First year
Course | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
Articulatorische Fonetiek | 5 | ||
Cultuur van de Indo-Europeanen | 5 | ||
Fonologie 1 | 5 | ||
Historische grammatica van het Gotisch | 5 | ||
Inleiding in de historische taalkunde | 5 | ||
Inleiding in de Indo-Europese taalvergelijking I | 5 | ||
Inleiding in de Indo-Europese taalvergelijking II | 5 | ||
Taalverleden van het Nederlands | 5 | ||
Studenten VIET met eindexamen Grieks |
|||
Grieks taalverwerving 1 (B/C-groep) | 5 | ||
Grieks taalverwerving 2 (B/C-groep) | 5 | ||
Studenten VIET met eindexamen Latijn |
|||
Grieks taalverwerving 1a (A-groep) | 5 | ||
Grieks taalverwerving 2a (A-groep) | 5 | ||
Voortzetting Grieks taalverwerving |
|||
Grieks poëzie: drama | 5 | ||
Grieks proza: Plato | 5 | ||
Studenten VIET zonder eindexamen Grieks en Latijn |
|||
Grieks voor niet-classici | 20 |
Second year
Third year
Dit is een voorlopige versie van de studiegids. Er kunnen zich nog wijzigingen voordoen.
Course | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
BA-eindwerkstuk | 10 | ||
Historische grammatica van het Sanskrit | 5 | ||
Keuzeruimte | 15 | ||
Vedisch Sanskrit 1 | 5 | ||
Vedisch Sanskrit 2 | 5 | ||
Werkcollege scriptievoorbereiding | 5 |
More info
Doel van de opleiding
Het programma
Tweede en derde jaar
BA-eindwerkstuk en afstudeereisen
2009-2010
Doel van de opleiding
Bachelors Vergelijkende Indo-Europese taalwetenschappen beschikken over algemene kennis van en inzicht in de volgende methoden en technieken:
grondslagen van de beschrijvende taalwetenschap;
articulatorische fonetiek en
grondslagen van de historisch-vergelijkende taalwetenschap.
Verder hebben ze algemeen inzicht in de maatschappelijk-culturele betekenis van de vergelijkende en beschrijvende taalwetenschap.
Bachelors hebben een gedegen kennis van en inzicht in de historische grammatica van het Proto-Indo-Europees; en algemene kennis van en inzicht in de cultuur, de externe geschiedenis van de belangrijkste Indo-Europese talen en de geschiedenis van de bestudering van de Indo-Europese talen.
Op het gebied van taalvaardigheid beschikken ze over gedegen kennis van en inzicht in de grammatica’s van en lees- en vertaalvaardigheid in respectievelijk het Gotisch, het Grieks, het Hettitisch en het Sanskrit en andere Indo-Europese talen naar keuze.
Het programma
Eerste jaar: propedeuse
In het eerste jaar, de propedeuse, maak je kennis met de basisbegrippen van de vergelijkende taalkunde en oefen je de vaardigheden die je nodig hebt om je bachelor met succes af te ronden. Die kennis en vaardigheden worden door het jaar heen getoetst, zodat je aan het eind van het eerste jaar een goed beeld hebt of het de goede studie voor jou is.
De propedeusevakken bestaan uit drie onderdelen.
Ten eerste leer je een aantal algemene taalkundige vaardigheden die bij de bestudering van een taal een belangrijke rol spelen: articulatorische fonetiek (de studie van de productie van spraakklanken), fonologie (beide verzorgd door de opleiding Talen en Culturen van Afrika) en een inleiding historische taalkunde.
In de tweede plaats begin je de belangrijkste oude Indo-Europese talen te leren: in het eerste jaar klassiek Grieks (bij de opleiding Griekse en Latijnse Talen en Culturen) en Gotisch.
Het derde onderdeel is de toepassing van historische taalkunde. Je krijgt al in het eerste semester een inleiding Indo-Europese taalvergelijking, waarbij je begint met de reconstructie van het Proto-Indo-Europees. Historische grammatica komt ook aan bod in het college Gotisch. Bij de opleiding Nederlands volg je het vak Taalverleden van het Nederlands, waar je de veranderingen van het Nederlands vanaf de middeleeuwen bestudeert.
Bindend studieadvies (BSA): aanvullende eisen
De opleiding stelt als aanvullende eis dat in ieder geval de onderdelen Grieks en Indo-Europese Taalvergelijking I en II behaald moeten zijn.
Tweede en derde jaar
In het tweede jaar leer twee andere belangrijke Indo-Europese talen: klassiek Sanskrit (bij de opleiding Talen en Culturen van India en Tibet) en Hettitisch. Verder wordt in het tweede en derde jaar de kennis die je in het eerste jaar hebt opgedaan, verdiept en toegepast op de verschillende onderzoeksgebieden. Op het gebied van de algemene vaardigheden krijg je een college over morfologie (vormleer). Je bouwt voort op je kennis van het Grieks en het Sanskrit bij colleges als Historische grammatica van het Grieks en de studie van de oudste fase van het Sanskrit, het Vedisch. Daarnaast kies je, in overleg met de examencommissie, een andere voor de taalvergelijking relevante Indo-Europese taal. Hierbij kun je denken aan oude talen als Oud-Iers, Latijn, klassiek Armeens of Oud-Perzisch, maar ook een nog levende taal als het Litouws is belangrijk bij de bestudering van het Indo-Europees.
Keuzeruimte
In het derde jaar van de bacheloropleiding is er een keuzeruimte van 30 ects (15 ects per semester).
BA-eindwerkstuk en afstudeereisen
Om te kunnen afstuderen dienen studenten het programma van 180 ects te hebben behaald, te hebben voldaan aan de eisen van de keuzeruimte en, als onderdeel van het programma, hun BA-eindwerkstuk met succes te hebben afgerond. In het tweede semester van het derde jaar schrijf je het BA-eindwerkstuk, waarop je in het eerste semester van dat jaar wordt voorbereid bij het werkcollege Scriptievoorbereiding.
De zwaarte van het eindwerkstuk is 10 ects, wat betekent dat het maximaal 8500 woorden omvat. Studenten die aan het eind van het lopende studiejaar wensen af te studeren, dienen in de eerste helft van juni een eerste, complete versie van hun eindwerkstuk in te leveren. De regeling van het BA-eindwerkstuk is hier te vinden.