Meer info
(1) De andere taalgeschiedenis
Ons beeld van de Nederlandse taalgeschiedenis is op veel punten beperkt, omdat het bijna uitsluitend bepaald is door gedrukte, veelal literaire teksten, afkomstig van goed geschoolden uit de hogere maatschappelijke lagen. Alledaagse taal uit het verleden kennen we nauwelijks. Bovendien is slechts geschreven taal overgeleverd; de gesproken taal lijkt voor altijd verloren. Toch kunnen we met een nieuwe benadering die andere taalgeschiedenis achterhalen. Egodocumenten (dagboeken en privé-correspondentie) zijn daarbij cruciaal en onthullend onderzoeksmateriaal.
De andere taalgeschiedenis is een MA-specialisatiethema in nauwe aansluiting bij het Leidse onderzoeksprogramma Brieven als buit. Deze specialisatie biedt studenten de mogelijkheid om zich te verdiepen in een sociohistorische benadering van een unieke, recent herontdekte bron egodocumenten: de sailing letters, een enorme collectie brieven door Engelse kapers buitgemaakt en afkomstig van personen uit verschillende lagen van de samenleving, mannen, vrouwen en zelfs kinderen. Hoe ziet het taalgebruik van die afzenders eruit? Weken zij af van de taalnormen die tijdens het standaardisatieproces ontstonden of gingen zij die juist volgen? Welke sporen van gesproken taal treffen we aan? Deze en andere intrigerende vragen zijn te stellen aan dit authentieke brievenmateriaal dat een uitzonderlijke blik op het Nederlands van voorbije eeuwen biedt.
Programma
Het programma van 60 ECTS ziet er als volgt uit:
I Een historisch-taalkundige kern van twee MA-werkgroepen van 10 ECTS elk, specifiek gericht op de socio-historische benadering van de sailing letters en andere egodocumenten uit verschillende periodes
II Twee relevante interdisciplinaire of taalkundige MA-werkgroepen van 10 ECTS elk, in overleg te kiezen bij de Opleiding Geschiedenis, de Opleiding Engels, de Oudere Letterkunde of Taalkunde
III Een scriptie van 20 ECTS
Ook is het mogelijk om een stage of onderzoeksopdracht (10 ects) uit te voeren bij het onderzoeksprogramma Brieven als buit, een archief of een wetenschappelijke bibliotheek.
(2) De sturende kracht van taal (Taalkunde en Taalbeheersing)
‘Bijna miljoen kijkers zien Rutte winnen’, kopte Het Parool in 2006 op de dag na de rechtstreekse uitzending waarin Rutte werd gekozen tot lijsttrekker van de VVD, maar de eerste regel van het bericht luidt: ‘Nog geen miljoen kijkers hebben gisteren in gespannen afwachting van de uitslag plaatsgenomen voor de tv voor de bekendmaking van de nieuwe VVD-lijsttrekker.’ Taalgebruikers kunnen hetzelfde aantal – het ging om 988.000 kijkers – dus presenteren als ‘bijna een miljoen’ en als ‘nog geen miljoen’. Wel is het effect van deze twee uitdrukkingen heel verschillend en dat maakt de combinatie van beide in één bericht nogal eigenaardig. Terwijl ‘bijna een miljoen’ het idee oproept van veel kijkers, lijkt ‘nog geen miljoen’ eerder te wijzen op teleurstellende kijkcijfers. Dit voorbeeld laat zien dat een spreker taal niet alleen maar gebruikt om de werkelijkheid te beschrijven, maar eerst en vooral als communicatie-middel in de interactie met een hoorder/lezer: met elke uiting probeert een spreker de gedachten, of het gedrag, van zijn gesprekspartner te beïnvloeden. Zo geeft ‘bijna een miljoen’ aanleiding tot heel andere conclusies dan ‘nog geen miljoen’, terwijl beide uitdrukkingen toch verwijzen naar dezelfde situatie in de werkelijkheid.
In de taalbeheersing, vooral in de argumentatieleer, heeft deze retorische dimensie van taalgebruik altijd al centraal gestaan, maar ook in de moderne taalkunde is er steeds meer aandacht voor. Wat geldt voor bijna en nog geen geldt in principe voor de meeste woorden en grammaticale constructies: de keuze van de spreker voor een bepaalde uitdrukking stuurt de interpretatie van de hoorder in een welbepaalde richting.
In De sturende kracht van taal combineren we recente inzichten uit de Taalbeheersing en de Moderne Taalkunde, met name Argumentatieleer en Cognitieve Taalkunde/ Constructiegrammatica. De deelnemers krijgen niet alleen meer inzicht in de werking van taal en grammaticale constructies, maar vergroten ook hun eigen stilistische en retorische vaardigheden – een goed uitgangspunt voor een toekomst als journalist, tekstschrijver of redacteur.
Programma
Het programma van 60 ECTS ziet er als volgt uit:
I Binnen dit programma verplichte MA-vakken (kernvakken):
(a) De sturende kracht van taal (in het eerste semester);
(b) Strategische presentatie van argumentatie (in het eerste semester).
II Binnen dit programma gebonden keuze:
(a) Moderne Nederlandse grammatica (voor diegenen die een taalkundige invulling willen geven aan het programma) (in het tweede semester);
(b) Argumentatieve en retorische praktijken (voor diegenen die een taalbeheersingsinvulling willen geven aan het programma) (in het tweede semester).
III Vrije keuzeruimte binnen het programma:
(a) Retorisch vuurwerk: een canon van Nederlandse toespraken (in het eerste semester);
(b ) Het politieke debat (in het eerste semester),
of een vak buiten Taalbeheersing/Taalkunde waarvan de student zelf aannemelijk kan maken dat het goed past binnen dit programma, of een onderzoeksstage passend binnen het programma.
IV Een scriptie van 20 ECTS (inclusief scriptiegroepje van studenten binnen dit specialisatiethema, waarin regelmatig de scriptievoortgang wordt besproken).
Zie voor de inhoudelijke beschrijving van de colleges onder Te volgen cursussen.