Dit college belicht de moderniteit vanuit een specifieke politieke context: die van de dictaturen in Duitsland en Rusland voor en na de Tweede Wereldoorlog. Het college behandelt zowel letterkunde als kunst en relateert. Besproken wordt hoe kunst, vormgeving, architectuur en literatuur in het kader van opvattingen over moderniteit werden ingezet voor het propageren van een politiek regime of juist werden verboden. Ingegaan wordt op het realisme en symbolisme uit de late 19de eeuw, de ideologieën van Art Nouveau, ambachtskunst en volkskunst, het avant-gardistische Bauhaus in Duitsland en architectuur onder het Nazisme en Stalinisme. De colleges letterkunde behandelen de socialistisch-realistische productieroman, Russische musicals uit de jaren dertig en kampliteratuur. Studenten leren kunst, vormgeving en literatuur te beschouwen vanuit politieke ideologieën en in te zien dat culturele producten nooit een neutrale, eenduidige functie en betekenis hebben. Zij leren dat een kritische houding ten aanzien van artefacten en literatuur deel dient uit te maken van het bestuderen van deze artefacten.