Art History
Bachelor
Course | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
Themacursus IIa: Geschiedenis en theorie van de fotografie | 5 | ||
Highlights of Dutch Art | 5 | ||
Cultureel Erfgoed en Collecties II: Musea, collecties en presentatie | 10 | ||
Kunstwetenschap I: Esthetica | 5 | ||
Themacursus V: Hoogtepunten Middeleeuwse kunst | 5 | ||
Kerncurriculum: Wetenschapsfilosofie s2 | 5 | ||
Excursiewerkgroep Berlijn | 10 | ||
Werkgroep, Keuze uit 1 van 3 |
|||
WC: Origins of art | 5 | ||
WC: Pand in Leiden | 10 | ||
WC: Allegorische voorstellingen in de Nederlandse prentkunst 1500-1800 | 5 | ||
Werkgroep, keuze uit 1 van 3 |
|||
WC: Kijken over de grenzen, kunst en kunstgeschiedenis nu | 5 | ||
WC: Verbeelding van interieurs 1600 - heden | 5 | ||
WC: Architectuur 1950-2000 | 5 | ||
Themacursus, keuze uit 1 van 2 |
|||
Themacursus IV: Islamitische kunst en materiële cultuur | 5 | ||
Themacursus VI: Highlights Dutch Architecture 1000-1850 | 5 |
Course | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
Kunstwetenschap II: Onderzoeksperspectieven | 5 | ||
Literatuurtentamen binnen specialisatie | 5 | ||
BA eindwerkstuk kunstgeschiedenis binnen specialisatie | 10 | ||
Projectgroep, keuze uit 1 van 4 |
|||
PG: Early Netherlandish Painting | 10 | ||
PG: Tegendraads modern in de jaren vijftig | 10 | ||
PG: Het land dat in mij woont; Kunstenaars en migratie in de 20ste en 21ste eeuw | 10 | ||
PG: Moderne architectuur: Structuralisme in de jaren 70 | 10 |
Doel van de opleiding
Aansluitende programma’s
Het programma
BA-eindwerkstuk en afstudeereisen
De bacheloropleiding Kunstgeschiedenis heeft tot doel studenten kennis en inzicht bij te brengen van de westerse kunstgeschiedenis, in het bijzonder van conceptuele, technische en materiële aspecten van de kunstproductie, de receptie en het gebruik van kunstvoorwerpen, esthetische en andere theoretische noties van het historische kunstbegrip, alsmede de methodologie en theorievorming van het vak.
Daarnaast krijgt de student globale kennis van en inzicht in verschillende aspecten van de geschiedenis van niet-westerse kunst en materiële cultuur. Voorts verwerven studenten kennis op het gebied van cultureel erfgoed, collecties en de museale praktijk.
De opleiding besteedt speciale aandacht aan een vijftal deeldisciplines binnen de kunstgeschiedenis:
Geschiedenis van de beeldende kunst van de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd tot circa 1800, en van Prent- & tekenkunst;
Geschiedenis en theorie van de beeldende kunst van de Nieuwste Tijd na circa 1800, en van Fotografie en Contemporaine kunst;
Geschiedenis en theorie van de architectuur;
Geschiedenis en theorie van de kunstnijverheid & industriële vormgeving;
World Art Studies en niet-westerse kunst.
Na afronding van de opleiding zijn studenten in staat vorm, functie en inhoud, materiaal en techniek van voorwerpen van kunst en materiële cultuur binnen relevante contexten te beschrijven, te analyseren en te verklaren. Tevens zijn ze in staat een onderzoek zelfstandig op te zetten en daarvan mondeling en schriftelijk verslag te doen op de voor het vakgebied geëigende methode.
Een afgeronde bacheloropleiding Kunstgeschiedenis geeft rechtstreeks toegang tot de eenjarige masteropleiding Art History. Na het afronden van de eenjarige masteropleiding Art History kunnen studenten die zich willen voorbereiden op een loopbaan in het voortgezet onderwijs, de educatieve master bij het ICLON gaan doen (een jaar voltijd, twee jaar deeltijd) en daarmee een eerstegraads lesbevoegdheid verwerven.
NB Als je in de keuzeruimte de Educatieve minor hebt afgerond en je je masterdiploma hebt behaald, dan kun je met een verkort traject de educatieve master doen (30 ects in plaats van 60 ects).
Een aantal studenten kan, afhankelijk van hun resultaten, toegang krijgen tot de tweejarige onderzoeksmasteropleiding Art History and Literature.
Voor meer informatie over de verschillende masteropleidingen en de aanmeldingsprocedure, zie mastersinleiden.nl.
Eerste jaar: propedeuse
Het eerste jaar van het Bachelorprogramma vormt een kennismaking met de verschillende aspecten van het vak Kunstgeschiedenis. Studenten krijgen een introductie in de vijf specialisaties die de opleiding kent. Tijdens introductiecursussen van de verschillende specialisaties maken studenten kennis met het begrippenapparaat, de periodisering en de belangrijkste kunstwerken en andere objecten van onderzoek, zoals gebouwen, monumenten, en sier- en gebruiksvoorwerpen die worden gerekend tot kunstnijverheid en industriële vormgeving. Daarnaast worden studenten in vaardigheidscursussen getraind in het analyserend en kritisch lezen van kunsthistorische literatuur, het schrijven van een academisch werkstuk en het geven van een mondelinge presentatie voor een groep.
Bindend studieadvies (BSA): aanvullende eisen
De opleiding stelt bij het BSA als aanvullende eis dat tenminste het onderdeel Propedeusewerkgroep II: Kijken, schrijven, presenteren met goed gevolg moet zijn afgerond.
Tweede jaar voltijd, tweede periode deeltijd
In het tweede jaar wordt de kennis van het eerste jaar verdiept en is er meer aandacht voor onderlinge samenwerking tussen de verschillende specialisaties. Vooruitlopend op specialisering in het derde jaar, kiezen studenten al voor een licht accent in de Middeleeuwen/Nieuwe Tijd, Nieuwste Tijd, World Art Studies of Fotografiegeschiedenis. Naast de keuze van het specialistische accent bieden Themacursussen verdieping op andere terreinen. Cursussen Esthetica en Wetenschapsfilosofie zorgen voor reflectie en verdieping van kunstfilosofische en methodische aard.
Derde jaar voltijd, derde periode deeltijd
In het derde jaar kiezen studenten definitief voor één specialisatie en/of periode. Ze ronden hun hoofdvak af door het schrijven van een bacheloreindwerkstuk en het afleggen van een literatuurtentamen dat het onderwerp van het eindwerkstuk ondersteunt en aanvult.
Ook voor het derde jaar geldt een aantal toelatingseisen. Studenten die hun propedeuse hebben afgerond krijgen toegang tot het onderwijs van het derde jaar. Daarnaast moeten studenten de onderdelen: Werkcolleges Middeleeuwen en Nieuwe Tijd, Architectuur en beeldende kunst; Moderne en contemporaine beeldende kunst; Kunstnijverheid en industriële vormgeving; Fotografie of World Art Studies; Kunstwetenschap I: Esthetica en een Themacursus hebben afgerond om toegang te krijgen tot de cursus Kunstwetenschap II: Onderzoeksperspectieven, en tot de Projectgroepen voor onderzoek.
Voor alle werkcolleges en projectgroepen voor onderzoek geldt een aanwezigheidsplicht.
Naast het aanleren van academische vaardigheden wordt in het hoofdvak Kunstgeschiedenis speciaal aandacht besteed aan kunsttheorie, kunstfilosofie en methoden van onderzoek. Ook de praktijk van musea, het beheer van collecties en cultureel erfgoed komt uitgebreid aan de orde.
Keuzeruimte
In het derde jaar van de bacheloropleiding is er een keuzeruimte van 30 ects (15 ects per semester).
Om te kunnen afstuderen moeten studenten het programma van 180 ects hebben behaald, voldoen aan de eisen van de keuzeruimte en, als onderdeel van het programma, hun BA-eindwerkstuk met succes hebben afgerond.
Het bachelorprogramma wordt afgesloten met een BA-eindwerkstuk van maximaal 8500 woorden, voorafgegaan door het Literatuurtentamen. De regeling van het BA-eindwerkstuk is te vinden op www.hum.leidenuniv.nl/studenten/studenten_studieinformatie.