Art History
Bachelor
In the third year of the BA programma students can do a 30 ects minor or alternatively can electives for that same amount of credits. These minor/electives may be in a discipline other than art history.
Course | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
First Semester |
|||
Perspectives in the Study and Professional Practice of Art History | 5 | ||
Choose from one of the following seminars [...] |
|||
Werkcollege BA3 musea en collecties: Virtual Exhibition, The Lost Museum - Looting and Restitutions | 10 | ||
Seminar BA 3 Visual Arts and Design and Decorative Arts: Playing at Home. Representations of ‘the house’ in contemporary art | 10 | ||
Seminar BA3 Visual Arts/Architecture/Design and Decorative Arts: Delightful horror in the Dutch Golden Age | 10 | ||
Seminar BA3 Architectural History: Gothic Mania | 10 | ||
Second Semester |
|||
Seminar Bachelor Thesis (Art History) | 5 | ||
Final Paper Bachelor Art History | 10 |
These elective courses can be used by both art history and other students, e.g. as part of the minor Museums, Heritage and Collections.
Course | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
Bachelor Internship Art History | 10, 15 of | ||
Sources of Knowledge: Leiden University Libraries Special Collections | 5 or 10 | ||
Topical course Decorative Art/Design: Wiener Seccession | 5 | ||
Focus on Italy | 5 | ||
Seminar BA2 Visual Arts: Abstraction and Modernism in Sculpture 1900-2016 | 10 | ||
Museums in Berlin (Excursion seminar) | 5 or 10 |
Doel van de opleiding
Het programma
BA-eindwerkstuk en afstudeereisen
Aansluitende programma’s
De bacheloropleiding Kunstgeschiedenis heeft tot doel studenten kennis en inzicht bij te brengen van de westerse kunstgeschiedenis, in het bijzonder van conceptuele, technische en materiële aspecten van de kunstproductie, de receptie en het gebruik van kunstvoorwerpen, esthetische en andere theoretische noties van het historische kunstbegrip, alsmede de methodologie en theorievorming van het vak. Daarnaast krijgt de student globale kennis van en inzicht in verschillende aspecten van de geschiedenis van niet-westerse kunst en materiële cultuur. Voorts verwerven studenten kennis op het gebied van cultureel erfgoed, collecties en de museale praktijk. De opleiding besteedt speciale aandacht aan een vijftal deelgebieden binnen de kunstgeschiedenis:
Geschiedenis van de beeldende kunst en van de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd tot circa 1800;
Geschiedenis en theorie van de beeldende kunst van de Nieuwste Tijd na circa 1800, en van fotografie en contemporaine kunst;
Geschiedenis en theorie van de architectuur;
Geschiedenis en theorie van design & wooncultuur;
Contemporaine kunst / World Art Studies en niet-westerse kunst;
Musea, erfgoed en collecties: de manier waarop kunst werd en wordt verzameld, de praktijk van musea, het beheer van collecties en cultureel erfgoed.
Na afronding van de opleiding zijn studenten in staat vorm, functie en inhoud, materiaal en techniek van voorwerpen van kunst en materiële cultuur binnen relevante contexten te beschrijven, te analyseren en te verklaren. Tevens zijn ze in staat zelfstandig een onderzoek op te zetten en daarvan mondeling en schriftelijk verslag te doen op de voor het vakgebied geëigende methode.
Eerste jaar: propedeuse
Het eerste jaar van het Bachelorprogramma vormt een kennismaking met de verschillende aspecten van het vak Kunstgeschiedenis. Studenten krijgen een introductie in de deelgebieden van de kunstgeschiedenis. Tijdens introductiecursussen maken studenten kennis met het begrippenapparaat, de periodisering, kwesties die betrekking hebben op musea en collectievorming, de iconografie van de westerse beeldende kunst en de belangrijkste kunstwerken en andere objecten van onderzoek, zoals gebouwen, monumenten, en sier- en gebruiksvoorwerpen die worden gerekend tot kunstnijverheid en design. Daarnaast worden studenten in vaardigheidscursussen, de zogeheten propedeusewerkcolleges, getraind in het analyserend en kritisch lezen van kunsthistorische literatuur, het schrijven van een academisch werkstuk en het geven van een mondelinge presentatie voor een groep.
Bindend studieadvies (BSA): aanvullende eisen
De opleiding stelt bij het BSA (zie voor de meest recente informatie de pagina Het Leids studiesysteem met Bindend Studieadvies) als aanvullende eis dat het Propedeusewerkcollege II: Beeld en objectanalyse en het Propedeusewerkcollege III: Schrijven en presenteren alle drie met voldoende resultaat (minimaal 6.0) zijn afgerond.
Tweede jaar voltijd, tweede periode deeltijd
In het tweede jaar wordt de kennis van het eerste jaar verdiept en is er meer aandacht voor onderlinge samenwerking tussen de verschillende specialisaties. Vooruitlopend op specialisering in het derde jaar, kiezen studenten al voor een licht accent in de Middeleeuwen/Nieuwe Tijd, Nieuwste Tijd, World Art Studies of Fotografiegeschiedenis. Naast de keuze van het specialistische accent bieden Themacursussen verdieping op andere terreinen. Cursussen Esthetica en Wetenschapsfilosofie zorgen voor reflectie en verdieping van kunstfilosofische en methodische aard.
Derde jaar voltijd, derde periode deeltijd
In het derde jaar kiezen studenten definitief voor één specialisatie en/of periode. Ze ronden hun hoofdvak af door het schrijven van een bacheloreindwerkstuk, daartoe voorbereid in een scriptieseminar.
Ook voor het derde jaar geldt een aantal toelatingseisen. Studenten die hun propedeuse hebben afgerond krijgen toegang tot het onderwijs van het derde jaar. Daarnaast moeten studenten de onderdelen: Werkcolleges Middeleeuwen en Nieuwe Tijd, Architectuur en beeldende kunst; Moderne en contemporaine beeldende kunst; Design en wooncultuur; Fotografie of World Art Studies; Kunstwetenschap I: Esthetica en een Themacollege hebben afgerond om toegang te krijgen tot de cursus Perspectieven op kunstwetenschappelijk onderzoek en de beroepspraktijk, en tot de BA 3 Werkcolleges. Voor alle werkcolleges geldt een aanwezigheidsplicht. Naast het aanleren van academische vaardigheden wordt in het hoofdvak Kunstgeschiedenis speciaal aandacht besteed aan kunsttheorie, kunstfilosofie en methoden van onderzoek. Ook de praktijk van musea, het beheer van collecties en cultureel erfgoed komt uitgebreid aan de orde.
Keuzeruimte
In het derde jaar van de bacheloropleiding is er een keuzeruimte van 30 ECTS (15 ECTS per semester). Een aparte pagina geeft meer informatie over de invulling van je keuzeruimte. De minor Museums, Heritage and Collections wordt georganiseerd door de opleiding Kunstgeschiedenis.
Om te kunnen afstuderen moeten studenten volgens de invulling van het vastgestelde programma 180 ECTS hebben behaald, voldoen aan de eisen van de keuzeruimte en, als onderdeel van het programma, hun BA-eindwerkstuk met succes hebben afgerond. Het bachelorprogramma wordt afgesloten met een BA-eindwerkstuk van maximaal 8500 woorden, voorafgegaan door het Bachelor Eindwerkstuk seminar. De regeling van het BA-eindwerkstuk is te vinden in de meest recente Onderwijs en Examen Regeling, met aanvullende informatie op de pagina met Afstudeerprocedures.
Een afgeronde bacheloropleiding Kunstgeschiedenis geeft rechtstreeks toegang tot de eenjarige masteropleiding Arts and Culture aan de Universiteit Leiden. Na het afronden van de eenjarige masteropleiding Arts and Culture, kunnen studenten die zich willen voorbereiden op een loopbaan in het voortgezet onderwijs, de educatieve master bij het ICLON gaan doen (een jaar voltijd, twee jaar deeltijd) en daarmee een eerstegraads lesbevoegdheid verwerven. NB Als je in de keuzeruimte de Educatieve minor hebt afgerond en je je masterdiploma hebt behaald, dan kun je met een verkort traject de educatieve master doen (30 EC in plaats van 60 EC). Een beperkt aantal studenten kan, afhankelijk van hun resultaten, toegang krijgen tot de tweejarige onderzoeksmasteropleiding Arts and Culture (research).
Voor meer informatie over de verschillende masteropleidingen en de aanmeldingsprocedure, zie mastersinleiden.nl.