Prospectus

nl en

Nederlandse taal en cultuur: Taalbeheersing

Dit is een specialisatie van de Master Nederlandse taal en cultuur.

Binnen Taalbeheersing zijn drie specialisatiethema’s ontwikkeld: (1) Argumentatietheorie en retorica, (2) De sturende kracht van taal (i.s.m. Taalkunde) en (3) Het politieke debat: Geschiedenis en Retorica (i.s.m. Geschiedenis).

(1) Argumentatietheorie en retorica

Een belangrijke functie van taal is om anderen ergens van te overtuigen. Zo heeft Obama het Amerikaanse kiezerspubliek er door zijn speeches van weten te overtuigen dat men op hem moest stemmen, en zo zijn de wetenschappers die zich met de Lucia de B-zaak bemoeiden, erin geslaagd de Hoge Raad er door hun argumenten van te overtuigen dat de zaak heropend moest worden. En los van deze politieke en juridische contexten, die al snel in het oog springen wanneer we spreken over het belang van overtuigend kunnen spreken of schrijven, is er eigenlijk geen context te bedenken waarin dit niet belangrijk is. Vandaar de wetenschappelijke aandacht voor argumentatie en retorica.

Dit specialisatiethema sluit hierbij aan door aandacht te besteden aan zowel theoretische als toepassingsvragen ten aanzien van de analyse, beoordeling en presentatie van betogende en persuasieve teksten in allerlei contexten. Deze vragen worden aan de orde gesteld in drie zeer gevarieerde werkgroepen. Zo krijg je ten eerste een beeld van de verschillende argumentatieve en retorische contexten die er zijn, van hun specifieke karakteristieken en de invloed daarvan op het overtuigende taalgebruik. Daarnaast zoom je in op de Nederlandse politieke context van het parlement om te bepalen hoe het staat met de retorische kwaliteiten van onze politici. Op de argumentatieve aspecten van taalgebruik wordt heel precies ingegaan in een werkgroep die zich richt op de vraag hoe argumentatietypen als causale en vergelijkingsargumentatie zo strategisch mogelijk gepresenteerd kunnen worden.

De deelnemers krijgen niet alleen meer inzicht in de werking en effecten van argumentatieve en retorische strategieën , maar vergroten ook hun eigen argumentatieve en retorische vaardigheden – een goed uitgangspunt voor een toekomst als journalist, tekstschrijver of redacteur

Programma
Het programma van 60 ECTS ziet er als volgt uit:

Drie verplichte MA-werkgroepen van elk 10 ECTS:
1) Argumentatieve en retorische praktijken (T. van Haaften)
2) Retorische vuurwerk in Den Haag (J. de Jong)
3) Strategische presentatie van argumentatie (H.Jansen)

Eén MA-werkgroep van 10 ECTS naar keuze die bij de thematiek van deze specialisatie aansluit. Het is ook mogelijk in plaats hiervan een onderzoeksstage te doen.
Scriptie van 20 ECTS

Zie voor de inhoudelijke beschrijving van de colleges onderaan deze pagina.

(2) De sturende kracht van taal ‘Bijna miljoen kijkers zien Rutte winnen’, kopte Het Parool in 2006 op de dag na de rechtstreekse uitzending waarin Rutte werd gekozen tot lijsttrekker van de VVD, maar de eerste regel van het bericht luidt: ‘Nog geen miljoen kijkers hebben gisteren in gespannen afwachting van de uitslag plaatsgenomen voor de tv voor de bekendmaking van de nieuwe VVD-lijsttrekker.’ Taalgebruikers kunnen hetzelfde aantal – het ging om 988.000 kijkers – dus presenteren als ‘bijna een miljoen’ en als ‘nog geen miljoen’. Wel is het effect van deze twee uitdrukkingen heel verschillend en dat maakt de combinatie van beide in één bericht nogal eigenaardig. Terwijl ‘bijna een miljoen’ het idee oproept van veel kijkers, lijkt ‘nog geen miljoen’ eerder te wijzen op teleurstellende kijkcijfers.

Dit voorbeeld laat zien dat een spreker taal niet alleen maar gebruikt om de werkelijkheid te beschrijven, maar eerst en vooral als communicatie-middel in de interactie met een hoorder/lezer: met elke uiting probeert een spreker de gedachten, of het gedrag, van zijn gesprekspartner te beïnvloeden. Zo geeft ‘bijna een miljoen’ aanleiding tot heel andere conclusies dan ‘nog geen miljoen’, terwijl beide uitdrukkingen toch verwijzen naar dezelfde situatie in de werkelijkheid.

In de taalbeheersing, vooral in de argumentatieleer, heeft deze retorische dimensie van taalgebruik altijd al centraal gestaan, maar ook in de moderne taalkunde is er steeds meer aandacht voor. Wat geldt voor bijna en nog geen geldt in principe voor de meeste woorden en grammaticale constructies: de keuze van de spreker voor een bepaalde uitdrukking stuurt de interpretatie van de hoorder in een welbepaalde richting.

In De sturende kracht van taal combineren we recente inzichten uit de Taalbeheersing en de Moderne Taalkunde, met name Argumentatieleer en Cognitieve Taalkunde/ Constructiegrammatica. De deelnemers krijgen niet alleen meer inzicht in de werking van taal en grammaticale constructies, maar vergroten ook hun eigen stilistische en retorische vaardigheden – een goed uitgangspunt voor een toekomst als journalist, tekstschrijver of redacteur.

Programma
Het programma van 60 ECTS ziet er als volgt uit:

Een kerncollege van 10 ECTS van Arie Verhagen (“De sturende kracht van taal: betekenis en communicatie”) o.a. over Constructions of Intersubjectivity.
Twee MA-werkgroepen van elk 10 ECTS over specifieke constructies, namelijk Argumentatieve en Retorische Praktijken in het eerste semester en Strategische Presentatie van Argumentatie in het tweede semester.
Een relevante MA-werkgroep van 10 ECTS naar keuze uit een ander specialisatiethema (dat kan historische taalkunde zijn of argumentatieleer maar net zo goed moderne letterkunde)
Een scriptie van 20 ECTS (inclusief scriptiegroepje van studenten binnen dit specialisatiethema, waarin regelmatig de scriptievoortgang wordt besproken)

Zie voor de inhoudelijke beschrijving van de colleges onderaan deze pagina.

(3) Het politieke debat: Geschiedenis en retorica
Sinds de recente electorale successen van politici als Fortuyn, Wilders en Marijnissen staat het politieke debat in Nederland weer volop in de schijnwerpers. Televisieprogramma’s en de geschreven media staan stil bij de debatstijl van politici en bewindslieden in de Tweede Kamer en daarbuiten. De verhouding tussen vorm en inhoud en het veranderende karakter van de Nederlandse politiek komen daarbij voortdurend aan de orde. Wat maakt iemand tot een goed debater? Wat mag wel en wat mag niet gezegd worden? En hoe belangrijk is de presentatie van een politicus?

In samenwerking met de Opleiding Geschiedenis verzorgt de Opleiding Nederlandse Taal en Cultuur een masterspecialisatie die volledig is gewijd aan het politieke debat. Deze specialisatie is uniek in Nederland en biedt een interdisciplinair en maatschappijgericht programma voor studenten die geïnteresseerd zijn in retorica, argumentatie en politiek en inzicht willen krijgen in de kunst van de politieke welsprekendheid.

Het centrale thema van de mastervariant is: ‘de grenzen van het politieke debat’. Aan de hand van voorbeelden zal de student kennis maken met de verschillende vormen van politieke discussie en met de problematiek van de ‘spelregels’ van het debat. Hoe worden de regels voor een debat vastgelegd en gehandhaafd? Welke mogelijkheden hebben politici om binnen de grenzen van het debat hun tegenstanders te overtuigen? En op welke wijze kunnen de grenzen van het debat worden verlegd?

Programma
Het programma van de mastervariant ‘Het Politieke Debat’ omvat één studiejaar (60 ECTS).
In het eerste semester volg je twee onderzoekscolleges (2 × 10 ECTS) en een literatuurseminar (10 ECTS).
In het tweede semester schrijf je je scriptie (20 ECTS) op het terrein van de taalkundige, argumentatieve en retorische eigenschappen van politieke debatten en besteed je 10 ECTS aan een onderzoekscollege of tutorial op het terrein van Taalbeheersing. Zie voor het programma ook History Poltical Debate: http://studiegids.universiteitleiden.nl/studies/history_political_debate