Toegangseisen
Geen.
Veronderstelde voorkennis:
Openbare financiën of Economie van de Publieke Sector op het niveau BA Bestuurskunde. Het verdient aanbeveling voorafgaande aan de cursus in het bijzonder kennis op te frissen die staat in H. Rosen & T. Gayer, Public Finance, 9th or 10th edition (international or global edition), McGraw-Hill 2010/2014, hoofdstukken 12, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21 en 22 (dit boek wordt bij het vak Economie van de Publieke Sector gebruikt).
Voor degene die het Pre-mastervak Openbare Financiën hebben gevold, verdient het aanbeveling om de kennis op te frissen via het boek van C.A. de Kam, L. Koopmans en A.H.E.M. Wellink, Overheidsfinanciën, meest recente druk, Wolters-Noordhoff, Groningen. Uit de destijds voorgeschreven aanvullende verplichte literatuur is het belangrijk om parate kennis te hebben van J.E. Stiglitz, Economics of the Public Sector, 2e druk, New York/Londen, 1988 (selectie).
Beschrijving
Dit vak gaat over de vragen hoe de publieke sector aan zijn geld komt en wat de economische gevolgen daarvan zijn. We richten onze blik op drie thema’s: belasting- en premieheffing, betalingen tussen overheden, en financiering uit leningen.
Het eerste deel van de cursus is een zoektocht naar een belastingstelsel dat de kosten van ongewenste gedragsveranderingen zo beperkt mogelijk houdt, toch het gewenste bedrag aan belastingen oplevert, terwijl gelijktijdig een door de bevolking geapprecieerde inkomensverdeling tot stand komt. De Nederlandse burger lijdt aan fiscale illusie: hij weet niet hoeveel belasting hij betaalt, noch wat hij daarvoor eigenlijk terugkrijgt. Is dat een probleem? Gebrekkig inzicht in kosten en baten kan leiden tot economisch inefficiënte keuzen (welvaartsverlies). Als de burger de kostprijs van publieke voorzieningen onderschat, vraagt hij te veel ‘overheid’ en te weinig ‘markt’.
Uitgangspunt vormt de theorie van Optimal Taxation, die handvaten biedt om de verschillende belastingen zo te hervormen dat de welvaartsverliezen zo veel mogelijk beperkt blijven. Er wordt aandacht besteed aan de doelstellingen, de samenstelling en de financiering van de collectieve sector. Vervolgens komen de economische effecten (op het arbeidsaanbod, afwenteling) en de inkomensverdelingsgevolgen van belastingpolitiek aan bod. Dan volgt een bijeenkomst over belastinghervorming in de Nederlandse beleidspraktijk, gevolgd door case-studies waarin ook normatieve aspecten een rol spelen (leefvormneutraliteit en de wijze waarop topinkomens en vermogens kunnen/moeten worden belast).
In het tweede deel van de cursus wordt de aandacht gericht op de financiële relaties tussen verschillende overheden (rijk, provincies en gemeenten) en op financiering van overheidsschuld door middel van leningen. Daarbij gaat het eerst om de vraag hoe de verantwoordelijkheden en taken tussen die overheden worden verdeeld en hoe de onderlinge financieringsstromen zijn geregeld. De theoretische onderbouwing wordt zowel door de traditionele theorie van Fiscal Federalism gegeven, als door de moderne theorieën van de politieke economie, de gedragseconomie en de institutionele economie. Vervolgens richt de cursus zich op de financiering van overheidsschuld door middel van leningen. Overheden kunnen op vele manieren lenen, met verschillen in voorwaarden, rentetarieven en looptijden. Centraal staat hierbij de afruil tussen kosten en risico: leningen met langere looptijden hebben een lager risico dan kortlopende leningen, maar doorgaans ook een hogere rente. Hoe ziet hierbij het optimale leningbeleid eruit? Onder welke voorwaarden is op termijn de schuld nog houdbaar? En heeft het zin om bepaalde risico’s af te dekken door middel van complexe financiële producten (derivaten)? Zo ja, onder welke voorwaarden? De recente praktijk van de (semi-)overheden in ons land met derivatenportefeuilles laat zien dat hier nog wel het een en ander aan te verbeteren valt.
Leerdoelen
In dit vak verkrijgt u kennis over en inzicht in vragen en aspecten die spelen op het terrein van de financiering van de publieke sector. De student wordt getraind om deze vraagstukken zelfstandig te ordenen en te interpreteren (analyseren).
Na afronding van het vak
kan de student de kernbegrippen van de financiering van de publieke sector beschrijven / definiëren en toepassen;
[Desgewenst kan eenvoudig aan de hand van de voorgeschreven literatuur een lijst van deze kernbegrippen worden samengesteld.]heeft de student een eerste inzicht in vragen op het terrein van de financiering van de publieke sector en kan die herkennen en identificeren.
Rooster
Onderwijsvorm
Zeven weken onderwijs. Interactieve colleges van 2 uur per week.
Op iedere bijeenkomst wordt een tevoren aangegeven gedeelte van de verplichte literatuur behandeld. Over een aantal thema’s vindt discussie plaats met actieve inbreng van de studenten (referaten). Op het eerste college wordt hiertoe een leeswijzer uitgedeeld.
Nadat in de colleges de thematiek van diverse onderwerpen is geïntroduceerd, gaan de studenten zelf in teams met de stof aan de slag. De studenten worden geacht een presentatie voor te bereiden op basis van de economische analyses in de voorgeschreven literatuur. Aan de hand van die referaten discussiëren studenten onder leiding van de docent over de stof.
Vereiste voorbereiding door studenten: Het voorbereiden van de opgegeven literatuur; in het werkboek is per week aangegeven welk deel van de verplichte leesstof moet worden voorbereid. Verder het voorbereiden van presentaties op basis van aangeven literatuur. Het karakter van deze onderwijsvorm maakt het noodzakelijk dat deelnemende studenten zich voorbereiden op en aanwezig zijn bij de bijeenkomsten.
Presentaties en groepsindeling
In elk van de zeven weken verzorgt de docent een hoorcollege. Hierin worden de hoofdlijnen van de stof van de desbetreffende week uiteengezet en wordt het verband tussen de verschillende onderdelen van de stof aangegeven. Het hoorcollege legt de nadruk op de theorie. In de daaropvolgende week geven groepjes studenten een presentatie over een praktische toepassing van deze theorie. Alleen in de zevende week kan deze werkwijze niet worden gevolgd. In dit zevende college worden eerst de presentaties gegeven die betrekking hebben op de stof van week 6, dan volgt het hoorcollege over de stof van week 7 (slechts één college-uur) en aansluitend de presentaties over deze stof.
De presentaties duren maximaal 10 minuten; daarna wordt een discussie over de presentatie en de stof gevoerd.
In het college van week 1 wordt de indeling van de groepjes gemaakt (coördinatie Drs. A.P. Ros). Gestreefd wordt naar drie studenten per groep.
Samenvatting:
Interactieve seminars. Per bijeenkomst wordt een tevoren aangegeven gedeelte van de verplichte literatuur behandeld. Over een aantal thema’s vindt discussie plaats met actieve inbreng van de studenten (zo mogelijk referaten). Studenten schrijven ter voorbereiding hierop korte notities.
Presentaties
Zelfstudie
Studielast
totale studielast 140u
contacturen: 17u
uren zelfstudie: 123u
Toetsing
- Schriftelijk tentamen met open vragen / essay (75% van het eindcijfer).
- Presentaties / referaten en participatie tellen samen voor 25% van het eindcijfer (herkansing niet mogelijk).
- Allebei de onderdelen dienen voldoende te zijn.
Informatie over toetsing vind je op de website.
De inlevertermijn van papers is terug te vinden op Blackboard.
Links naar onder andere de website, uSis en Blackboard vind je terug op de openingspagina van Bestuurskunde in de E-gids.
Herkansing
Studenten mogen alleen aan een herkansing deelnemen als zij aan de eerste tentamengelegenheid hebben deelgenomen óf als je al toestemming van de examencommissie hebt.
Indien een toets is behaald (5,5 of hoger) vervalt het recht op herkansing.
Herkansing schriftelijk tentamen
Als je een schriftelijk tentamen wilt herkansen, dien je je hiervoor in te schrijven via uSis.
Let erop dat je bij de inschrijving het activiteitennummer gebruikt, te vinden op het tentamenrooster.
Blackboard
Ja, een maand voor de start van de cursus beschikbaar.
Literatuur
Leeslijst (downloads) met wekelijkse voorbereiding zal op Blackboard worden geplaatst.
Aanmelden
Schrijf je voor elk vak in, zowel in uSis als in Blackboard.
Schrijf je in uSis in voor elk vak en de werkgroepen. Doe dit op tijd (voor de start van de cursus): sommige vakken en werkgroepen kennen namelijk een limiet. In uSis zie je je persoonlijk rooster en worden de cijfers ingevoerd. Inschrijven in uSis kan vanaf vier weken voor de start van het vak.
Schrijf je ook in voor elk vak in Blackboard. In Blackboard zet de docent informatie over het vak.
Contact
Afspraken met de docenten kunnen worden gemaakt via het secretariaat Economie
Opmerkingen
N.v.t.