Beschrijving
Sturing van stofwissing vindt plaats op vele verschillende niveaus, zoals in de cel, tussen cellen, in organen, in regelkringen tussen organen, tot op het niveau van de gehele mens. Voorbeelden van hormonale regelkringen zijn de endocriene hypothalame, hypofysaire, bijnier en gonadale as. Er wordt begonnen met eenvoudige regelkringen van de temperatuur. Het blok zal vervolgens ‘groei’als thema hebben. Te beginnen bij de conceptie, gevolgd door de embryonale ontwikkeling van de hypofyse, de schildklier, de bijnier, de gonaden en het maagdarmstelsel. Startend met de conceptie blijven we bij de hypothalame, hypofysaire, bijnier en gonadale as door te kijken naar de reproductieorganen. Hierbij zal de sturing van de conceptie een belangrijke rol spelen. Behandeld worden negatieve zowel als positieve terugkoppelkringen die bijvoorbeeld bij de baring een rol spelen. Vervolgens zal het blok ingaan op de bouw en fysiologie van het maag-, darm- en leversysteem. In het maagdarmstelsel worden macro- en micronutriënten opgegeten, doorgeslikt, verteerd en opgenomen voor de benodigde vrije energie en bouwstoffen, waarna de reststoffen worden uitgescheiden. Bouw en fysiologie hiervan worden bestudeerd aan de hand van een aantal klinische voorbeelden zoals coeliakie. Tijdens dit onderdeel zullen ook meer complexe sturingsmechanismen aan bod komen. Hoe deze voedingsstoffen in het lichaam verwerkt worden zal in het laatste onderdeel van het blok worden behandeld. Hierbij wordt ingegaan op de energieregulering van het lichaam. De koolhydraat- en vetstofwisseling komen aan bod aan de hand van endocriene stoornissen zoals diabetes mellitus en het metabole syndroom, en hyperlipidemie. Hierbij zal ook worden ingegaan op de rol en regelkringen van cortisol en schildklierhormoon bij de sturing van de energieregulerende processen. Als laatste zal worden ingegaan op de effecten van voeding op de stofwisselings-processen, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen kinderen, pubers en volwassenen.
Leerdoelen
De student kan de basale principes van fysiologische regelkringen beschrijven en kan deze toepassen op regelsystemen die van belang zijn voor sturing, groei en stofwisseling.
De student is in staat te beredeneren welke consequenties het abnormaal functioneren van een onderdeel van het regelsysteem heeft voor het systeem als geheel.
De student heeft inzicht in de algemene ontstaanswijze van het spijsverteringsstelsel (embryologie) en kan aan de hand van een aantal casussen hieruit aangeboren afwijkingen van het spijsverteringsstelsel verklaren.
Voor het begrijpen en analyseren van ziekteprocessen kan de student de normale bouw en ligging (microscopie, macroscopie, inclusief vascularisatie en innervatie) in relatie tot het functioneren van de verschillende organen en weefsels beschrijven.
De student heeft inzicht in de bijdrage van het spijsverteringsstelsel aan de homeostase van het lichaam (functie).
De student leert studieresultaten beknopt presenteren tijdens een voordracht voor een forum bestaande uit studenten en docenten.
De student leert wat een model is, in welke omstandigheden een model toepasbaar is, en in welke niet.
Onderwijsvorm
Opbouw per onderdeel:
1. Hoorcollege(s) + patientdemonstratie
2. Zelfstudie en practica
3. Responsiecollege over zelfstudie
4. Werkgroepen
5. Casus presenteren tijdens ensemble
Toetsing
Tussentoets en eindtoets
Literatuur
*Kernboeken.
Contact
Dr Jos Rohling, Dr Izak Biemond
Opmerkingen
Basiskennis wordt uitgewerkt in klinische casussen