epidemiologische gegevens;

  • is in staat bevindingen bij fysische diagnostiek en laboratoriumuitslagen te interpreteren en deze te betrekken bij het opstellen van een differentiaal diagnose; bepaalt bij een patiëntencasus welk aanvullend onderzoek noodzakelijk is om diagnosen uit de differentiaal diagnose te ondersteunen of uit te sluiten en kan deze keuze toelichten;

  • is in staat bevindingen van aanvullend onderzoek te interpreteren en op basis van de uitslagen van deze onderzoeken te komen tot een waarschijnlijkheidsdiagnose;

  • stelt, op basis van pathofysiologie en klinische epidemiologische gegevens, een behandelplan op en is in staat dit te werken volgens de 6step-methode;

  • beschrijft de gevolgen van de ziekten van spijsverteringskanaal, buik en kleine bekken en de behandeling hiervan voor de patiënt en zijn omgeving en geeft aan welke acties de patiënt zelf en de zorg verleners kunnen ondernemen om de kwaliteit van leven optimaal te houden;

  • is in staat evidence-based medicine (EBM) te bedrijven en kan het behandelplan voor de aandoeningen die in dit blok aan de orde komen onderbouwen met bevindingen uit de wetenschappelijke literatuur.
    De student laat aan de hand van gerichte vragen zien dat hij/zij bovenstaande leerdoelen beheerst bij beschrijvingen van patiëntencasuïstiek met relevante gegevens (en enkele irrelevante gegevens) binnen een gegeven vraagstuk.

Onderwijsvorm

Hoorcolleges, werkgroepen, practica, werkcolleges, responsiecolleges.

Toetsing

De toetsing zal plaatsvinden middels een tussentijdse toets, bestaande uit meerkeuzevragen, en een eindtoets die deels bestaat uit meerkeuzevragen en deels uit open vragen.

Literatuur

Er verschijnt een blokboek Vraagstukken Buik waarin gedetailleerde informatie over de cursus alsmede schema’s en tabellen, zelfstudie-opdrachten etc. te vinden zijn. De verplichte literatuur zal eveneens in het blokboek worden opgenomen.

Contact

Voor meer informatie over het blok kunt u contact opnemen met het Stafsecretariaat maag-darm-leverziekten