Organisatieverandering
Omschrijving
Organisaties die tot de publieke sector behoren, maken in Nederland ingrijpende veranderingen door. Reorganisaties zijn bij overheidsorganisaties en onderwijs-, zorg- en welzijnsinstellingen aan de orde van de dag. Organisatieveranderingen hebben betrekking op de structuur, de cultuur en het management van organisaties en hebben tot doel de effectiviteit en de efficiëntie te vergroten. Uiteraard verschillen de aard en het tempo van de doorgevoerde veranderingen van organisatie tot organisatie. Toch zijn er gemeenschappelijke elementen in de pogingen tot organisatievernieuwing in de publieke sector, die onder andere naar voren komen in het gebruikte jargon; of het nu om thuiszorginstellingen, de politie, woningcorporaties of gemeenten gaat, alle proberen ze een ‘klantvriendelijke’, ‘bedrijfsmatige’, ‘cliëntgerichte’, ‘marktconforme’ werkwijze te realiseren en werken ze aan ‘competentiemanagement’, ‘employability’ en ‘empowerment’. Het bedrijfsleven geldt daarbij als rolmodel. In de praktijk gaan die vernieuwingen met veel problemen gepaard en bestaat er vaak een grote discrepantie tussen de oogmerken van allerlei ‘verbeteringen’ en de feitelijke effecten ervan.
In de cursus staan de volgende zes vragen centraal.
- Wat zijn de drijfveren van publieke organisaties om zich te vernieuwen, wat zijn de gestelde doelen en hoe verloopt de besluitvorming over de vernieuwing?
- Hoe verloopt de vernieuwing, welke weerstanden doen zich voor en welke conflicten spelen zich af?
- Tot welke feitelijke veranderingen op het niveau van de structuur, de cultuur en het management van organisaties leidt de vernieuwing?
- Welke rol spelen machtsverhoudingen bij organisatieveranderingen?
- Wat zijn de bedoelde en onbedoelde effecten van de pogingen tot organisatievernieuwing?
- Welke factoren bepalen het slagen dan wel falen van organisatievernieuwing?
In een serie werkgroepbijeenkomsten wordt theoretische en empirische literatuur over organisatievernieuwing, met inbegrip van de machtsaspecten, besproken. Tevens komen concrete voorbeelden van zich vernieuwende publieke organisaties aan de orde. In drie opdrachten moeten de deelnemers zelf relevante literatuur bespreken en aspecten van organisatievernieuwing analyseren.
Leerdoelen
Na afloop van de cursus hebben de studenten inzicht in
de relevante aspecten van organisatieverandering;
de rol die machtsverhoudingen spelen bij organisatieverandering;
de factoren die het slagen dan wel falen van organisatieverandering beïnvloeden;
de specifieke kenmerken van organisatieverandering in de publieke sector;
de verschillende theoretische benaderingen van organisatieverandering.
Rooster
Block 1
Wednesday 5-9-2012 18:30 20:00 CDH-SCHOUW A0.06
Wednesday 12-9-2012 18:30 20:00 CDH-SCHOUW A0.06
Wednesday 19-9-2012 18:30 20:00 CDH-SH L.VOORHOUT
Wednesday 26-9-2012 18:30 20:00 CDH-SCHOUW A0.06
Wednesday 3-10-2012 18:30 20:00 CDH-SCHOUW A0.06
Wednesday 10-10-201218:30 20:00 CDH-SCHOUW A0.06
Wednesday 17-10-201218:30 20:00 CDH-SCHOUW A0.06
Block 3
Tuesday 5-2-2013 20:00 21:30 CDH-SCHOUW A0.06
Tuesday 12-2-2013 20:00 21:30 CDH-SCHOUW A0.06
Tuesday 19-2-2013 19.15 20.45 CDH-SCHOUW A0.01
Tuesday 26-2-2013 19.15 20.45 CDH-SCHOUW A0.01
Tuesday 5-3-2013 19.15 20.45 CDH-SCHOUW A0.01
Tuesday 12-3-2013 19.15 20.45 CDH-SCHOUW A0.01
Tuesday 19-3-2013 19.15 20.45 CDH-SCHOUW A0.01
Onderwijsvormen
Zeven werkgroepbijeenkomsten.
Toetsing
Drie papers, die elk 33,33% van het eindcijfer bepalen. Het gemiddelde moet ten minste een 5.5 zijn.
Studiemateriaal
David Buchanan & Richard Badham (2008), Power, Politics and Organizational Change. Winning the Turf Game, Los Angeles etc.: SAGE, Second Edition.
Christiane Demers (2007), Organizational Change Theories. A Synthesis, Los Angeles etc.: SAGE.
Blackboard
Docent maakt gebruik van Blackboard. Deze cursus is in Blackboard beschikbaar vanaf uiterlijk maandag 3 september
Inschrijven
Via USIS