Meer info
Eindtermen van de opleiding
Bindend Studieadvies
Het programma
Keuzeruimte
BA-eindwerkstuk en afstudeereisen
Specialisaties
Aansluitende programma’s
Compensatieregeling
Aanwezigheidsplicht
Herkansingen tentamens
2018-2019
Eindtermen van de opleiding
Afgestudeerden van de opleiding hebben de onderstaande eindkwalificaties bereikt, gerangschikt volgens de Dublin-descriptoren:
a) Kennis en inzicht
i. een globaal inzicht in de historische ontwikkelingen van en de actuele verschijnselen betreffende de Duitse taal, literatuur en cultuur;
ii. kennis van en inzicht in een beperkt, maar representatief corpus van primaire, respectievelijk secundaire bronnen uit elk van de participerende disciplines;
iii. globale kennis van en inzicht in relevante theorieën en methodes uit de participerende disciplines (literatuurwetenschap, taalwetenschap en cultuurwetenschap)
iv. kennis van en inzicht in maatschappelijke en culturele processen binnen het Duitse taalgebied waarin bovengenoemde teksten en theorieën een rol spelen;
v. culturele processen in het Duitse taalgebied vanuit een Nederlandse optiek begrijpen en analyseren (interculturele competentie), voor zover deze in taal worden gerepresenteerd;
b) Toepassen kennis en inzicht
i. het vermogen om daarbij, uitgaande van een concrete probleemstelling, bestaande onderzoeksresultaten uit de verschillende disciplines bibliografisch op te sporen, te analyseren en hergroeperen, waarbij gebruik gemaakt wordt van verworven elementaire inzichten in de verschillende methodes;
c) Oordeelsvorming
i. de mogelijkheden om met behulp van theoretische inzichten de subdisciplines aan elkaar te relateren t.b.v. een bescheiden en gerichte vraagstelling;
ii. het vermogen om zelfstandig niet-complexe onderzoeksvragen te formuleren en deze daarna zelfstandig op systematische wijze uit te werken;
d) Communicatie
i. het vermogen om de verworven kennis en opgedane inzichten voor een algemeen en/of wetenschappelijk publiek in het Duits weer te geven;
ii. een taalvaardigheid Duits op het volgende niveau, in termen van het Europees Referentiekader Taalvaardigheid (CEFR):
Propedeuse
Luisteren: B2
Lezen: C1
Gesproken interactie: B2
Gesproken productie: B2
Schrijven: B2
Bachelor
Luisteren: C2
Lezen: C2
Gesproken interactie: C1
Gesproken productie: C1
Schrijven: C1
I. Dit betekent op het gebied van de literatuurwetenschap dat alle afgestudeerden:
i. op een elementair wetenschappelijk niveau in staat zijn een geschreven tekst op een literatuurwetenschappelijke manier te analyseren en hiervan op een wetenschappelijke of populairwetenschappelijke manier verslag te doen;
ii. de zeggingskracht van een literaire tekst in aanzet kunnen bepalen in een netwerk van gelijk- en andersoortige teksten en hiervan verslag kunnen doen;
iii. kennis hebben van en inzicht hebben in een beperkt, maar representatief corpus van primaire teksten, beginnend bij de 21ste eeuw en teruggaand tot de 8e eeuw.
II. Dit betekent op het gebied van de taalwetenschap dat alle afgestudeerden:
i. op een elementair wetenschappelijk niveau in staat zijn gesproken of geschreven taaluitingen op een taalwetenschappelijke manier te analyseren en hiervan op een wetenschappelijke of populairwetenschappelijke manier verslag te doen;
ii. globale kennis van en inzicht in verschillende elementaire disciplines binnen de taalkunde hebben.
III. Dit betekent op het gebied van de cultuurwetenschap dat alle afgestudeerden:
i. primaire bronnen in aanzet kunnen plaatsen in de Duitse culturele context en hiervan op een cultuurwetenschappelijk verantwoorde manier verslag kunnen doen;
ii. beschikken over een in aanzet gedifferentieerde kennis van en inzicht in culturele verschillen tussen Nederland en de Duitstalige gebieden (interculturele competentie).
Voorts leidt elke Leidse geesteswetenschappelijke opleiding op tot facultair geformuleerde algemene academische vaardigheden. Deze hebben betrekking op de Dublin descriptoren Oordeelsvorming, Communicatie en Leervaardigheden en zijn opgenomen in bijlage A bij het facultaire deel.
Bindend Studieadvies (BSA)
Voor meer informatie over de BSA-regeling en het bijbehorende studiebegeleidingsplan, zie: www.organisatiegids.universiteitleiden.nl/reglementen/algemeen/regeling-bindend-studieadvies
Het programma
Eerste jaar: propedeuse
De opleiding Duitse taal en cultuur start met de cursus De Duitse taal: Fundament 1. Om te beginnen wordt het startniveau van iedere student getest. Met dat uitgangspunt maken de vakdocenten die bij de cursus betrokken zijn inhoudelijke keuzes.
Het vak De Duitse taal bestaat uit drie bestanddelen: 1. de wetenschappelijke reflectie op taal; 2. taaloefening; 3. het mentoraat voor iedere individuele student. Deze onderdelen staan niet los van elkaar, maar bouwen op elkaar voort. Zo wordt de samenhang tussen het taalsysteem en de taalpraktijk duidelijk. Tegelijkertijd maakt de opzet van de cursus De Duitse taal van meet af aan een hoog niveau aan individuele begeleiding mogelijk. In de combinatie van gemeenschappelijk en individueel leren van taal kan rekening worden gehouden met de verschillende beginniveaus.
Leerprocessen verlopen effectiever, wanneer wordt aangesloten bij reeds aanwezige kennis en ervaring. Dit leerpsychologisch en didactisch inzicht heeft tot de beslissing geleid de colleges in het eerste jaar inhoudelijk grotendeels aan de huidige Duitstalige cultuur te wijden. Door aspecten van deze voor de beginnende studenten ‘vreemde’ cultuur op die manier te behandelen, wordt die cultuur inzichtelijker dan wanneer met verschijnselen wordt gestart die ook in de tijd ver van de studenten afstaan. In twee colleges Literatuur in context wordt de literatuur uit de periodes 750-1700 en 1914-heden aangeboden. Vanuit aan actuele ontwikkelingen gerelateerde ‘ontdekkingen’ kunnen bovendien gericht vragen aan het verleden worden gesteld. Ook vanuit een ‘filmische’ benadering wordt er een relatie gelegd tussen literatuur, actualiteit. Dit proces vindt plaats zowel tijdens als na de propedeuse.
Een ander kenmerk van de propedeuse van de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur is dat het disciplinair onderwijs (op het gebied van literatuurwetenschap en linguïstiek) apart maar ook in samenhang wordt aangeboden. Daarnaast bestudeert de student zelfstandig een literatuurlijst, waarover hij mondeling tentamen aflegt, de zogenoemde leeslijst. Ten slotte zijn er in het eerste jaar twee colleges voorgeschreven, die samen met andere studenten Geesteswetenschappen worden gevolgd, t.w. Inleiding Literatuurwetenschap en Talen van de wereld/Inleiding Taalwetenschap.
Extra uren tijdens het eerste jaar
Tweede jaar en derde jaar
In het tweede jaar wordt het vak De Duitse taal eveneens aangeboden. Ook dan betreft het de drie belangrijke bestanddelen: 1. de wetenschappelijke reflectie op taal; 2. taaloefening; 3. het mentoraat voor iedere individuele student. Het accent verschuift nu echter steeds meer naar de wetenschappelijke vakken.
Als vaste onderdelen op het gebied van het hoofdvak Duitse taal en cultuur worden colleges Cultuurgeschiedenis en een college op het gebied van de taalwetenschap/taalfilosofie aangeboden alsmede colleges over de het vroege tijdperk (750-1700) op het gebied van de letterkunde. Naast deze vaststaande onderdelen op het gebied van het hoofdvak en het verplichte kerncurriculumvak Wetenschapsfilosofie heeft de student in zijn tweede jaar een keuzeruimte van 30 ec.
In het derde jaar wordt een aantal werkcolleges aangeboden waaruit gekozen kan worden en wordt het BA-eindwerkstuk geschreven. De onderwerpen van de werkcolleges en daarmee van het eindwerkstuk liggen op het gebied van de linguïstiek, mediëvistiek en nieuwere letterkunde/cultuurkunde.
Daarnaast is in het derde jaar het verplichte buitenlandverblijf (omvang 1 semester) geplaatst, bij voorkeur in het eerste semester. Van die indeling kan worden afgeweken na een besluit van de Examencommissie over een beargumenteerd verzoek daartoe van de student. Voor elk buitenlandverblijf moet overigens de goedkeuring verkregen worden van de Examencommissie, over het aldaar te volgen vakkenpakket. De vakken die in het buitenland gevolgd worden, liggen op het gebied van de Germanistiek en vormen dan ook een onderdeel van het Leidse BA-programma.
Studenten die in 2018-2019 beginnen gaan in het tweede semester van hun tweede jaar naar het buitenland en behalen daar 30 ec aan vakken. Hun keuzeruimte (30 ec) is in het derde jaar geprogrammeerd.
Keuzeruimte
In het tweede jaar van de bacheloropleiding is er een keuzeruimte van 30 ec (15 ec per semester). Voor meer informatie over de mogelijkheden voor invulling van deze keuzeruimte zie www.universiteitleiden.nl/onderwijs/bachelors/waarom-universiteit-leiden/extra-uitdagingen/minoren.
BA-eindwerkstuk en afstudeereisen
Men is gerechtigd het bachelordiploma in ontvangst te nemen als alle onderdelen van het studieprogramma (180 ec) met een voldoende zijn afgesloten en het BA-eindwerkstuk als voldoende is beoordeeld.
Het BA-eindwerkstuk is een werkstuk van 10 ec dat wordt geschreven over een onderwerp waarover vooraf met de begeleider overeenstemming is bereikt. Vaak bestaat er samenhang met een derdejaarswerkcollege. De opleiding hanteert een begeleidingsplan voor het BA-eindwerkstuk. Hierin staan alle stappen van het begeleidingstraject beschreven. Verder dient het als basis voor de te maken afspraken tussen de beoogde werkstukbegeleider en de student. Daarnaast is er een verplicht (facultair) scriptieseminar.
De facultaire regeling van het BA-eindwerkstuk is te vinden op: www.student.universiteitleiden.nl/organisatie/reglementen/facultaire-en-opleidingsreglementen/facultaire-en-opleidingsreglementen/geesteswetenschappen/geschiedenis-ba?cf=universiteit-leiden&cd=gast#tab-2 .
Specialisaties
In het derde jaar specialiseren de studenten zich in taalkundige of in literaire/cultuurwetenschappelijke richting.
Aansluitende programma’s
Een afgeronde bacheloropleiding Duitse taal en cultuur geeft rechtstreeks toegang tot de eenjarige masteropleiding Linguistics, track German Language and Culture of de eenjarige masteropleiding Literary Studies, track German Language and Culture. Studenten kunnen, afhankelijk van hun resultaten, ook toegang krijgen tot een tweejarige onderzoeksmasteropleiding, bijvoorbeeld ‘Literary Studies’ of ‘Linguistics’. Na het afronden van de eenjarige masteropleiding kunnen studenten, die zich willen voorbereiden op een loopbaan in het voortgezet onderwijs, de lerarenopleiding bij het ICLON gaan doen (een jaar voltijd, twee jaar deeltijd) en daarmee een eerstegraads lesbevoegdheid verwerven. Als je binnen je bachelor de educatieve minor volgt (alleen toegankelijk als je eerste jaar in zijn geheel succesvol hebt afgerond) en je reeds je masterdiploma hebt behaald, dan kun je met een verkort traject de lerarenopleiding volgen (30 ec in plaats van 60 ec).
Voor meer informatie over de verschillende masteropleidingen en de inschrijvingsprocedure, zie www.mastersinleiden.nl.
Compensatieregeling
Compensatie van onvoldoendes is mogelijk indien:
a. het gewogen gemiddelde in het betrokken cluster ten minste 6.0 bedraagt;
b. geen van de behaalde resultaten binnen een cluster lager is dan een 5.0.
Indien een student aan deze voorwaarde voldoet wordt hij geacht voldaan te hebben aan de eisen voor het examen waarop hij zich voorbereidt met dit cluster van onderwijseenheden.
Met het oog op de hiervoor omschreven compensatieregeling zijn er de volgende clusters van onderwijseenheden binnen de opleiding:
In de propedeuse kan compensatie plaatsvinden tussen de cursussen binnen het volgende cluster:
Cluster 1
Kerncurriculum: Inleiding literatuurwetenschap kan worden gecompenseerd met een 8.0 voor Must reads: Leseliste ab 1700;
en/of tussen de cursussen binnen het volgende cluster:
Cluster 2
Kerncurriculum: Talen van de wereld kan worden gecompenseerd met een 8.0 voor BA 1 Das Germanische Sandwich.
en/of tussen de cursussen binnen het volgende cluster:
Cluster 3
De Duitse taal: fundament I kan worden gecompenseerd met een 7.0 voor De Duitse taal: fundament II.
In de postpropedeuse is compensatie niet mogelijk.
Aanwezigheidsplicht
Tijdens (werk)colleges geldt een aanwezigheidsplicht. Studenten mogen per college maximaal twee van de dertien bijeenkomsten missen (met een geldige reden, te melden aan de docent en de studieadviseur voorafgaand aan het te verzuimen college). Studenten die meer dan twee keer afwezig zijn geweest dienen contact op te nemen met de studieadviseur. Als er naar diens oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden, kan van de regel om maximaal twee bijeenkomsten te mogen missen worden afgeweken. De studieadviseur neemt zijn/haar besluit in overleg met de docent(en) en maakt de uitkomst kenbaar aan de student en de betrokken docent(en).
Herkansingen tentamens
Bij elk vak staat de wijze van toetsing beschreven alsmede de wijze waarop er herkanst kan worden.
Onvoldoendes (d.w.z. lager dan een 5,5) van (schriftelijke) tentamens moeten in principe altijd herkanst worden.
Voldoendes mogen in principe niet herkanst worden, met de volgende nadere bepaling:
een student mag tijdens zijn hele bachelorperiode bij schriftelijke tentamens drie keer een voldoende herkansen.
het hoogste cijfer geldt.
de herkansing van het desbetreffende vak / de desbetreffende voldoende moet plaatsvinden in hetzelfde studiejaar waarin de te herkansen voldoende is behaald.
herkansingen van een voldoende moeten worden aangevraagd bij de Examencommissie