Toegangseisen
Bachelor Rechtsgeleerdheid (zie ook OER).
Beschrijving
In dit vak staat de veranderende rol van de media – en het mediarecht – in een multimedia omgeving centraal. De huidige Europese (en Nederlandse) regelgeving en beleidskaders inzake de media dienen aangepast te worden om effectief in te kunnen spelen op technologische vooruitgang en de dynamieken van de informatiesamenleving. De voortdurende toepassing van deze kaders verdient dan ook bijzondere aandacht in dit vak.
Het hedendaagse media- en communicatielandschap is onderhevig aan enorme veranderingen. De opmars van het internet en sociale media heeft geleid tot nieuwe mogelijkheden en bedreigingen voor de vrijheid van meningsuiting. Naast de traditionele, geïnstitutionaliseerde media zijn tegenwoordig tal van andere actoren actief in de informatiesamenleving, waaronder bloggers, vloggers, NGO’s en multinationale bedrijven. Dit heeft tot uiteenlopende gevolgen geleid. Aan de ene kant zijn doorsnee burgers tegenwoordig beter in staat om informatie en meningen te vergaren en te verspreiden en dus om actiever deel te nemen aan het publieke debat over onderwerpen van maatschappelijk belang. Aan de andere kant heeft een aantal ‘tech giants’, zoals Google, Facebook, Apple, Amazon, Microsoft en Twitter, dominante marktposities ingenomen, waardoor ze veel invloed uitoefenen op de online informatievoorziening en het publieke debat.
De media vervullen van oudsher een aantal essentiële functies in een democratische samenleving. Ze verspreiden informatie en ideeën over onderwerpen van maatschappelijk belang, waardoor ze bijdragen aan de publieke opinievorming. Ze spelen ook de rol van publieke waakhond door misstanden van de regering en andere machthebbende actoren aan de kaak te stellen. Daarnaast creëren ze fora en kanalen waarbinnen het publiek debat plaatsvindt. Om deze taken effectief te kunnen vervullen, genieten de media en journalisten een aantal specifieke vrijheden, waaronder de vrijheid van nieuwsgaring, bronbescherming en presentationele en redactionele vrijheid. Gelden deze vrijheden ook wanneer de media juridische of ethische regels overschrijden, bijvoorbeeld als ze het privéleven van beroemdheden schenden, als ze opnames maken met een verborgen camera, of als ze onjuiste, misleidende, aanstootgevende of haatzaaiende berichten verspreiden? En gelden deze vrijheden nog steeds in de online omgeving? Zouden deze ‘media’vrijheden ook moeten gelden voor andere actoren die op uiteenlopende manieren bijdragen aan het publieke debat? Waarom (niet)?
Deze vragen worden belicht aan de hand van geselecteerde thema’s zoals de bescherming van journalisten en andere media actoren tegen fysiek geweld en intimidatie, de vrijheid en pluriformiteit van de media als voortvloeisels uit het recht op vrijheid van meningsuiting, en de inzet van de media en andere internetactoren bij het bestrijden van haatzaaien en desinformatie.
Leerdoelen
Doel van het vak:
Doel van het vak is dat studenten grondige kennis verwerven van inhoudelijke, institutionele en praktische aspecten van het (Europees) mediarecht, diepgaand inzicht verkrijgen in de tenuitvoerlegging van het huidige (Europees)mediarechtelijke kader in een multimedia omgeving, en actuele mediarechtelijke vraagstukken en problemen in de informatiesamenleving kritisch kunnen analyseren en oplossen.
Leerdoelen
Na afronding van het vak hebben studenten de volgende kwalificaties verworven:
Inhoudelijk:
De student heeft grondige kennis van de regels en beleid inzake het Europees mediarecht en heeft diepgaand inzicht in de totstandkoming van deze regels en beleid alsmede in de tenuitvoerlegging ervan in een multimedia omgeving.
De student kan de regels van het Europees mediarecht toepassen op complexe (onbekende) casus.
De student kan actuele mediarechtelijke vraagstukken in de informatiesamenleving kritisch analyseren en evalueren.
De student is in staat om problematische aspecten van de Europese regelgeving inzake de media en de tenuitvoerlegging ervan te identificeren en om gemotiveerde voorstellen te doen om deze op te lossen.
Vaardigheden:
De student is in staat om een concrete probleemstelling op het gebied van mediarecht en de informatiesamenleving te bedenken, helder te formuleren en uit te werken in een wetenschappelijke onderzoekspaper(opzet).
De student is in staat om zich op basis van wetenschappelijk verantwoorde feiten en gegevens en op basis van een beargumenteerde, verantwoorde en controleerbare afweging zelfstandig een eigen mening te vormen over juridisch-maatschappelijke vraagstukken op het gebied van mediarecht en de informatiesamenleving en deze uit te werken in een onderzoekspaper.
De student is in staat om eigen onderzoeksbevindingen mondeling en schriftelijk helder te presenteren, zowel voor juristen als voor niet-juristen.
De student kan actief deelnemen aan wetenschappelijke debatten over verschillende thema’s op het gebied van mediarecht en de informatiesamenleving.
Rooster
Onderwijsvorm
Hoorcolleges
Aantal à 2 uur: 5
Namen docenten: prof. dr. T. McGonagle
Vereiste voorbereiding door studenten: zie Blackboard
Werkgroepen
Aantal à 2 uur: 5
Namen docenten: prof. dr. T. McGonagle
Vereiste voorbereiding door studenten: zie Blackboard
Andere onderwijsvorm(en)
Omschrijving: Paneldiscussie
Aantal à 2 uur: 1
Namen docenten: nader te bepalen gastsprekers
Toetsing
Toetsvorm(en)
- Paper
De omvang van de paper wordt 4.000 woorden (excl. voetnoten, inhoudsopgave, literatuurlijst, bijlagen, etc.).
Bij een onvoldoende wordt de paper herkanst met een ander onderwerp.
Inleverprocedures
Zie Blackboard.
Blackboard
Bij dit vak wordt gebruik gemaakt van Blackboard.
Literatuur
Verplicht studiemateriaal Literatuur:
- Nader te bepalen/zie Blackboard
Aanmelden
De aanmelding verloopt via uSis.
Contact
Vakcoördinator: prof. dr. T. McGonagle
Werkadres: KOG, Steenschuur 25
Bereikbaarheid: 's maandags
Telefoon: 071 – 527 2727
E-mail: t.mcgonagle@law.leidenuniv.nl
Instituut/afdeling
Instituut: Publiekrecht
Afdeling: Staats- en bestuursrecht
Kamernummer secretariaat: B1.21
Telefoon secretariaat: 071 – 527 8838