Japan Studies
Bachelor
NB De opleiding Japanstudies heette voorheen Talen en culturen van Japan.
Zie voor het programma van voorgaande jaren: Talen en culturen van Japan (tot 2010-2011).
NB De opleiding Japanstudies heette voorheen Talen en culturen van Japan.
Zie voor het programma van voorgaande jaren: Talen en culturen van Japan (tot 2010-2011).
Doel van de opleiding
Het programma
BA-eindwerkstuk en afstudeereisen
Aansluitende programma’s
Compensatieregeling
Een Bachelor Japanstudies beschikt over:
Taalvaardigheid: Een Bachelor is in staat om modern geschreven en gesproken Japans te begrijpen, te lezen en te vertalen, en een conversatie te voeren in het Japans; hij beschikt voorts over een gedegen inzicht in de grammatica en de geschiedenis van het Japans;
Regiokennis: De bachelor heeft weet van belangrijke historische, cultureel-maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Deze regiokennis zal (1) de taalverwerving verrijken en contextualiseren, (2) een brede algemene kennis van Japan bieden, en (3) de basis bieden voor verdere studie op het masterniveau (en hoger);
Algemene academische vaardigheden: het kunnen vinden, ordenen en kritisch bespreken van informatie en
Disciplinair bewustzijn: bekendheid met de benaderingen (probleemstellingen, theorieën, methoden, analytisch taalgebruik) van ten minste drie disciplines die binnen het hoofdvakprogramma worden aangeboden.
Japanstudies is een brede studie, die aan de ene kant gestoeld is op een generalistische kennis van Japan en beheersing van de Japanse taal en aan de andere kant op de beheersing van specifieke disciplines van toepassing op de studie van Japan. Het bachelorprogramma houdt vast aan het principe dat zowel het generalistische aspect als het disciplinaire aspect aan bod moet komen.
Het bachelorcurriculum biedt de student derhalve een combinatie van een brede, regionaal-cultureel georiënteerde benadering en de mogelijkheid zich te specialiseren in een van de gebieden die binnen het hoofdvakprogramma worden aangeboden. Praktisch betekent dit dat het propedeuseprogramma (het programma voor het eerste jaar) alsmede een deel van het tweede jaar voor elke student precies hetzelfde is, maar dat al in het tweede jaar de student de mogelijkheid geboden krijgt om zich te specialiseren binnen ‘clusters’. Specialisaties waarvoor de student in het tweede jaar kiest worden deels verder uitgebouwd in het derde jaar en monden uit in een eindwerkstuk. Het bachelorprogramma zal dus een basis bieden die elke student nodig heeft om in of met betrekking tot Japan te kunnen functioneren, ook in de toekomstige werkomgeving.
Bindend studieadvies (BSA)
Het BSA-systeem stelt eisen aan de studieprestaties van de eerstejaars- en tweedejaarsstudent en biedt tegelijkertijd extra begeleiding via het mentoraat en studievoortgangsgesprekken met de studiecoördinator. Het doel van dit systeem is om zo goed mogelijk te bepalen of de student geschikt is voor de gekozen studie en of de studie bij de student past. Om een positief advies te krijgen moet een student in het eerste jaar minimaal 45 EC van zijn propedeuseprogramma behalen. De opleiding stelt als aanvullende eis dat drie onderdelen van de van de propedeuse in ieder geval in het eerste jaar zijn afgerond, namelijk de vakken Teksten Ia & Ib en Academische Vaardigheden.
Vanzelfsprekend wordt rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden, zoals ziekte of ernstige familieomstandigheden. In dit verband is het van belang dat studenten persoonlijke problemen die van invloed zijn op de studievoortgang tijdig melden bij de studiecoördinator. *De opleiding houdt van iedere student een dossier bij met informatie die relevant is voor het BSA. De student heeft het recht dit dossier (bij de studiecoördinator) in te zien en zelf informatie aan het dossier toe te voegen.
Extra uren
In het eerste jaar: Talenpracticum 20 uur
Japanverblijf
In het tweede semester van het tweede jaar gaan studenten naar Japan voor drie maanden. Studenten dienen hun PROPEDEUSE behaald te hebben en van het BA2 programma tenminste BA2 Conversatie & Luistervaardigheid IIa, BA2 Kanji IIa en BA2 Teksten IIa succesvol af te ronden voor vertrek naar Japan. Studenten die dit niet halen of om andere redenen afzien van het studie-onderdeel ‘verblijf in Japan’ wordt in Leiden een alternatief programma geboden (zie studiegids).
Gedeeld onderwijs
In het tweede jaar volgen studenten minimaal één (studenten die in sem.2 naar Japan gaan) en maximaal twee (studenten die in Nederland blijven) cursussen ‘gedeeld onderwijs.’ Om aan het onderdeel gedeeld onderwijs te voldoen dient de student een keuze te maken uit inhoudelijke BA-cursussen (1 resp. 2 maal 5 EC) op 100, 200 of 300 niveau die gegeven worden bij de aan de studie Japans gerelateerde vakgebieden Koreaans, Chinees, Zuid-Azië (India en Tibet) en Zuidoost Azië (Indonesië). Dit om kennis van de (Oost-)Aziatische regio te vergroten.
Keuzeruimte
In het derde jaar van de bacheloropleiding is er een keuzeruimte van 30 EC (15 EC per semester). Voor meer informatie over de mogelijkheden voor invulling van deze keuzeruimte zie www.hum.leidenuniv.nl/onderwijs/keuzeruimte/.
Hoofdvak: Clusters in het tweede en derde jaar
De student kiest in het tweede jaar vier seminarvakken, verbonden aan één van de vier specialisatiegebieden ‘clusters’ binnen de opleiding:
Language and Linguistics (LL)
Media, Arts, Culture and History (MACH)
Political Economy and International Relations (PEIR)
Society and Culture (S&C)
De student kan zich zo richten op een specialisatie, maar ook nog een of twee vakken ‘uitproberen’. Er zijn ‘hoorcollege’ (‘lecture’) seminars en als werkgroep opgezette (‘course’) seminars. Iedere student dient in total 4 BA2 seminars, waarvan minimaal 1 en maximaal 2 BA2 hoorcollege seminars, en minimaal 2 en maximaal 3 werkcollege seminars te volgen.
Bij het behalen van minimaal 2 BA2 seminars en alle BA2 Taalonderwijs, kan de student het BA3 programma vervolgen, na plaatsing via het Cluster Application Form, in te leveren voor 1 juni. Het eerste semester bestaat uit een BA3 Cluster seminar (5 EC; leesstof is in principe Engelse teksten binnen gekozen discipline) en een bijbehorend BA3 Text seminar (5 EC; Japanse teksten). In het tweede semester wordt dit vervolgd door een Afstudeerseminar (5 EC), waarin ook aan Japanse Taalverwerving verder wordt gewerkt, en de Thesis Class, die uiteindelijk resulteert in een BA-eindwerkstuk (10 EC).
Om af te kunnen studeren moeten studenten het programma van 180 EC hebben behaald, voldoen aan de eisen van de keuzeruimte en, als onderdeel van het programma, hun BA-eindwerkstuk voldoende hebben afgerond.
In het werkstuk zet de student uiteen wat de vakliteratuur over dit onderwerp beweert. Vervolgens dient de student, op basis van de door hem geraadpleegde bronnen, nieuwe inzichten toe te voegen aan hetgeen in de vakliteratuur wordt gesteld, respectievelijk een der bestaande door hem omschreven opvattingen op een nieuwe manier te onderbouwen of te weerleggen. De student maakt daartoe gebruik van Japanstalige bronnen; de geraadpleegde vakliteratuur mag, maar hoeft niet, in andere talen dan het Japans te zijn gesteld.
Als aan alle verplichte onderdelen van het studieprogramma is voldaan, kan de student afstuderen. De regeling van het BA-eindwerkstuk is hier te vinden.
Een afgeronde bacheloropleiding Talen en culturen van Japan geeft rechtstreeks toegang tot de doorstroom-masteropleiding Japanese Studies. Studenten kunnen, op basis van hun resultaten, ook toegang krijgen tot de tweejarige onderzoeksmasteropleiding Asian Studies. Voor meer informatie over de verschillende masteropleidingen en de aanmeldingsprocedure, zie mastersinleiden.nl.
Compensatie van onvoldoendes is mogelijk indien:
a. het gewogen gemiddelde in het betrokken cluster ten minste 6.0 bedraagt;
b. een student per cluster voor niet meer dan één onderwijseenheid een onvoldoende heeft behaald;
c. geen van de behaalde resultaten binnen een cluster lager is dan een 4.0.
Indien een student aan deze voorwaarden voldoet wordt hij geacht te hebben voldaan aan de eisen voor het examen waarop hij zich voorbereidt met dit cluster van onderwijseenheden.
Met het oog op de hiervoor omschreven compensatieregeling zijn er de volgende clusters van onderwijseenheden binnen de opleiding:
In de propedeuse is compensatie niet mogelijk
In de postpropedeuse kan compensatie plaatsvinden tussen de cursussen binnen het volgende cluster: – Kerncurriculum: Wetenschapsfilosofie (eerste semester) (5 EC); – Eén keuzevak bij Koreastudies, Chinastudies, South and Southeast Asian Studies (gedeeld onderwijs) (5 EC).