Beschrijving
In het blok komen de meest voorkomende aandoeningen van de inwendige organen van de buik aan de orde. De inhoud (en het onderwijs) is geheel georganiseerd rondom casussen welke zijn gegroepeerd naar klinische presentatie, dit wil zeggen in groepen met verwante klachten en symptomen zoals ‘acute diarree’. Het klinisch redeneren en differentiaaldiagnostisch denken wordt geoefend en toegepast aan de hand van een bij iedere klinische presentatie behorend ‘schema van klinisch denken en handelen’. Vervolgens wordt een behandelingsplan opgesteld gebaseerd en beargumenteerd op basis van gegevens vanuit de pathofysiologie, klinische epidemiologie en farmacologie. Tot slot wordt stil gestaan bij het effect van de aandoening of ziekte op het dagelijks leven van de patiënt en zijn omgeving. Het klinisch leren denken en redeneren staat centraal in het werkgroeponderwijs. Via computerpractica raakt de student vertrouwd met farmacologie en beeldvormende technieken uit de radiologie en endoscopie.
In het lijnonderwijs wordt aandacht besteed aan wetenschappelijke vorming en klinische vaardigheden. Bij wetenschappelijke vorming staat het onderwerp ‘screenen van de bevolking op coloncarcinoom’ centraal.
Doel
Na dit blok is de student in staat om:
abdominale klachten en symptomen te herleiden tot een klinisch probleem met de daarbij behorende differentiaaldiagnostische overwegingen en een eerste onderzoeksprogramma te formuleren voor analyse en differentiatie;
van de belangrijkste aandoeningen die abdominale klachten kunnen geven de etiologie, pathogenese, pathofysiologie, kenmerkende klachten en symptomen en de klinisch-epidemiologische kenmerken, te beschrijven;
een beargumenteerd voorstel te formuleren voor verder diagnostisch hulponderzoek, en aan te geven welke bevindingen daarbij te verwachten zijn en waarom;
een op pathofysiologie en klinisch-epidemiologische gegevens gebaseerd behandelingsplan op te stellen en aan te geven wat het te verwachte effect daarvan is.
aan te geven wat de gevolgen van de ziekte en de behandeling zijn voor de patiënt en zijn/haar omgeving.
Onderwijsvorm
Hoorcolleges, responsiecolleges, werkgroepen, symposia, computerpractica.
Toetsing
Toetsing vindt plaats door middel van een schriftelijk tentamen dat deels uit meerkeuzevragen en deels uit open vragen (met deelvragen) zal bestaan.