Studiegids

nl en

Personen- en familierecht vanuit de minderjarige belicht

Vak
2020-2021

Toegangseisen

Toegelaten tot de master Jeugdrecht. Daarnaast wordt de student verondersteld over basiskennis van het Nederlandse personen- en familierecht te beschikken, opgedaan in de bachelor of door zelfstudie voorafgaand aan de start van het vak.
Studenten die tijdens de bachelor niet hebben deelgenomen aan het vak personen- en familierecht of aan een vak jeugdrecht waarin aandacht is besteed aan het personen- en familierecht, wordt ten zeerste aangeraden om voorafgaand aan het vak een recent studieboek over dit onderwerp door te nemen, bijvoorbeeld Familierecht: een introductie van W.M. Schrama, M.V. Antokolskaia en G.C.A.M. Ruitenberg uitgegeven door BJU in 2018.

Beschrijving

Familierecht: een rechtsgebied dat continu in ontwikkeling is
Het personen- en familierecht is een van de meest dynamische rechtsgebieden uit het privaatrecht. Grote maatschappelijke veranderingen leiden tot veel aanpassingen in het familierecht dat op sommige terreinen moeite heeft de ontwikkelingen bij te benen. In dit vak staat het verkrijgen van inzicht in het Nederlandse familierecht centraal, waarbij ook de internationale context van het rechtsgebied aan de orde komt (art. 8 EVRM, internationale verdragen). Daarnaast is een belangrijk doel om kritisch na te kunnen denken over het familierecht, waarin mensenrechten, ethische beginselen en praktische werkbaarheid een belangrijke rol spelen.

Het kind in het (inter-)nationale familierecht
In dit vak komen die elementen van het personen- en familierecht aan de orde die voor de jeugdige van belang zijn. Dit betreft enerzijds de relaties tussen ouders en kinderen binnen en buiten huwelijk, afstamming, adoptie, gezag, omgang, nationaliteit en naamrecht en anderzijds onderwerpen als minderjarigheid, de bijzonder curator en de rechtspositie van het kind in het familieprocesrecht. In veel gevallen is kennis van de regeling van deze onderwerpen in het Nederlandse materiële recht niet voldoende, omdat er sprake is van een grensoverschrijdend element in de relatie tussen de ouders en/of kinderen. In die gevallen is kennis van het Internationaal Privaatrecht (IPR)- vereist. Hier zal in het vak dan ook ruimschoots aandacht aan worden besteed.

Bronnen
Boek 1 van het BW, waarin het grootste deel van het familierecht is gecodificeerd, is de juridische basis van het Nederlandse familierecht. Daarnaast is en wordt het Nederlands familierecht voortduren beïnvloed door een aantal internationale verdragen, waaronder:

  • Het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) (1950);

  • Het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) (1989);

  • Het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR, of BuPo, of Verdrag van New York) (1961);

  • Het VN-Verdrag inzake uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (VN-Vrouwenverdrag) (1979)

Van deze verdragen heeft tot op heden het EVRM de meeste invloed gehad op het Nederlandse personen- en familierecht. Deze invloed is niet alleen het gevolg geweest van de rechtstreekse werking van bepaalde verdragsbepalingen, maar ook van de interpretatie van deze bepalingen door de Hoge Raad en het Europese Hof. Het grondrecht waarop in zaken van personen- en familierecht (al dan niet in combinatie met het verbod van discriminatie) het meest frequent een beroep wordt gedaan, is het recht van eenieder op respect voor zijn familie- en gezinsleven en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Dit recht vindt men overigens niet alleen in art. 8 EVRM, maar ook in art. 16 van het VN-Vrouwenverdrag, art. 17 IVBPR en ten aanzien van het kind ook nog eens afzonderlijk in art. 16 VRK. Daarnaast spelen voor het Nederlandse Internationale personen- en familierecht, naast Boek 10 BW een aantal andere Nederlandse wetten, Europese verordeningen en Internationale verdragen een belangrijke rol.

Leerdoelen

Na afronding van het vak hebben studentende volgende kwalificaties verworven:

Kennis en inzicht

  • De student heeft kennis van en inzicht in het personen- en familie(proces)recht alsmede de systematiek (waaronder de grondslagen en dragende beginselen) ervan;

  • De student kan onderscheid maken tussen een nationale en een internationale familie rechtsverhouding en verklaringen, aan de hand van het schrijven van een annotatie, welke juridische gevolgen dit heeft voor de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in internationaal verband en het toepasselijk recht (vanuit het perspectief van het Nederlandse en Europese internationaal privaatrecht.

  • De student heeft inzicht verworven in de maatschappelijke en ethische context waarin het personen- en familierecht zich ontwikkelt en manifesteert.

Academische, juridische en andere vaardigheden

  • De student is in staat een casus op te lossen op het gebied van nationale personen en familierecht maar ook op het gebied van grensoverschrijdende familierechtelijke geschillen;

  • De student is in staat kritisch te reflecteren op gangbare oplossingen en (mogelijke) toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van vraagstukken in het personen- en familierecht en het internationaal privaatrecht;

  • De student is in staat om juridische teksten op het gebied van het personen- en familierecht, waaronder jurisprudentie en (ontwerp)wetgeving, te begrijpen en te analyseren, en voor niet-juridische lezers toegankelijk te maken.

Rooster

Beschikbaar via de website.

Onderwijsvorm

Het onderwijs bestaat uit drie bijeenkomsten van twee uur per week gedurende vijf weken.

Werkafspraken
Het onderwijs vindt over het algemeen plaats in de vorm van hoorcolleges en (interactieve) werkcolleges. Van u wordt verwacht dat u steeds voorafgaand aan de werkgroep het opgegeven materiaal heeft bestudeerd en de opgegeven opdrachten heeft gemaakt. Het materiaal dat moet worden voorbereid en de vragen die moeten worden gemaakt, worden steeds van tevoren via Brightspace bekend gemaakt.

Studenten die verhinderd zijn dienen zich voorafgaand aan het college af te melden bij de vakcoördinator. Ben je meer dan eenmaal afwezig, dan wordt een vervangende opdracht gegeven door de docent. Ben je meer dan vier keer afwezig bij het onderwijs voor dit vak, dan kun je het vak niet afronden.

IPR opdracht
In de loop van de cursus wordt de te maken IPR opdracht beschikbaar gesteld. Nadere informatie over de omvang van de opdracht, de inleverdatum en dergelijke wordt te zijner tijd op Brightspace bekend gemaakt.

Toetsing

Toetsvorm(en)

  • Schriftelijke IPR- opdracht (30%)

  • Schriftelijk tentamen over de gehele stof (70%)

  • Om het vak met een voldoende af te sluiten dient voor alle onderdelen van het vak een voldoende te zijn behaald.

  • Als een student binnen het studiejaar niet voor alle onderdelen van het vak (eventueel na herkansing) een voldoende heeft behaald, verliezen eventuele voldoendes die deze heeft behaald voor onderdelen hun geldigheid. De desbetreffende student dient dus alle onderdelen in een volgend studiejaar te herkansen.

  • Zie voor meer informatie onderaan de pagina (onder Opmerkingen)

Inleverprocedures
Nader bekend te maken.

Examenstof
Wordt tijdens de colleges bekend gemaakt.

Regeling mbt deelcijfers en –toetsen
Om het vak te halen moet voor alle onderdelen van het vak een voldoende worden behaald.
N.B. Zie voor de uitgebreide regeling met betrekking tot het herkansen van onvoldoende deelcijfers de Regeling met betrekking tot deelcijfers die te vinden is op de algemene Brightspace-omgeving van de master Jeugdrecht.

Regeling herkansen voldoendes
Op dit vak is de regeling herkansen voldoendes van toepassing (artikel 4.1.8.1 e.v. OER) voor zover dit vak onderdeel uitmaakt van het verplicht curriculum van de opleiding (d.w.z. geen vrij keuzevak). Studenten die bij de eerste kans een voldoende eindcijfer hebben behaald, kunnen onder bepaalde voorwaarden het schriftelijke (eind)tentamen opnieuw afleggen op het reguliere herkansingsmoment. Om een voldoende te kunnen herkansen, dienen studenten eerst om toestemming te vragen bij het OIC. Kijk voor meer informatie op de studentensite onder ‘Inschrijven voor vakken en tentamens’ > ‘Toestemming voldoende herkansen’.

Literatuur

Verplicht studiemateriaal

De te bestuderen literatuur of jurisprudentie wordt via Brightspace bekend gemaakt.

Aanmelden

De aanmelding voor dit vak en het tentamen verloopt via uSis. Met deze aanmelding voor het vak heeft u tevens toegang tot de digitale leeromgeving van dit vak in Brightspace.

Contact

  • Vakcoördinator: secretariaat Jeugdrecht

  • Werkadres: Steenschuur 25, kamer B2.43

  • Bereikbaarheid: Per e-mail

  • Telefoon: 071 – 527 6056

  • E-mail: jeugdrecht@law.leidenuniv.nl

Instituut/afdeling

  • Instituut: Privaatrecht

  • Afdeling: Jeugdrecht

  • Kamernummer secretariaat: B2.43

  • Openingstijden: balie van maandag t/m vrijdag van 09.00- 17.00 uur

  • Telefoon secretariaat: 071 – 527 6056

  • E-mail: jeugdrecht@law.leidenuniv.nl

Opmerkingen

Algemene regeling van de master Jeugdrecht met betrekking tot deelcijfers bij een vak

Alle schriftelijke onderdelen van een vak moeten voldoende zijn, dat betekent een 5,5 of hoger.

Onvoldoende voor het tentamen

Bij een onvoldoende voor het tentamen, kan het tentamen worden herkanst en geldt als cijfer voor het tentamen het cijfer dat voor het hertentamen is gehaald.

Onvoldoende voor de schriftelijke opdracht

Zie voor de regeling met betrekking tot de herkansing van de schriftelijke opdracht de regeling hieromtrent op de algemene Brightspace omgeving van de Master Jeugdrecht.

Onvoldoende na herkansing

Haalt de student ook na herkansing niet voor beide onderdelen een voldoende, dan is het eindcijfer voor het vak maximaal een 5 en heeft de student het vak niet gehaald.

De voldoende onderdelen kunnen niet meegenomen worden naar het volgende jaar.