Oude Nabije Oosten Studies: Assyriologie
Bachelor
Mocht je vragen hebben, dan kun je contact opnemen met de studieadviseur, Mw. L.E. van Swieten, tel: 071-5272584, e-mail. Zie ook de website
Tijdens het eerste jaar zijn de volgende activiteiten gepland:
Informatiebijeenkomst opleiding en openinsgcollege van 1 uur
Excursie Nino en papyrologisch instituut van 2 uur
Excursie RMO van 2 x 1 uur
Informatiebijeenkomst USIS, blackboard, website, e-gids van 1 uur
Informatiebijeenkomst specialisatiekeuze ONOS en BSA van 1 uur
Informatiebijeenkomst tweede jaar en studieplan van 1 uur
Loopbaanorientatie bijeenkomst 2 uur
Voor hoofdvakkers Oude Nabije Oosten-studies geldt aanvullend op het Bindend Studieadvies van 45 EC een aanvullende eis, namelijk het met goed gevolg afronden van de volgende onderwijseenheden in academisch jaar 2018-2019:
Grieks voor iedereen: basiscursus grammatica en leesvaardigheid 1 en 2 5570KGIB1 en 5570KGIB2 óf Grieks taalverwerving (B/C-groep) 1 5571VGT1 en Grieks taalverwerving (B/C-groep) 2 5571VGT2
Vak | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
Eerste semester |
|||
Gemeenschappelijk 20 EC |
|||
Gilgamesh, Mozes, Echnaton: godsdienst in het oude Nabije Oosten | 5 | ||
De oudste geschiedenis. Egypte en het Nabije Oosten tot ca. 1000 voor Christus. | 5 | ||
Archeologie van het Oude Nabije Oosten BA1 | 5 | ||
Hoorcollege Oude Geschiedenis (OG) | 5 | ||
Trackspecifiek 10 EC |
|||
Inleiding Akkadisch en spijkerschrift | 10 | ||
Tweede semester |
|||
Gemeenschappelijk 15 EC |
|||
Seminar Oude Nabije Oosten 1 | 5 | ||
De eerste wereldrijken: Egypte en het Nabije Oosten (1ste Mill v.Chr. – 7de eeuw n.Chr.) | 5 | ||
Antieke Godsdiensten | 5 | ||
Academische Vaardigheden (Oude Nabije Oosten-studies) | 0 | ||
Trackspecifiek 15 EC |
|||
Nieuwassyrische koningsinscripties | 5 | ||
Reading Old Babylonian | 5 | ||
Cultuurgeschiedenis van Mesopotamië | 5 |
Vak | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
Eerste semester |
|||
Gemeenschappelijk 15 EC |
|||
Kerncurriculum: Area Studies | 5 | ||
Archeologie van het Oude Nabije Oosten BA2 | 5 | ||
Museologie van het Oude Nabije Oosten | 5 | ||
Trackspecifiek 15 EC |
|||
Introduction to Sumerian | 5 | ||
Hittitisch I | 5 | ||
Werkcollege Akkadisch 1: Oudbabylonische brieven | 5 | ||
Tweede semester |
|||
Gemeenschappelijk 15 EC |
|||
Seminar Oude Nabije Oosten Studies 2 | 5 | ||
Kerncurriculum: Wetenschapsfilosofie | 5 | ||
Kunstgeschiedenis van Egypte en Syrië-Mesopotamië | 5 | ||
Trackspecifiek 15 EC |
|||
Sumerian texts: Gudea | 5 | ||
Werkcollege Hittitische teksten | 5 | ||
Cultuurgeschiedenis van Mesopotamië | 5 |
In het derde jaar is 30 ec gereserveerd voor keuzevakken: 15 ec in het eerste semester en 15 ec in het tweede semester.
Vak | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
Vrije Keuzeruimte Oude nabije oosten-studies | |||
Eerste semester |
|||
Vrije keuzeruimte (15 ec) |
|||
Trackspecifiek 15 EC |
|||
Sumerian literary texts | 5 | ||
Werkcollege Akkadisch 2: Oudbabylonische brieven | 5 | ||
Epigrafie van het spijkerschrift | 5 | ||
Tweede semester |
|||
Gemeenschappelijk |
|||
Vrije keuzeruimte (15 ec) |
|||
Seminar Oude Nabije Oosten Studies 3 | 5 | ||
Scriptieseminar Oude Nabije Oosten-studies | 0 | ||
BA Eindwerkstuk ONOS | 10 |
Kijk voor algemene informatie over de opleiding hier
Afgestudeerden van de opleiding hebben de onderstaande eindkwalificaties bereikt, gerangschikt volgens de Dublin-descriptoren:
I Algemeen
Kennis en inzicht
a. De afgestudeerde beschikt over kennis van een of meerdere van de talen van het oude Nabije Oosten en van de daarbij behorende schriftsoorten.
b. De afgestudeerde beschikt over kennis van de geschiedenis en cultuur van het oude Nabije Oosten en van Griekenland en Rome en over inzicht in de historische samenhang en de processen die bij de ontwikkeling van dit gebied een rol hebben gespeeld.
c. De afgestudeerde beschikt over kennis van de godsdiensten van het oude Nabije Oosten en inzicht in de maatschappelijke verankering van godsdienstige voorstellingen en praktijken.
d. De afgestudeerde beschikt over kennis van de archeologie, kunstgeschiedenis en materiële cultuur van het oude Nabije Oosten.
e. De afgestudeerde beschikt over kennis van de kernbegrippen, het apparaat en de onderzoeksmethoden en onderzoekstechnieken benodigd voor de interpretatie van archeologische en schriftelijke bronnen binnen de gekozen regio.
Toepassen van kennis en inzicht
a. De afgestudeerde is in staat om originele teksten van eenvoudige tot middelmatige moeilijkheidsgraad in de taal of talen en schriften die behoren bij zijn of haar specialisatie met behulp van de gangbare wetenschappelijke hulpmiddelen (woordenboeken, grammatica's, tekenlijsten) zelfstandig te lezen en de daaruit verkregen gegevens in hun cultuurhistorische context te plaatsen.
b. De afgestudeerde kan taal-, literatuur- en cultuurwetenschappelijke kennis en inzicht op elementair niveau (ook interdisciplinair) inzetten ten behoeve van analyse van divers materiaal uit het oude Nabije Oosten.
c. De afgestudeerde is in staat een wetenschappelijke onderzoeksvraag te formuleren, het onderzoek uit te voeren, op elementair academisch niveau relevante wetenschappelijke literatuur te verzamelen, te analyseren en kritisch te toetsen.
Oordeelsvorming
a. De afgestudeerde kan zich een afgewogen oordeel vormen over archeologische en schriftelijke bronnen uit de bestudeerde regio en hun rol in culturele processen, mede gebaseerd op het afwegen van relevante maatschappelijke en wetenschappelijke aspecten.
b. De afgestudeerde is in staat om de resultaten van cultuurwetenschappelijk onderzoek op het terrein van de bestudeerde regio kritisch te evalueren en te gebruiken.
Communicatie
a. De afgestudeerde heeft de vaardigheid om van de resultaten van eigen onderzoek helder en goed gestructureerd mondeling en schriftelijk verslag te doen aan specialisten (peers).
b. De afgestudeerde heeft de vaardigheid om resultaten van eigen onderzoek op heldere wijze te verwoorden aan een breder algemeen publiek.
Leervaardigheden
a. De afgestudeerde beschikt over de leervaardigheden die benodigd zijn om met succes en zonder aanvullende scholing deel te nemen aan de masteropleidingen die in het verlengde liggen van de bacheloropleiding Oude Nabije Oosten-studies.
In aanvulling op bovenstaande eindtermen gelden onderstaande eindtermen voor de afstudeerrichting Het Oude Nabije Oosten in breed perspectief:
Kennis en inzicht:
a. De afgestudeerde beschikt over elementaire leesvaardigheid in ten minste één belangrijke fase van de gekozen taal (Bijbels Hebreeuws of Egyptisch of Akkadisch of Grieks) en de daarbij behorende schriftsoort.
b. De afgestudeerde beschikt over brede kennis van de oude culturen van zowel het oude Nabije Oosten als Griekenland en Rome.
Toepassen van kennis en inzicht:
a. De afgestudeerde is in staat de verworven kennis te plaatsen binnen de bredere context van van het oude Nabije Oosten als geheel.
In aanvulling op bovenstaande eindtermen gelden onderstaande eindtermen voor de afstudeerrichting Hebreeuws en Aramees:
In aanvulling op bovenstaande eindtermen gelden onderstaande eindtermen voor de afstudeerrichting Egyptologie:
In aanvulling op bovenstaande eindtermen gelden onderstaande eindtermen voor de afstudeerrichting Assyriologie:
Zie ook de Opleidingssprecifieke Onderwijs- en examenregeling
Voorts leidt elke Leidse geesteswetenschappelijke opleiding op tot facultair geformuleerde algemene academische vaardigheden. Deze hebben betrekking op de Dublin descriptoren Oordeelsvorming, Communicatie en Leervaardigheden en zijn opgenomen in bijlage A van de facultaire Onderwijs- en Examenregeling
Met inachtneming van de Gedragscode voertaal zijn de voertalen binnen de opleiding Nederlands en Engels.
Voor hoofdvakkers in het eerste studiejaar Oude Nabije Oosten-studies geldt aanvullend op het Bindend Studieadvies van 45 EC een aanvullende eis, namelijk het met goed gevolg afronden van de volgende onderwijseenheden in academisch jaar 2018-2019:
10 EC taal uit het eerste semester, maak een keuze uit:
Grieks voor iedereen: basiscursus grammatica en leesvaardigheid 1 en 2 5570KGIB1 en 5570KGIB2 óf Grieks taalverwerving (B/C-groep) 1 5571VGT1 en Grieks taalverwerving (B/C-groep) 2 5571VGT2
5 EC aanvullende eis in het tweede semester:
Je leert over de cultuur van het oude Egypte, van Mesopotamië en Anatolië of verdiept je in de Hebreeuwse en Aramese talen en culturen. Je bestudeert de geschiedenis, religie en kunst en specialiseert je in een enkele regio, of in het hele cultuurgebied.
Eerste jaar: propedeuse
Na een korte intensieve kennismaking met alle specialisaties in de introductieweek kies je voor een van de vier trajecten: Egyptologie, Assyriologie, Hebreeuws en Aramees of Het Oude Nabije Oosten in breed perspectief. Alle trajecten hebben een aantal gezamenlijke colleges in de verschillende deelgebieden, zoals geschiedenis en cultuur van de gehele oude mediterrane wereld.
Tweede en derde jaar
In het tweede jaar specialiseer je verder in het traject dat je hebt gekozen.
In je derde jaar verbreed je je kennis door je keuzeruimte in te vullen met vakken bij andere opleidingen, een stage of buitenlandverblijf. Maar je kunt er ook voor kiezen om extra vakken bij je eigen opleiding te volgen.
In het derde jaar van de bacheloropleiding is er een keuzeruimte van 30 EC. In het derde jaar is 30 ec gereserveerd voor keuzevakken: 15 ec in het eerste semester en 15 ec in het tweede semester. Er zijn verschillende mogelijkheden om deze keuzeruimte in te vullen: een minor, een zelf samengesteld keuzevakkenpakket of een stage. Stel je zelf een pakket samen uit het aanbod aan keuzevakken, dan is het goed te weten dat zo’n pakket aan verschillende voorwaarden moet voldoen: het moet een samenhangend geheel vormen en opbouwen in niveau. Het is daarom raadzaam vooraf contact op te nemen met de studieadviseur Mw. L.E. van Swieten
Meer informatie vind je in de beschrijving van de Vrije Keuzeruimte Oude Nabije Oosten-studies
De opleiding oude Nabije Oosten-studies is alleen in voltijd te volgen.
Om te kunnen afstuderen dienen studenten alle onderdelen van het programma van 180 EC te hebben behaald, inclusief het BA-eindwerkstuk. Alle studenten dienen ter afronding van hun bacheloropleiding een eindwerkstuk te schrijven. Dit eindwerkstuk heeft een studielast van 10 EC (minmaal 8.000 woorden – maximaal 10 000 woorden).
Zie ook de beschrijving van het Ba-eindwerstuk ONOS
Ben je toe aan extra uitdaging naast je studie? Misschien is het Honours programma iets voor jou.
Oude Nabije Oosten-studies kent vier afstudeerrichtingen:
Het Oude Nabije Oosten in breed perspectief
Egyptologie
Hebreeuws en Aramees
Assyriologie
Afstuderen kan iedere maand van het academisch jaar, behalve in juli.
Eenjarige masters:
BA ONOS Assyriologie > MA CAC Assyriology
BA ONOS Egyptologie > MA CAC Egyptology
BA ONOS HATC > MA CAC Hebrew and Aramaic Studies
BA ONOS Breed > MA History: Ancient History
Tweejarige masters: Classics and Ancient Civilizations (research)